|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1978
Laatste
verschijning:
1988
Tekenaar: Serge Ernst
Scenarist: Serge Ernst,
Didgé |
|
|
Serge
Ernst tekende in 1978 al enkele jaren met succes zijn bekende
Knipoogjes voor Kuifje. Hij wilde zich niet tot
het genre van de gagstrip beperken en creëerde daarom een eigen
stripfiguur die hij langere verhalen kon laten beleven: William
Hazehart. De titelheld was een onderdeurtje dat tijdens de kruistochten
geprobeerd had om de troon van zijn koning te usurperen. Zijn plan
mislukte en hij werd in een put gegooid die rechtstreeks uitkwam
in de hel, waar de duivel hem een pact liet ondertekenen. Hij zou,
ter uitbreiding van de verzameling van zijn nieuwe meester en tot
vermaak van de Kuifje-lezers, de komende tien jaar vruchteloos
zieltjes van beroemde personen proberen te bemachtigen.
Het tweede slachtoffer (zijn eerste poging was Napoleon Bonaparte)
van Hazehart was een strippersonage uit een rivaliserend blad: Jaap
(of Bobo) van Paul Deliège. Voor de schetsen
van Jaap liet Ernst zich bijstaan door zijn vriend Didgé
(Didier Chardez), een jongeman die op dat moment
(samen met Julos die trouwens ook voor enkele Knipoogjes
de pitch zou aanleveren) Deliège assisteerde en voorts nog
enkele niemendalletjes bij Robbedoes tekende. Het werd
het begin van een lange samenwerking. Tien jaar lang lieten ze,
Didgé op de schrijversstoel en Ernst aan de tekentafel, William
Hazehart op zieltjesjacht gaan. À rato van vijf à
tien pagina's per avontuur met telkens satirisch-absurdistische
inslag passeerde een resem prominenten de revue: David Livingstone,
Nostradamus, Ludwig van Beethoven, Hannibal, Neil Armstrong,...
De reeks verscheen heel onregelmatig, tussen alle andere werk van
de makers (Ernst met zijn Knipoogjes, Didgé met
onder andere Ons Leerzame Hoekje en Meneer Edouard)
door en dat bleek niet bevorderlijk voor de populariteit. Toch is
ze bijzonder omdat het in die tijd een van de weinige humoristische
reeksen in Kuifje was die niet in de vorm van eenpaginagags
verscheen. Daardoor was ze wat atypisch voor het weekblad en had
ze zelfs eerder bij de concurrentie in Marcinelle gepast. Op het
einde van de jaren 1980 waagden Didgé en Ernst zich zelfs
aan twee volledige albumverhalen (Ziel in de Diepvries
en Het Big Bagno), maar die sloegen, ondanks de verfijning
van het tekenwerk van Ernst, niet aan. Het zou het einde van de
reeks betekenen. |
|