|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1975
Laatste
verschijning:
1986
Auteur: Cosey |
|
|
Eind
jaren 1970 is de dromerige twintiger Jonathan de vreemde eend in
de Kuifje-bijt tussen de Bernard Princen, Dan
Coopers en andere Koene Ridders. De Zwitser Bernard
Cosandey — zeg maar Cosey —
maakt een reeks zonder flitsende actie, komische slapstick of mysterieuze
moordonderzoeken. In het eerste album loopt de titel'held' zelfs
met geheugenverlies en een psychologisch trauma rond. Later wordt
hij een van de eerste antihelden in de Europese strip genoemd. Synoniemen
als "van vlees en bloed" en "kwetsbaar" vallen.
De verhalen staan bol van mystieke dromen, heilige vriendschappen
en spirituele zoektochten. Nog mooier zijn de tekeningen: adembenemende
natuurlandschappen in prachtige pasteltinten en ongewone bladschikkingen.
Alsof we zelf met de motor de Himalaya aan het verkennen waren.
In 1982 krijgt Cosey in Angoulême een Alfred voor beste album
voor het zevende deel van de reeks, Kate. Vanaf dan zoemt
hij nog dieper in op de psychologie van zijn personages. Jonathan
trekt ook verder dan Tibet, eerst nog naar Aziatische landen, later
zelfs de oceaan over naar de Verenigde Staten. De voorpublicatie
in Kuifje was dan al gestopt. Op den duur had Cosey het
wel gezien met de reeks en begint hij one-shots te maken, waaronder
het bejubelde tweeluik en het voor Le Lombard onverwachte
verkoopsucces Op Zoek naar Peter Pan. Geloof ons: die eerste
albums van de dromerige Jonathan zijn minstens even goed.
Maar niet iedereen bij Kuifje was de reeks gunstig gezind.
Marc Legendre diste uit zijn jaren als hoofdredacteur
van de Nederlandstalige versie van het weekblad nog de volgende
anekdote op over Jonathan. Net als Buddy Longway, van Coseys
dikke vriend en mentor Derib (voor wie Cosey Go
West en Yakari inkleurde), is Jonathan ook
wel gekend voor de grote prenten met veel decor en weinig tekst.
Begin jaren 1980 vond Guy Leblanc, de zoon van
uitgever Raymond Leblanc, dat de uitgeverij werd
"opgelicht". Hij was er na een zorgvuldige telling achtergekomen dat
een modale strip uit ongeveer een dozijn prenten bestond terwijl
de strips van Cosey en Derib slechts gemiddeld zes prenten telden
en daar kregen ze dan ook nog eens een volledige plaatprijs voor.
Cosey moest kiezen: ofwel dubbel zoveel prenten per plaat tekenen
ofwel de helft van zijn plaatprijs inleveren. Voor Derib waren verzachtende
omstandigheden in te roepen. Hij tekende namelijk paarden en dat is meer werk
dan het tekenen van de Himalaya. |
|