Kuifje-vignet Hoempa Pa
de roodhuid
gepresenteerd door David Steenhuyse

  Hoempa Pa 5819

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1958
Laatste verschijning: 1962
Tekenaar:
Albert Uderzo
Scenarist: René Goscinny

Hoempa Pa 6149
 
In 1951 leerde René Goscinny tekenaar Albert Uderzo kennen die net als hij werkzaam was voor het Parijse kantoor van het Belgische agentschap World Press. Beide heren wilden bij uitgeverij Dupuis publiceren, maar geen van hun voorstellen vond gading, inclusief een eerste ontwerp voor Hoempa Pa dat ze al eens hadden uitgewerkt voor de Amerikaanse markt, maar daar geen publicatie vond. Later werd beweerd dat Goscinny's Joodse achtergrond een reden was voor het verzet van de katholieke uitgeverij.
Het geluk en de magere jaren voor beide auteurs keerde zich toen hoofdredacteur André Fernez van Kuifje meer komische reeksen wilde plaatsen. Niet alleen gags en kortverhalen, maar ook vervolgseries. Hoempa Pa kwam opnieuw op de onderhandelingstafel te liggen en deze keer werd er toegehapt.
Hoempa Pa speelt zich af in de achttiende eeuw toen de Fransen Noord-Amerika koloniseerden. Hoempa Pa is de sterkste en grootste indiaan van de Platvoetstam. Hij raakt bevriend met de Franse kolonist Hubert Bladerdeeg die omwille van zijn pruik door Hoempa Pa Dubbele Scalp wordt genoemd. Hubert bemiddelt tussen de indianen en de kolonisten want de problemen (ergo oorzaken voor een verhaal) komen van beide kanten.
Tegenwoordig geldt de serie als een rechtstreekse voorloper van Asterix. Het humorgehalte, de uitwerking van de solide intriges en het niveau van de tekeningen waren al ontzettend hoog, maar de serie sloeg niet aan bij de lezers van Kuifje. Hoempa Pa scoorde heel slecht in opiniepeilingen. Een eerste album met de eerste twee verhalen Hoempa Pa de Roodhuid en Hoempa Pa op het Oorlogspad volgde wel in 1961 (nota bene in de Lombard Collectie), maar na het weigeren van opslag voor René Goscinny en het groeiende succes van Asterix sinds 1959 was er voldoende zekerheid opgebouwd om met de reeks te kappen na vijf verhalen van elk dertig pagina's. De reeks werd daarna nog eens drie keer heruitgegeven, twee keer door Le Lombard (als losse albums en een integrale) en één keer door Les Editions Albert René, nog steeds zonder potten te breken.