|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1958
Laatste
verschijning:
1962
Tekenaar: Albert Uderzo
Scenarist: René
Goscinny |
|
|
In 1951 leerde René Goscinny tekenaar Albert
Uderzo kennen die net als hij werkzaam was voor het Parijse
kantoor van het Belgische agentschap World Press.
Beide heren wilden bij uitgeverij Dupuis publiceren,
maar geen van hun voorstellen vond gading, inclusief een eerste
ontwerp voor Hoempa Pa dat ze al eens hadden uitgewerkt
voor de Amerikaanse markt, maar daar geen publicatie vond. Later
werd beweerd dat Goscinny's Joodse achtergrond een reden was voor
het verzet van de katholieke uitgeverij.
Het geluk en de magere jaren voor beide auteurs keerde zich toen
hoofdredacteur André Fernez van Kuifje
meer komische reeksen wilde plaatsen. Niet alleen gags en kortverhalen,
maar ook vervolgseries. Hoempa Pa kwam opnieuw op de onderhandelingstafel
te liggen en deze keer werd er toegehapt.
Hoempa Pa speelt zich af in de achttiende eeuw toen de
Fransen Noord-Amerika koloniseerden. Hoempa Pa is de sterkste en
grootste indiaan van de Platvoetstam. Hij raakt bevriend met de
Franse kolonist Hubert Bladerdeeg die omwille van zijn pruik door
Hoempa Pa Dubbele Scalp wordt genoemd. Hubert bemiddelt tussen de
indianen en de kolonisten want de problemen (ergo oorzaken voor
een verhaal) komen van beide kanten.
Tegenwoordig geldt de serie als een rechtstreekse voorloper van
Asterix. Het humorgehalte, de uitwerking van de solide
intriges en het niveau van de tekeningen waren al ontzettend hoog,
maar de serie sloeg niet aan bij de lezers van Kuifje.
Hoempa Pa scoorde heel slecht in opiniepeilingen. Een eerste
album met de eerste twee verhalen Hoempa Pa de Roodhuid
en Hoempa Pa op het Oorlogspad volgde wel in 1961 (nota
bene in de Lombard Collectie), maar na het weigeren van
opslag voor René Goscinny en het groeiende succes van Asterix
sinds 1959 was er voldoende zekerheid opgebouwd om met de reeks
te kappen na vijf verhalen van elk dertig pagina's. De reeks werd
daarna nog eens drie keer heruitgegeven, twee keer door
Le Lombard (als losse albums en een integrale) en één
keer door Les Editions Albert René, nog
steeds zonder potten te breken. |
|