|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1957
Laatste
verschijning:
1967
Tekenaar: Maurice Maréchal,
Mittéï
Scenarist: Maurice
Maréchal, Greg, René Goscinny, Mittéï |
|
|
Maurice
Maréchal was halfweg de 30 en verdiende al goed
zijn boterham als leerkracht Frans toen hij in 1957 op voorspraak
van buurman en vriend Raymond Macherot aanklopte
bij uitgeverij Le Lombard. Zijn project: Tante
Zenobie, Prudence Petitpas in de taal van Voltaire,
een frêle maar kranig dametje van 77 jaar. Dat was geen toeval,
want het maakte haar net jong genoeg om in het blad voor lezers
van 7 tot 77 jaar te staan en tegelijk voldoende oud om een tegengewicht
te bieden aan het (veel) jongere geweld dat toen in Kuifje
stond. In het begin hield Maréchal het nog op gags en korte
verhaaltjes met Zenobie en haar kat Stanislas in de hoofdrol. Macherot
zette hem daarbij wat op weg met schetsen en decors en Greg
leverde al eens een scenario aan. Al snel vormde Maréchal
echter een vaste tandem met René Goscinny.
Die laatste was op het einde van de jaren 1950 op zijn productieve
hoogtepunt en leverde ideeën voor zowat elke humoristische
reeks die in Kuifje verscheen. En zijn invloed werd snel
zichtbaar.
Voorheen was Zenobie nog een ietwat goedgelovig juffrouwtje dat
de jeugd terechtwees met een stevige tik van haar gevreesde paraplu.
Onder zijn pen werd ze een speurneus op leeftijd à la Miss
Marple, Het gehucht waarin ze leefde, kreeg de naam Rozemarijn en
voor de contouren ervan baseerde Maréchal zich op een dorpje
in de Midi-Pyrenées waar hij elk jaar zijn vakantie doorbracht.
Ze kreeg er ook een paar vrienden bij: veldwachter César,
politie-inspecteur Hardmans en de dorpsjongen Jojo.
Het gigantische succes van Asterix en de conservatieve
houding van uitgeverij Le Lombard zorgden er echter voor dat René
Goscinny enkele jaren later het nest verliet. Maréchal besloot
om door te gaan met Zenobie, deze keer bijgestaan door Mittéï
voor het scenario en de decors. Ook Pierre Seron
(onder het pseudoniem Foal) hielp af en toe een
handje. In 1967 stopte Maréchal, die zijn job van leerkracht
met zijn bijverdienste als striptekenaar was blijven combineren,
er uiteindelijk zelf mee. Zijn nieuwbouw (waar de inkomsten uit
zijn bijverdienste naartoe ging) was klaar en zijn drie kinderen
vroegen de nodige aandacht. Hij werd voor een keuze geplaatst en
hij koos voor de job die hem de hoogste financiële zekerheid
en voldoening (oud-leerling René Hausman
zou zich vele jaren later nog steeds de bevlogen lessen van Maréchal
herinneren) bood. Pas na zijn pensioen als leraar nam hij het penseel
terug ter hand. Niet meer voor Kuifje want Tante Zenobie
beleefde haar laatste papieren avonturen tussen 1984 en 1987 in
het weekblad Robbedoes. In 2001 werd als orgelpunt ook
nog een animatieserie van 52 afleveringen losgelaten op de kijkbuiskindertjes.
|
|