Kuifje-vignet Tante Zenobie
het oudje
gepresenteerd door Peter D'Herdt

  Tante Zenobie 5831

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1957
Laatste verschijning: 1967
Tekenaar:
Maurice Maréchal, Mittéï
Scenarist: Maurice Maréchal, Greg, René Goscinny, Mittéï

Tante Zenobie 6741
 
Maurice Maréchal was halfweg de 30 en verdiende al goed zijn boterham als leerkracht Frans toen hij in 1957 op voorspraak van buurman en vriend Raymond Macherot aanklopte bij uitgeverij Le Lombard. Zijn project: Tante Zenobie, Prudence Petitpas in de taal van Voltaire, een frêle maar kranig dametje van 77 jaar. Dat was geen toeval, want het maakte haar net jong genoeg om in het blad voor lezers van 7 tot 77 jaar te staan en tegelijk voldoende oud om een tegengewicht te bieden aan het (veel) jongere geweld dat toen in Kuifje stond. In het begin hield Maréchal het nog op gags en korte verhaaltjes met Zenobie en haar kat Stanislas in de hoofdrol. Macherot zette hem daarbij wat op weg met schetsen en decors en Greg leverde al eens een scenario aan. Al snel vormde Maréchal echter een vaste tandem met René Goscinny. Die laatste was op het einde van de jaren 1950 op zijn productieve hoogtepunt en leverde ideeën voor zowat elke humoristische reeks die in Kuifje verscheen. En zijn invloed werd snel zichtbaar.
Voorheen was Zenobie nog een ietwat goedgelovig juffrouwtje dat de jeugd terechtwees met een stevige tik van haar gevreesde paraplu. Onder zijn pen werd ze een speurneus op leeftijd à la Miss Marple, Het gehucht waarin ze leefde, kreeg de naam Rozemarijn en voor de contouren ervan baseerde Maréchal zich op een dorpje in de Midi-Pyrenées waar hij elk jaar zijn vakantie doorbracht. Ze kreeg er ook een paar vrienden bij: veldwachter César, politie-inspecteur Hardmans en de dorpsjongen Jojo.
Het gigantische succes van Asterix en de conservatieve houding van uitgeverij Le Lombard zorgden er echter voor dat René Goscinny enkele jaren later het nest verliet. Maréchal besloot om door te gaan met Zenobie, deze keer bijgestaan door Mittéï voor het scenario en de decors. Ook Pierre Seron (onder het pseudoniem Foal) hielp af en toe een handje. In 1967 stopte Maréchal, die zijn job van leerkracht met zijn bijverdienste als striptekenaar was blijven combineren, er uiteindelijk zelf mee. Zijn nieuwbouw (waar de inkomsten uit zijn bijverdienste naartoe ging) was klaar en zijn drie kinderen vroegen de nodige aandacht. Hij werd voor een keuze geplaatst en hij koos voor de job die hem de hoogste financiële zekerheid en voldoening (oud-leerling René Hausman zou zich vele jaren later nog steeds de bevlogen lessen van Maréchal herinneren) bood. Pas na zijn pensioen als leraar nam hij het penseel terug ter hand. Niet meer voor Kuifje want Tante Zenobie beleefde haar laatste papieren avonturen tussen 1984 en 1987 in het weekblad Robbedoes. In 2001 werd als orgelpunt ook nog een animatieserie van 52 afleveringen losgelaten op de kijkbuiskindertjes.