|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1955
Laatste
verschijning:
1993
Tekenaar: Tibet
Scenarist: Tibet, René
Goscinny, Greg, André-Paul Duchâteau, Zama |
|
|
Voor
het Vlaamse stripblad Ons Volkske, dat al sinds 1932 bestond,
en de toenmalig Franstalige evenknie Junior creëerde
Tibet in 1953 de westernreeks Chick Bill
met dierenfiguurtjes als hoofdrolspelers. Een vorige werkgever was
de Belgische afdeling van Walt Disney, vandaar.
Chick Bill, de held, had de trekken van een leeuwenwelp. Zijn vrienden,
het indiaantje Kleine Poedel, sheriff Dog Bull en zijn adjunct Kid
Ordinn, zagen eruit als respectievelijk een poedel, een hond en
een varken. De indianen waren kippen. De verhalen spelen zich af in en rond Wood City in Arizona.
Ons Volkske verscheen in die tijd in partnership met Le
Lombard die er een Franstalige versie Junior op
nahield. Daardoor konden reeksen uit het weekblad Kuifje
ook in de nog meer op de jeugd gerichte Ons Volkske en
Junior verschijnen zoals dat bijvoorbeeld gebeurde met
Suske en Wiske. De omgekeerde weg verliep moeizamer. Zo
haalde Willy Vandersteens gagreeks De Vrolijke
Bengels de pagina's van Kuifje niet. Dat overkwam
aanvankelijk ook Chick Bill en al zeker De Ravottersclub.
Hergé had zich verzet tegen de dierenfiguren
die hij onnozel vond en wilde ze niet in Kuifje. Raymond
Leblanc bracht daar vanaf 1955 verandering in... onder enkele
voorwaarden. De figuren moesten expressiever worden, de verhalen
ernstiger en de tekenstijl meer in de klare lijn van Hergé,
de artistiek directeur van Kuifje. Tibet verzwakte de dierlijke
trekken van de personages om ze uiteindelijk helemaal achterwege
te laten.
Rik Ringers was het succeskanon van Tibet, maar met Chick
Bill amuseerde hij zich het meest. Hij tekende voor Kuifje
zelfs meer covers voor zijn komisch gezelschap dan voor zijn dappere
detective. Vaak schreef hij zelf het scenario waarin hij een talent
voor (niet altijd geslaagd vertaalde) woordspelingen en een aanstekelijk
gevoel voor humor ontwikkelde. In andere gevallen deed de sympathieke
tekenaar een beroep op de goeie vrienden Greg,
René Goscinny en André-Paul
Duchâteau om verhalen voor hem te bedenken.
Tussen 1954 en 2010 verschenen maar liefst zeventig albums. Le Lombard
stopte met de vertaling bij deel 67. Arcadia vzw
vertaalde in 2010 nog deel 68, maar na het overlijden van Tibet
in datzelfde jaar (waardoor hij de albums bijgevolg niet meer kon
signeren) is er geen prioriteit meer om de twee resterende albums
te vertalen.
Veel albums zijn tegenwoordig moeilijk te vinden en ze worden niet
meer herdrukt. Le Lombard bundelde alle verhalen weliswaar in een
Franse, integrale reeks van 21 delen, maar net die grote hoeveelheid
is een te groot obstakel om de integrales ook in het Nederlands
uit te geven. |
|