Kuifje-vignet Rik Ringers
de detective
gepresenteerd door David Steenhuyse

  Rik Ringers 5513

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1955
Laatste verschijning: 1992
Tekenaar:
Tibet
Scenarist: André-Paul Duchâteau

Rik Ringers 6939

Rik Ringers 9251
 
Eind jaren 1940 stond de in Marseille geboren Tibet onder grote invloed van Amerikaanse film noirs, schrijvers als Peter Cheyney en Raymond Chandler en de strip Dick Tracy van Chester Gould. Hij overtuigde uitgever Fernand Cheneval om zijn eigen detectivereeks Dave O'Flynn in diens stripblad Héroïc-Albums te publiceren. Daarin waren vuistgevechten, gespierde dialogen, overmatig bourbongebruik en pittige dames schering en inslag. Zonder dit grote broertje was er van de bravere Rik Ringers nooit sprake geweest, gaf Tibet later toe.
Omdat Tibet nog niet zo zeker was van zichzelf presenteerde hij zijn eerste pagina's aan zijn kameraad André-Paul Duchâteau. Deze laatste stelde een nieuwe reeks voor: minder hard boiled, want een nieuwe wet in 1949 verbood een dergelijke toon in bladen die voor de jeugd zijn bestemd, maar meer een whodunnit. Voor het hoofdpersonage dacht het duo aan een atleet met een goed hart, het soort held in navolging van Jijés Jan Kordaat die ze in hun jeugd zelf hoog inschatten. Bij Kuifje mocht Tibet nog niet binnen want Hergé vond zijn voorstel met illustraties van wat Chick Bill moest worden nogal kinderachtig. Vier jaar later, in 1955, kreeg hij daarentegen wel van Raymond Leblanc — hij weer! — de kans om in het weekblad te publiceren.
Rik Ringers was in zijn eerste kortverhaal nog een jonge krantenverkoper die in Rik Ringers Leidt de Dans zijn opmerkzaamheid, inzicht en daadkracht toont en waarbij de lezer wordt uitgenodigd om zelf ook mee te zoeken naar de oplossing. Duchâteaus naam stond niet bij het verhaal. Dat werd indertijd niet gedaan voor scenaristen. De formule sloeg aan en tot in 1959 verschenen vijf dergelijke kortverhalen. Het effende de weg voor een eerste vervolgverhaal: Wie is Kameleon? in 1961, met meteen een glansrol voor een enigmatische schurk die een terugkerend personage werd.
Rik was al snel geen krantenverkopertje meer, maar een volwassen man die een succesvolle carrière als journalist heeft uitgebouwd, zich met een Porsche verplaatst en het aanlegt met Nadine, het nichtje van commissaris Baardemakers met wie hij dikwijls samenwerkt. De mysteries en misdaden die Rik moest oplossen, begonnen vanaf 1969 (met Spoken in de Nacht) bovennatuurlijke dimensies aan te nemen, maar Tibet bleef erop hameren om altijd met een geloofwaardige verklaring te eindigen. In de latere albums vergleden de verhalen steeds meer naar een parodie op de eigen reeks, maar het bleef wel altijd plezant, toch voor de makers.
In een eerste referendum bereikte Rik Ringers de vierde plaats, op slechts één puntje van Kuifje van tienduizend getelde punten. Jaar na jaar klom de held van Tibet en André-Paul Duchâteau op om uiteindelijk de meest geliefde reeks van het weekblad te worden. Dat leverde met de hulp van assistenten als Mittéï, Christian Denayer, Didier Desmit en Frank Brichau een reeks op van 78 albums waarvan het laatste het onafgewerkte De Jacht op de Gouden Griffioen bevat.
Duchâteau had al het volgende verhaal afgewerkt, maar hij wilde het niet laten tekenen door iemand anders dan zijn in 2010 overleden wapenbroeder. In de jaren daarna werkten twee verschillende duo's aan gloednieuwe verhalen. Olivier Wozniak en Jean-Christophe Derrien zouden de serie gewoon voortzetten terwijl Simon Van Liemt en Zidrou een hommagealbum mochten maken. Uiteindelijk, en deels door de grotere snelheid van Van Liemt, schoof Le Lombard laatstgenoemd duo naar voor dat in 2015 met veel succes De Nieuwe Avonturen van Rik Ringers heeft gelanceerd.