|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1954
Laatste
verschijning:
1989
Tekenaar: Raymond Macherot, Pierre
Guilmard, Hubuc, Dupa, Walli
Scenarist: Raymond
Macherot, Hubuc, Greg, Bob De Groot, Bom |
|
|
Met
het kortverhaal Operatie Geitenblad (dat meteen op de cover
stond aangekondigd) in Kuifje van 13 augustus 1953 mocht
Raymond Macherot een wens van Leblanc uitvoeren:
hij wilde in zijn stripweekblad ook een dierenstrip hebben. Macherot
was al sinds 1951 werkzaam voor Kuifje dankzij Evany,
het hoofd van de tekenstudio van Le Lombard, om
letteringen te verzorgen, titelstroken en vignetten te maken, zijn
eerste kortverhalen te tekenen en scenario's uit te werken, met
name voor zijn eerste vervolgverhaal De Witte Ruiter dat
door Fred en Liliane Funcken werd
opgepikt.
Door het bekijken van een verloren gelegd schetsje van een muis
moedigde uitgever Raymond Leblanc zijn voornaamgenoot
Macherot aan om een dierenstrip te maken.
Macherot woonde op het platteland en kon de inspiratie uit zijn
eigen omgeving en verleden plukken. In Operatie Geitenblad
nemen voorlopertjes van Chlorophyl en Minimum het tegen hun wil
op tegen een eskader kraaien onder leiding van een buizerd die prooien
zoeken in het Stille Dal. De herinnering aan de luchtaanvallen in
de Tweede Wereldoorlog zijn niet ver gezocht. Het kortverhaal viel
in goede aarde en Macherot mocht een eerste vervolgverhaal maken.
Dat werd Chlorophyl tegen de Zwarte Ratten met de rat Anthraciet
als despotische schurk van dienst en de eikelmuis Chlorophyl en
de otter Torpedo als hoofdrolspelers. Vergelijkingen met de Duitse
invasie van België ontkende Macherot echter, hij was naar eigen
zeggen geïnspireerd door de veldslagen en invasiedrift van Dzjengis
Khan.
Het veldmuisje Minimum dook pas in het tweede verhaal op want ook
dat eerste lange verhaal sloeg in. Zelfs Hergé
feliciteerde de nieuwste ster van het weekblad terwijl André
Franquin na de publicatie van het kortere Het Betoverd
Bos speciaal langskwam om Macherot te vertellen dat hij de
poëtische en blijmoedige sfeer moest aanhouden.
In 1957 wisselde Macherot het Waalse plattelandsdecor met dat van
het mediterraanse eiland Notenschelp in het verhaal De Spoorwegpiraten
waardoor hij voor een eerste kentering in de reeks zorgde. De diertjes
droegen voortaan kleren — naar een idee van Albert
Weinberg — om maar iets te zeggen.
Voor Macherot vormde Notenschelp en de hoofdstad Bimbam een ideaal
speelveld om gevaren te brengen in een welvarende monarchie zoals
anarchisten, bankovervallers, samenzweerders en woekeraars. Niet
elke burger op Notenschelp getuigt blijkbaar van burgerzin, wellevendheid
en respect voor naasten. Na de vele loftuitingen, aanmoedigingen
en complimenten kreeg Macherot ineens te maken met kritiek, foute
interpretaties en zelfs polemieken door de maatschappijkritische
sublaag in de verhalen. Vakbonden, waarover hij een grap had gemaakt
in een prentje, lustten zijn vel rauw en hij werd ervan beschuldigd
een anarchist te zijn. Le Lombard hield een albumpublicatie
van De Spoorwegpiraten en Zizanion de Verschikkelijke
tegen. Pas begin jaren 1980 verschenen ze als de delen 5 en 6 in
een nieuw opgestarte kleurenreeks nadat vorige en volgende verhalen
in diverse collecties van de uitgeverij waren opgenomen. De heisa
was ook de aanleiding voor de terugkeer van Chlorophyl en Minimum
naar het Stille Dal waar de twee het dragen van kleren en het inrichten
van woonplaatsjes introduceerden.
Omdat Macherot van afwisseling hield (ook een reden om naar Notenschelp
te verhuizen), creëerde hij in 1959 met Clifton nog
een reeks die snel aan populariteit won in het weekblad Kuifje
en als albumreeks. Maar in 1964 stapte hij over naar concurrent
Robbedoes om er het slecht onthaalde Poezekat
en vervolgens zijn langstlopende reeks Snoesje te lanceren.
Chlorophyl mocht als reeks blijven verschijnen in Kuifje,
maar Macherot hield de rechten op schurk Anthraciet voor zichzelf.
Chlorophyl heeft ondanks zijn klassiekerstatus nooit goed
gelopen als albumreeks. Pas met de Franse integrales van Macherots
verhalen (waar Scratch Books de vertaling van verzorgt)
kwam er weer wat belangstelling nadat achtereenvolgens Godi
en Zidrou een commercieel mislukte comeback forceerden
en René Hausman en Jean-Luc Cornette
een hommage maakten die weliswaar ook al onder de verwachtingen
verkocht. Deze albums raakten niet vertaald. Zij volgden in een
lange rij opvolgers nadat Macherot ermee ophield. Pierre
Guilmard en Hubuc (ook als tekenaar) namen
het estafettestokje als eerste over. Het Gifeiland was
een heel sterke uitschieter. Na dat duo volgden Dupa
(na verloop van tijd geassisteerd door Janry),
op scenario van achtereenvolgens Greg en Bob
De Groot, en vervolgens Walli op scenario
van De Groot en later Bom. Lang niet al hun verhalen
zijn in album uitgegeven. Pas in 1986 mochten Walli en Bom weer
gebruik maken van een geliefd personage uit de reeks. En zo kon
Anthraciet andermaal zijn boosaardige natuur etaleren.
In 1989 beleefde de dierenstripreeks in Kuifje zijn zwanenzang
nadat de albumreeks al was gestopt. Het laatste verhaal, De
Helse Reis, is nooit als album verschenen. |
|