Kuifje-vignet Chlorophyl
de eikelmuis
gepresenteerd door David Steenhuyse

  Chlorophyl 5514

WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste verschijning: 1954
Laatste verschijning: 1989
Tekenaar:
Raymond Macherot, Pierre Guilmard, Hubuc, Dupa, Walli
Scenarist: Raymond Macherot, Hubuc, Greg, Bob De Groot, Bom

Chlorophyl 6837

Chlorophyl 7727

Chlorophyl 8706
 
Met het kortverhaal Operatie Geitenblad (dat meteen op de cover stond aangekondigd) in Kuifje van 13 augustus 1953 mocht Raymond Macherot een wens van Leblanc uitvoeren: hij wilde in zijn stripweekblad ook een dierenstrip hebben. Macherot was al sinds 1951 werkzaam voor Kuifje dankzij Evany, het hoofd van de tekenstudio van Le Lombard, om letteringen te verzorgen, titelstroken en vignetten te maken, zijn eerste kortverhalen te tekenen en scenario's uit te werken, met name voor zijn eerste vervolgverhaal De Witte Ruiter dat door Fred en Liliane Funcken werd opgepikt.
Door het bekijken van een verloren gelegd schetsje van een muis moedigde uitgever Raymond Leblanc zijn voornaamgenoot Macherot aan om een dierenstrip te maken.
Macherot woonde op het platteland en kon de inspiratie uit zijn eigen omgeving en verleden plukken. In Operatie Geitenblad nemen voorlopertjes van Chlorophyl en Minimum het tegen hun wil op tegen een eskader kraaien onder leiding van een buizerd die prooien zoeken in het Stille Dal. De herinnering aan de luchtaanvallen in de Tweede Wereldoorlog zijn niet ver gezocht. Het kortverhaal viel in goede aarde en Macherot mocht een eerste vervolgverhaal maken. Dat werd Chlorophyl tegen de Zwarte Ratten met de rat Anthraciet als despotische schurk van dienst en de eikelmuis Chlorophyl en de otter Torpedo als hoofdrolspelers. Vergelijkingen met de Duitse invasie van België ontkende Macherot echter, hij was naar eigen zeggen geïnspireerd door de veldslagen en invasiedrift van Dzjengis Khan.
Het veldmuisje Minimum dook pas in het tweede verhaal op want ook dat eerste lange verhaal sloeg in. Zelfs Hergé feliciteerde de nieuwste ster van het weekblad terwijl André Franquin na de publicatie van het kortere Het Betoverd Bos speciaal langskwam om Macherot te vertellen dat hij de poëtische en blijmoedige sfeer moest aanhouden.
In 1957 wisselde Macherot het Waalse plattelandsdecor met dat van het mediterraanse eiland Notenschelp in het verhaal De Spoorwegpiraten waardoor hij voor een eerste kentering in de reeks zorgde. De diertjes droegen voortaan kleren — naar een idee van Albert Weinberg — om maar iets te zeggen.
Voor Macherot vormde Notenschelp en de hoofdstad Bimbam een ideaal speelveld om gevaren te brengen in een welvarende monarchie zoals anarchisten, bankovervallers, samenzweerders en woekeraars. Niet elke burger op Notenschelp getuigt blijkbaar van burgerzin, wellevendheid en respect voor naasten. Na de vele loftuitingen, aanmoedigingen en complimenten kreeg Macherot ineens te maken met kritiek, foute interpretaties en zelfs polemieken door de maatschappijkritische sublaag in de verhalen. Vakbonden, waarover hij een grap had gemaakt in een prentje, lustten zijn vel rauw en hij werd ervan beschuldigd een anarchist te zijn. Le Lombard hield een albumpublicatie van De Spoorwegpiraten en Zizanion de Verschikkelijke tegen. Pas begin jaren 1980 verschenen ze als de delen 5 en 6 in een nieuw opgestarte kleurenreeks nadat vorige en volgende verhalen in diverse collecties van de uitgeverij waren opgenomen. De heisa was ook de aanleiding voor de terugkeer van Chlorophyl en Minimum naar het Stille Dal waar de twee het dragen van kleren en het inrichten van woonplaatsjes introduceerden.
Omdat Macherot van afwisseling hield (ook een reden om naar Notenschelp te verhuizen), creëerde hij in 1959 met Clifton nog een reeks die snel aan populariteit won in het weekblad Kuifje en als albumreeks. Maar in 1964 stapte hij over naar concurrent Robbedoes om er het slecht onthaalde Poezekat en vervolgens zijn langstlopende reeks Snoesje te lanceren. Chlorophyl mocht als reeks blijven verschijnen in Kuifje, maar Macherot hield de rechten op schurk Anthraciet voor zichzelf.
Chlorophyl heeft ondanks zijn klassiekerstatus nooit goed gelopen als albumreeks. Pas met de Franse integrales van Macherots verhalen (waar Scratch Books de vertaling van verzorgt) kwam er weer wat belangstelling nadat achtereenvolgens Godi en Zidrou een commercieel mislukte comeback forceerden en René Hausman en Jean-Luc Cornette een hommage maakten die weliswaar ook al onder de verwachtingen verkocht. Deze albums raakten niet vertaald. Zij volgden in een lange rij opvolgers nadat Macherot ermee ophield. Pierre Guilmard en Hubuc (ook als tekenaar) namen het estafettestokje als eerste over. Het Gifeiland was een heel sterke uitschieter. Na dat duo volgden Dupa (na verloop van tijd geassisteerd door Janry), op scenario van achtereenvolgens Greg en Bob De Groot, en vervolgens Walli op scenario van De Groot en later Bom. Lang niet al hun verhalen zijn in album uitgegeven. Pas in 1986 mochten Walli en Bom weer gebruik maken van een geliefd personage uit de reeks. En zo kon Anthraciet andermaal zijn boosaardige natuur etaleren.
In 1989 beleefde de dierenstripreeks in Kuifje zijn zwanenzang nadat de albumreeks al was gestopt. Het laatste verhaal, De Helse Reis, is nooit als album verschenen.