|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1953
Laatste
verschijning:
1987
Tekenaar: Fred Funcken,
Liliane Funcken
Scenarist: Raymond
Macherot, Fred Funcken, Liliane Funcken, Didier Convard |
|
|
Heel
wat grote namen uit de stripgeschiedenis solliciteerden in het begin
van de jaren 1950 met knikkende knieën en de tekenmap onder
de arm bij het weekblad Kuifje dat toen een enorme aantrekkingskracht
uitoefende. Voor Fred Funcken ging het anders.
Na een korte pauze had hij in 1952 onder impuls van zijn kersverse
echtgenote Liliane en met dank aan Jean-Michel
Charlier zijn tekenpen terug opgenomen om historische Oom
Wim-verhalen voor Robbedoes te tekenen. Het was Hergé
zelf die zijn talent opmerkte en hem wegplukte bij de concurrentie
om voor Kuifje zijn medewerking te verlenen aan gelijkaardige
geschiedenislesjes in stripvorm. Zijn vrouw Liliane bleef nog even
plakken bij Robbedoes, maar ook zij maakte op aandringen
van Raymond Leblanc al snel de overstap om de tekeningen
van Fred te inkten en in te kleuren. Een goede zet, want zo merkte
een artistieke chef bij Le Lombard op: "hier begrijp ik niets
van. Ik herken duidelijk de nerveuze hand van Fred, maar iets of
iemand heeft de tekeningen netter gemaakt!"
In 1953 legde de jonge Raymond Macherot, die toen
ook met de regelmaat van de klok een historisch kortverhaal in Kuifje
publiceerde, een synopsis van een realistisch ridderverhaal voor
aan Hergé. Hij en chef studio Evany vonden
Macherot beter geschikt voor het humoristische werk (en gelijk hadden
ze: nog geen jaar later zou Chlorophyl zijn eerste pasjes zetten)
en zagen in Fred Funcken de ideale tekenaar om die riddergeschiedenis
in beelden om te zetten. De Funckens hapten toe. Ze namen de opzet
van Macherot over en Hergé zou hen zelfs persoonlijk de nodige
documentatie aanleveren om alles zo authentiek mogelijk uit te werken.
Zo ontstond de queeste van Johan van Dardemont, een jonge ridder
die bij de dood van zijn vader diens taak erft om als een soort
van dertiende-eeuwse Zorro de zwakkeren te beschermen. In de eerste
verhalen lag de focus vooral op de wraak van gemaskerde wreker op
Koenraad de Wolf, de moordenaar van zijn vader. Nadien zou Johan,
bijgestaan door zijn kompanen Pijl en IJzerhakker, overal waar hij
kon het onrecht gaan bevechten. Ondanks de ietwat simpele verhaallijnen
en het gebrek aan psychologische diepgang, galoppeerde De Witte
Ruiter, gedragen door de bewondering van collega's en critici,
de stripgeschiedenis in. Hij werd zelfs een van de eerste Europese
helden die naar het Engels werd vertaald als The Phantom Knight.
Het inconsequente en respectloze beleid met de albumuitgaven in
onze contreien was echter, net als voor andere reeksen in die tijd,
een commerciële doodsteek en de serie verdween na een tiental
jaar met stille trom ten koste van Capitan, Doc Silver
en Harald de Viking, andere reeksen van de Funckens. Gedreven
door een opflakkering van nostalgie, werd De Witte Ruiter
halfweg de jaren 1980 nog even gereanimeerd voor een tweetal avonturen
op scenario van Didier Convard, maar nadien zou
Johan zijn zwaard onherroepelijk aan de wilgen hangen.
In 2014 gaf BD Must alle verhalen weer uit, compleet
en in chronologische vogorde in twaalf albums. |
|