|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1953
Laatste
verschijning:
1968
Auteur: François Craenhals |
|
|
In
het begin van de jaren 1950 klopte François Craenhals
aan bij het weekblad Kuifje. In eerste instantie werd hij
ingezet als assistent-lay-outer, een soort manusje-van-alles dat
onder toeziend oog van Hergé himself
de lege hoekjes en kantjes van het weekblad opvulde. Een harde maar
nuttige leerschool, met illustere cursisten: zijn voorganger was
Bob De Moor, zijn opvolger werd Raymond
Macherot. Na twee bijzonder kleffe avonturen over ene Renaat
en Christiane en een verhaal over Dwight Eisenhower,
dat het eerste was van een serie historische kortverhalen waarmee
Kuifje de concurrentie aanging met de verhalentrommel van
Robbedoes' Oom Wim, raakte hij met hoofdredacteur
André Fernez aan de praat over het lot van
draagezels die werden vervangen door tractors en overbodig werden.
Ook de trieste geschiedenis van een gewezen circusezeltje dat van
heimwee was gestorven, trok hem sterk aan. Hij herwerkte Renaat
en Christiane tot Teddy en Maggy (genoemd naar zijn echtgenote),
twee kinderen in een circus die zich ontfermen over een klein ezeltje,
Pom. Hij vulde ze aan met de slechterik Hartvreter en de vloekende
reus met een hart van goud Tarass Boelba die als een moederkloek
over het jonge trio waakte. Vol melodrama komen de eerste verhalen,
die zich in en rond het circus zelf afspelen, vandaag nogal braaf
over. In de jaren 1950 lag dat anders: toen Maggy en Teddy op de
vlucht enkele dagen in een hutje in het bos vertoefden, doopte een
schoolinspecteur zijn pen in vitriool om zich luidop af te vragen
wat die twee daar 's nachts aan het uitvreten waren!
Na die eerste avonturen voegde Craenhals een flinke scheut exotisme
toe. Azië (India), Europa (Spanje), Afrika (Congo), Amerika
(Hollywood) en het Midden-Oosten, in nagenoeg elk continent beleefden
Teddy en Maggy (Pom kwam steeds minder prominent in beeld) avonturen.
Tegelijk gaf Craenhals de serie een actie-injectie die het melodramatische
(meestal) naar de achtergrond verwees. De reeks, nochtans gekenmerkt
door de constante kwaliteit, het Jacobsiaanse tekenwerk
en een uitzonderlijke sfeerschepping, werd geen commerciële
hoogvlieger. Dat was vooral te wijten aan de verminking van de albumuitgaves.
Delen in twee verschillende collecties (Collectie Lombard
en Jong Europa), verhalen die in twee werden gehakt (Teddy
in Hollywood),... het maakte Craenhals gefrustreerd en gedesillusioneerd.
Ook het publiek veranderde en zelf vond hij dat hij stilaan in herhaling
dreigde te vallen en toe was aan iets nieuws. Na vijftien jaar viel
in 1968 het doek over de reeks (enkele korte bisnummers in Super
Kuifje niet te na gelaten) en verlegde Craenhals zijn aandacht
naar zijn andere passie, de (koene) riddertijd.
In 2012 gaf BD Must alle verhalen van Pom en
Teddy nog eens uit in een tiendelige, uniform uitgevoerde reeks
in hardcover. |
|