|
WEEKBLADGESCHIEDENIS
Eerste
verschijning: 1948
Laatste
verschijning:
1962
Tekenaar: Jacques Laudy
Scenarist: Jacques
Van Melkebeke, Yves Duval |
|
|
Jacques
Laudy was samen met Hergé, Paul
Cuvelier en zijn boezemvriend Edgar P. Jacobs
een van de beroemde vier musketiers die in 1946 aan de wieg van
het weekblad Kuifje stonden. In de eerste plaats schilder,
verstripte hij eerst nog bestaande verhalen, De Legende der Vier
Heemskinderen en Rob Roy, maar in de lente van 1948
was de tijd rijp om zijn eigen helden los te laten op de lezers.
Nou ja, 'eigen helden', in werkelijkheid waren de kwajongens Hassan
en Kaddoer ontsproten aan de fantasie van Jacques Van Melkebeke,
een gemeenschappelijke vriend van Jacobs en Laudy die ze in de jaren
1920 op school leerden kennen en die nog de eerste hoofdredacteur
van Kuifje is geweest. Omdat hij op de zwarte lijst stond
door zijn activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij
nadien vooral achter de schermen als leverancier van ideeën
en verhaaltjes. En Hassan en Kaddoer, een soort Dikke en
Dunne (Laurel en Hardy) in het
feeërieke Midden-Oosten, zijn een prima idee. Eerst nog dolkomisch,
waarbij de corpulente Kaddoer steevast een pijnlijk achterwerk overhoudt
aan de stokslagen die het brein Hassan eigenlijk heeft verdiend,
evolueert de serie al snel naar een avonturenreeks met een nogal
eenvoudige verhaallijn en vaak absurde inslag.
Nadat Hassan trouwt met de dochter van de kalief, Zobeide, komen
de twee kompanen door allerlei magische tussenkomsten in de meest
uiteenlopende oorden en tijdvakken terecht. Ze vliegen naar Egypte,
varen mee op een Spaans galjoen in de zeventiende eeuw en verijdelen
meer dan honderd jaar later een complot tegen Napoleon Bonaparte.
Hun avonturen (intussen op scenario van Yves Duval)
eindigen uiteindelijk in Engeland en Schotland, zeer naar de zin
van Laudy die een onverbeterlijke aficionado was van het land van
kilts en doedelzakken. Dat laatste avontuur, in 1962, was ook zijn
zwanenzang als stripmaker, een beroep waarmee hij een haat-liefdeverhouding
had. Hij vond zichzelf eerder een illustrator en vond tekstballonnen
maar opvulsel. Daarnaast was hij diep teleurgesteld over wat de toenmalige
druktechnieken maakten van zijn harmonieus ingekleurde tekeningen.
Ook het stripwereldje zelf sloot hem niet echt in de armen. Zijn
werk is sfeervol en poëtisch, maar lijkt uit een andere (oudere)
tijd te komen. Het gebrek aan populariteit zorgde ervoor dat Hassan
en Kaddoer de enige klassieke helden van het weekblad zijn die uitgeverij
Le Lombard nooit in album publiceerde. Ten onrechte,
want intussen worden ze net door die aparte en onnavolgbare stijl
van de grote kunstenaar Laudy, wel als klassieker erkend. |
|