|
|
Hellboy
1: Seed of Destruction door Mike Mignola + John Byrne op nummer 2078
Het mysterieuze, knalrode wezen met afgesneden
duivelshoorns en -staart Hellboy ontdekt het geheim
van zijn afkomst in de start van een bovennatuurlijke
topreeks. In februari 2010 volgt de vertaling bij De
Vliegende Hollander. |
|
|
|
|
|
Asterix
1: De Galliër door Albert Uderzo +
René Goscinny
De Geïllustreerde Pers / Le
Lombard / Amsterdam Boek / Dargaud / Hachette
(1961, 1966, 1967, 1970, 1984, 2002, SC+HC)
Kolderesk debuut van de reeks dat bij de aanvang
Laurel en Hardy nog als de belangrijkste humorstandaard
had. En je kent het verhaal: dat kleine dorpje
aan de Bretoense kust biedt als enige weerstand
tegen de Romeinen. Hun kracht halen de Galliërs
uit het toverdrankje van druïde Panoramix.
Enkel Obelix, die als kind in de toverketel viel,
mag geen toverdrank drinken zodat de Galliërs
in geval van nood de spieren kunnen laten rollen
tegen de Romeinen. In het kamp van Petitbonum
(zo genoemd in de oorspronkelijke vertaling) broedt
Caius Bonus op een plan om het geheim van de toverdrank
te achterhalen.
Aantal
genomineerde albums van Albert Uderzo: 28/2296
Aantal genomineerde albums van René
Goscinny: 44/2296 |
|
|
|
In
Albert Uderzo's eerste versie van Asterix
tekende hij de bedoelde antiheld als een grote
blondharige. René Goscinny keurde het
af en suggereerde een klein, lelijk, niet erg
intelligent, maar wel slim personage die waarachtig
de Franse natuur zou representeren. Uderzo deed
zijn werk opnieuw en voegde er een grote brutekracht
aan toe: Obelix. Goscinny accepteerde en stelde
voor dat het een menhirleverancier moet zijn.
Andere personages volgden snel. In twee uur
tijd lag het volledige opzet van Asterix
vast. |
|
|
Inspiratie
voor de reeks op historisch niveau haalde René
Goscinny vooral uit de Comentarii de Bello
Gallico, het zeven boeken tellende verslag
van Julius Caesar die hij schreef (of liet schrijven)
over de oorlogen tegen de Galliërs tussen
58 en 50 vóór Christus. De Galliërs
bestonden uit drie volken: de Belgen, de Aquitaniërs
en zij die zichzelf de Kelten noemen en wij
de Galliërs. |
|
|
|
|
|
|