Een Avontuur van Roodbaard 2: De Schrik van de Zeven Zeeën door Victor Hubinon + Jean-Michel Charlier op nummer 1865
De gevreesde piraat Roodbaard, de schrik van de zeven zeeën, heeft de Spaanse kuststeden van Amerika geplunderd. Zijn aangenomen zoon Erik is voor de eerste keer meegegaan, maar het plunderen en bloedvergieten is hem slecht bevallen. Roodbaard heeft dit ook in de gaten en geeft Erik de keuze tussen het piratenleven en een opleiding aan de koninklijke zeevaartschool in Londen. Onder een valse naam begint Erik met zijn opleiding. Het album werd een eerste keer in 1965 uitgebracht, maar het einde ervan kon de albumlezende verzamelaar pas in 1981 lezen in deel 18, De Jonge Kapitein.
 
Don Bosco door Jijé
Dupuis (1943, 1951, 1984, 1990, SC+HC), collectie Baanbrekers (1990) / Don Bosco Centrale (1953, SC)

Een van de eerste stripbiografieën die ooit werden gemaakt en alleszins de eerste van Jijé. Giovanni Bosco leefde in Noord-Italië van 1815 tot 1888. Als kind al wist hij door slimme streken en acrobatentoeren andere kinderen te vriend te maken. Als priester won hij nog meer kinderharten. Maar om weeshuizen, scholen of ziekenhuizen te kunnen bouwen voor arme jongens, thuisloze en werkzoekende jongens en zelfs boefjes, moest hij ook volwassenen aanspreken. Opnieuw met een radde tong en dikwijls scherpe replieken verzamelde hij de benodigde fondsen en stond de paus bij met raad en daad. Maar niet iedereen liep hoog op met deze "revolutionair". Er werd een moordaanslag gepleegd, maar dan nog toonde hij mededogen voor hij die het pistool hanteerde. Deze sympathieke allrounder stierf zelf als een berooid man, maar aan zijn sterfbed en daarbuiten huil jij net zo goed mee met de honderden kinderen en helpers.

Aantal genomineerde albums van Jijé: 5/2296
Bij de publicatie van Jojo, Jijés eerste stripheld in 1935, ontving hij van Hergé een schrijven dat het personage toch wel erg leek op Kuifje. Jijé antwoordde met een tekening waarbij hij het kopje van Jojo naast dat van Kuifje tekende en daardoor inderdaad de gelijkenissen beaamde. Maar links van Kuifjes kopje stond ook dat van de Franse stripheldin Bécassine die ouder was dan Kuifje en net zo goed op het personage van Hergé leek.
 
Hergé mag dan wel de stamvader zijn van de Belgische strip, maar dan is Jijé beslist de peetvader. Bij hem woonden verschillende tekenaars in of deelden zijn atelier of hebben hun carrière praktisch aan hem te danken. (On)rechtstreeks beïnvloedde hij zo auteurs als André Franquin, Will, Morris, Jean Giraud, Jean-Claude Mézières, Victor Hubinon, Yves Chaland,... Jijé kreeg in Brussel zijn eigen museum, opgericht door een grote fan. Door een misverstand over al dan niet beloofde subsidies moest het de deuren sluiten en maakte enkele jaren geleden een doorstart op een andere locatie als Het Huis van de Strip aan het Centraal Station. Daar lopen nog regelmatig expo's van topauteurs als Grzegorz Rosinski, Willy Vandersteen en Hermann.
 


© De Stripspeciaalzaak 2010