De Legers van de Veroveraar door Jean-Claude Gal + Jean Pierre Dionnet op nummer 1328
In zes afgeronde verhalen krijgen we verschillende personages en facetten gepresenteerd over een gigantisch leger van een veroveraar. Elk van de hoofdstukken kent een ander hoofdpersonage dat zich in een bepaalde situatie bevindt waarin confrontaties centraal staan met monsters, verraders, een tovenaar, de pest, een slavenhandelaar,... De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat het om niemendalletjes van Jean Pierre Dionnet gaat met een flauwe samenhang maar wel met telkens een pientere ontknoping. Het is het fabuleuze tekenwerk van Jean-Claude Gal dat dit tot een parel maakt.
 
De Leeuw van Vlaanderen door Bob De Moor
Standaard Uitgeverij (1952, SC) / Brabantia Nostra (1973, 1984, SC), collectie Ciso

Het bijgekleurde, geïdealiseerde en geromantiseerde verhaal De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience uit 1838 is door zijn welhaast mythische reputatie doorheen de jaren foutief uitgegroeid tot een geschiedkundig verhaal terwijl dat helemaal niet klopt. Maar dat zoeken de lezers niet in de versie die de ook al onterecht voor flamingant beschouwde Bob De Moor bijna onberispelijk in beeld brengt (we vergeven hem de talloze, uitpuilende tekstkaders). De middeleeuwen opnieuw, hè. Voeg daarbij het gekende verhaal dat je ooit al wel eens op tv zag of in de schoolklas onderging en je hebt een stripklassieker die toch vooral door nostalgici hoog wordt ingeschat.

Aantal genomineerde albums van Bob De Moor: 8/2296
In 1949 verscheen De Leeuw van Vlaanderen in het weekblad Kuifje, maar niet in het Franstalige Tintin. In de plaats wordt hen een roman geserveerd, geïllustreerd door Bob De Moor. Niettemin laat het gigantische epos een enorme indruk na op onder andere Willy Vandersteen. Niet alleen De Moor verstripte trouwens het gelijknamige boek van Hendrik Conscience. In 1934 verscheen al een versie van Hergés generatiegenoot Pink (Eugeen Hermans). Andere versies kennen we van Buth (Leo de Budt), Jef Nys in de jaren zestig, Gejo in 1984, min of meer Karel Biddeloo in De Rode Ridder in hetzelfde jaar en Kroniek der Guldensporenslag door Christian Verhaeghe en Talent-uitgever Ronny Matton in 1994.
 
Hergé wierf Bob De Moor aan in 1950 aan voor de oprichting van de Studios Hergé. Hij nam vanaf het Kuifje-verhaal Raket naar de Maan actief deel aan de Kuifje-productie, voornamelijk voor het verzorgen van de decors bij zowel nieuwe verhalen als de hertekening van oude verhalen. Maar hij verleende ook zijn medewerking aan albums van andere tekenaars, zoals Lefranc van studiocollega Jacques Martin waarvoor hij aanvankelijk decors tekende en het volledige verhaal Het Hol van de Wolf. Bovendien bleef hij werken aan eigen reeksen zoals Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke, Meester Mus, Barelli, Balthazar en het magnifiek getekende Cori de Scheepsjongen.
 


© De Stripspeciaalzaak 2010