In zijn jeugd las Paul Cuvelier de boeken La Première Aventure de Corentin Quimper van Paul Féval en Robinson Crusoë van Daniel Defoe. Door deze twee personages kwam hij alvast op de naam van Corentin Feldoë. In plaats van het boek van Féval de hele tijd voor te moeten lezen aan zijn broers, bedacht hij zelf een verhaal. Zijn broers moedigden 'm aan ermee verder te gaan. In 1945 schilderde hij zelfs acht aquarelillustraties voor een minialbum over Corentin Feldoë. Op zijn eerste gesprek met Hergé na de Tweede Wereldoorlog nam hij dit albumpje en andere proeftekeningen mee. Een jaar later stond hij met een klein ploegje tekenaars aan de basis van het weekblad Kuifje.

Paul Cuvelier is ook de tekenaar van het erotische Epoxy uit 1967 wat het debuut betekende voor Jean Van Hamme, die met een van Cuveliers modellen trouwde, als stripscenarist. Het was tevens een van de eerste erotische kwaliteitsstrips. Cuvelier schilderde en beeldhouwde eigenlijk liever dan dat hij strips tekende, maar met dat laatste kon hij meer zijn brood verdienen. Het erotische is in al zijn werk steeds aanwezig geweest. Over Corentins geaardheid bestaan twijfels. Cuvelier tekende ook steeds eerst zijn personages naakt vooraleer ze aan te kleden. Van zijn naaktstudies verscheen een bundeling waaruit blijkt dat zijn modellen wel érg jong moeten geweest zijn. Veel van deze tekeningen tonen minderjarige meisjes in hun vol ornaat.