|
|
Hellevaart
door Max Allan Collins + Richard Piers Rayner op nummer
1207
Dit waargebeurde verhaal uit de jaren 1930
vertelt het leven van de Ierse katholieke familieman
Michael O'Sullivan. Hij is de belangrijkste hitman van
Al Capone en is bij vriend en vele vijanden berucht
als 'de engel des doods'. Op een dag betrapt zijn achtjarig
zoontje hem bij een afrekening. Zijn opdrachtgever laat
weten dat hij geen pottenkijkers duldt. Een waarschuwing
die hij kracht bijzet door de rest van het gezin uit
te moorden. Als vergelding heeft 'de engel des doods'
zich voorgenomen een ware wraakengel te worden, en dat
doet vooral pijn aan de portemonnee van enkele families.
Vader en zoon slaan op de vlucht en bewandelen een pad
dat bezaaid is met lijken. Hellevaart is verfilmd
onder de titel Road to Perdition. |
|
|
|
|
|
Little
Nemo 1905-1914 door Winsor McCay
Benedict Taschen Verlag (2000,
HC)
Little Nemo in Slumberland is een van
die stripreeksen die het medium tot kunstvorm
hebben verheven. De strip dateert van 1905 en
werd gemaakt voor de New York Herald
in een tijd waarin kranten elkaar beconcurreerden
met om ter mooiste krantenstrips in de prachtigste
kleuren en op een volledige paginagrootte. Uit
lang vervlogen tijden dus. Elke week van oktober
1905 tot juli 1914 presteerde Winsor McCay het
om zo'n pagina af te leveren waarin het zesjarige
jongetje Nemo inslaapt en de meest fantasierijke,
surrealistische dromen en avonturen beleeft.
In elk laatste plaatje van de pagina ontwaakt
hij bruusk.
Aantal
genomineerde albums van Winsor McCay:
1/2296
|
|
|
|
Vandaag is Winsor McCay meer dan ooit een pionier
te noemen. Heck, hij hielp het medium
mee uitvinden! Hij wordt bewonderd door lezers
van nu en bewierookt door critici en collega's.
Ook op tekenfilmgebied experimenteerde hij trouwens
met het medium. Met Gertie the Trained Dinosaur
acteerde hij interactief met zijn geanimeerde
dino. De strips en de tekenfilms maakten van
hem nog tijdens zijn leven een steenrijke Amerikaanse
celebrity. |
|
|
Little
Nemo (en andere creaties van Winsor McCay)
behoort sinds 2005, zeventig jaar na McCay's
dood wettelijk tot het publieke domein over
zowat de hele wereld. Dat betekent dat elke
uitgever het recht heeft om albums uit te geven
zonder royalties te hoeven uitkeren. Enkel de
verhalen die tussen 1924 en 1927 verschenen,
vallen nog onder het Amerikaanse publicatierecht. |
|
|
|
|
|
|