Valavond. Johan en Lancelot staan op het punt een maaltijd te nuttigen wanneer ze uit het niets overvallen worden door een bende soldeniers. Na een hevige strijd moeten de ridders het onderspit delven. Lancelot misstapt zich en valt van een klif. Johan wordt bewusteloos door de soldeniers meegenomen.
In het hemelse rijk voelt Galaxa dat er wat aan de hand is. Eerst twijfelt ze nog, maar wanneer Johan de volgende ochtend door de soldeniers van Sir Rupert gefolterd wordt, besluit ze in te grijpen. Sir Rupert is nauwelijks onder de indruk van Galaxa’s verschijning. Al snel blijkt dat hij gesteund wordt door niemand minder dan Demoniah, die Galaxa neerbliksemt met de ontgoder, een wapen dat de goddelijke kracht van bovennatuurlijke wezens afneemt. Alvorens er nog meer schade toegebracht kan worden, verschijnt Lancelot ten tonele. in de chaos die volgt, verliest Demoniah het wapen aan Sir Rupert.
Johan, Galaxa en Lancelot kunnen ontkomen en gaan op zoek naar Merlijn, in de hoop dat hij de effecten van de ontgoder ongedaan kan maken. Demoniah beveelt Sir Rupert om het drietal achterna te gaan, maar deze hoopt het onderste uit de kan te halen door Demoniah te bedreigen met de ontgoder. Hij wil goud, veel goud en is daarvoor bereid tot in de hel te gaan.
Demoniah weet te ontkomen en begint aan plan B. Ze heeft nog een geheim wapen achter de hand: drie dames die extreem bedreven zijn in de vechtkunst, de furiën. Aan hen geeft Demoniah de opdracht om af te rekenen met Sir Rupert en de ontgoder terug te nemen.
Galaxa heeft het bijzonder moeilijk met het feit dat ze nu kwetsbaar en sterfelijk is. Ze is met andere woorden een normaal mens. Hoewel Johan geniet van hun verlengde tijd samen, wil hij zijn geliefde helpen haar krachten weer terug te krijgen. Enkel indien hij de ontgoder tot bij Merlijn kan krijgen, kan deze laatste zoeken naar een oplossing. Johan aarzelt niet en trekt meteen ten strijde. Al snel treft hij Sir Rupert, en bijgevolg ook de Furiën.
Uiteraard blijft ook Demoniah niet bij de pakken zitten. In no time heeft ze Galaxa gevonden. Tot haar grote verbazing weet Galaxa ook in haar menselijke vorm haar mannetje te staan. Na een interventie van Merlijn zit er voor Demoniah alweer niets anders op dan te vluchten. Voor Galaxa is de maat nu vol, ze wil haar geliefde te hulp snellen en gaat achter Johan aan. Voor hem ziet het er overigens niet zo rooskleurig uit. Hij moet zijn meerdere erkennen in de Furiën. Galaxa tracht tussenbeide te komen, maar wordt door Demoniah van haar paard gekegeld. Al gauw flitst Demoniahs zwaard de hoogte in om Galaxa te onthoofden. In een ultieme poging kan Johan Demoniah nog uit evenwicht brengen. De duivelin in mensengedaante valt op Sir Rupert, die de ontgoder in de hand heeft om op zijn beurt Demoniah uit te schakelen. In haar val breekt Demoniah het wapen, waarmee de krachten van Galaxa vrijkomen en haar weer omtoveren tot de machtige Fee van het Licht. Met een vingerknip stuurt Galaxa Demoniah en Sir Rupert weer naar de hel. De drie furiën zijn tot inkeer gekomen en besluiten in te treden in een klooster. Nog een kort afscheid en weg is de Fee van het licht. Eind goed, al goed!
Voor dit album verzorgde Claus Scholz niet enkel het tekenwerk, maar ook het scenario. Een duidelijke stijlbreuk met de albums die Martin Lodewijk tot op dat ogenblik geschreven had. We keren terug naar het tijdperk van Camelot en met een team-up met Lancelot en Merlijn in een (kleine) glansrol. Een album met Demoniah en Galaxa, beiden in een hoofdrol. Terug naar de basis die Karel Biddeloo achterliet alvorens Martin Lodewijk de fakkel overnam.
Scholz brengt het er naar ons gevoel als scenarist redelijk goed vanaf. Meer fantasy, meer sword and sorcery. Even laat hij ons van zijn kunnen proeven en trekt hij alle registers open. Voor het eerst sinds De Toverspiegel (deel 58, 1973) en De Schemerzone (deel 112, 1985) krijgt Galaxa meer dan een paar minuten speeltijd. Meer nog, ze dartelt zowaar het hele album lieftallig voor onze neus. Ze mag dan misschien niet Senta Berger in een niemendalletje zijn, Claus’ Galaxa mag er ook best wezen.
Terug naar het scenario... Net als in de Schemerzone, een gebied waar bovennatuurlijke krachten van geen tel zijn, moet Galaxa het in dit album zonder haar krachten stellen. De fee is een normale vrouw geworden, sterfelijk, kwetsbaar, voelt pijn, is soms onhandig en ook heel erg verdrietig om haar verlies. Het is aandoenlijk hoe Johan zijn grote liefde steunt. Hij troost haar en stelt haar gerust, het komt goed!
Bovendien spat de liefde middels een tedere kus, aanrakingen en knuffels van de pagina’s. Wanneer het niet expliciet getoond wordt, laat Claus de lezer zien dat de zelfopoffering van beide geliefden sinds De Toverspiegel nog niet in kracht is afgenomen.
Uiteraard heeft dit album ook zijn fouten en Claus’ scenario is verre van perfect. De furiën spelen zeker een belangrijke rol, maar op geen enkel ogenblik verdienen zij het om hun naam te verlenen aan de titel. Claus gaat hier en daar kort door de bocht en het gefoefel met de ontgoder of de krachten van Demoniah is bij momenten eerder simpel. Echter, meer dan eender welk album uit de periode van Claus en Martin Lodewijk wist dit album ons te raken. De Galaxa-formule werkt nog steeds wanneer ze correct uitgesproken wordt! Bij Sint-Joris, Claus Scholz zat er boenk op!
JACKY CORNELIS |