“Dat volstaat, Ishtar, ik neem het nu wel over!”

 

 

Sisser

Alhoewel het Johan is die de tweehonderdste aflevering van zijn avonturen zou moeten vieren, blijkt vooral in de hel veel animo te zijn omtrent het jubileum van onze held. “Niemand weet hoezeer ik naar deze dag verlangd heb,” aldus Demoniah, de duivelin in mensengedaante en eeuwige nemesis van de Rode Ridder. Ze verheugt zich echter niet op de champagne die haar grote baas Bahaal laat aanrukken, wel op de aanwezigheid van zeven verdoemde zielen die bij doorgewinterde De Rode Ridder-lezers een belletje doen rinkelen: Vlad Drakul, Murena, de Obscurant, Delira, Klingsor, Yppolita en Qrandar hebben ooit, in de loop der jaren, roemloos het onderspit gedolven tegenover Johan. Ze krijgen nu echter een nieuwe kans: drie dagen mogen ze opnieuw op aarde rondlopen. In die periode moeten ze Johan vinden en hem op een zo gruwelijk en pijnlijk mogelijke manier ombrengen.

De nogal positieve stemming in de onderwereld ontgaat ook Galaxa niet. De Fee van het Licht voelt dat een groot gevaar de Rode Ridder bedreigt. Voor de gelegenheid toont Karel Biddeloo ons ook de paradijselijke bovenwereld, waar Galaxa haar domicilie heeft. Het is een waar lusthof waar het aangenaam toeven is. We begrijpen nu beter waarom ze steeds zo weinig tijd heeft om in te grijpen als Johan weeral eens in de penarie zit.

Galaxa meent echter dat het deze keer menens is, maar ze hoeft niet alleen op pad te gaan. Ishtar, een medestandster van Johan uit het verhaal Necronomicon (deel 124, 1987), zal haar vergezellen. Niet slecht, maar helaas voor de lezers dus geen zes extra andere knappe deernes waarmee de krachten van Licht en Duisternis netjes in evenwicht zouden zijn.

Johan zelf blijkt intussen gevangen te zitten in kasteel Krödzkarr, waar de plaatselijke potentaat van dienst zijn soldeniers op parttimebasis inzet als struikrovers om de kas te spekken... Johan maakt indruk met zijn krijgskunsten, maar weigert toe te treden tot de bende en dreigt daardoor op het schavot te belanden.

Iedereen, zowel vriend als vijand, gaat op zoek naar Johan. Galaxa en Ishtar om hem te redden, Demoniah en de zeven slechteriken om hem te bevrijden en hem daarna zelf te kunnen ombrengen. Hoe het uiteindelijk allemaal afloopt, kan je uiteraard zelf lezen in dit album.

Het is tekenend voor deze periode in het werk van Biddeloo dat de plot nogal dunnetjes is en naar het einde toe heel snel wordt afgehaspeld. Het aantal bladzijden dat Biddeloo ter beschikking heeft, speelt daarin mee. Sinds De Holle Aarde (deel 163, 1997) zijn dat er slechts 30 in plaats van 34 of 36. De vier à zes bladzijden minder maken blijkbaar het verschil tussen een deftig uitgewerkt scenario en een vluggertje waarin alles in een rotvaart wordt afgewerkt. Elk verhaal telde vanaf dan dus minder bladzijden, maar Biddeloo moet er nu wel — op zijn eigen vraag trouwens — zes per jaar afwerken, kwestie van de reeks, die wat aan het slabakken is, rendabel te houden. De kwaliteit van de verhalen lijdt er duidelijk onder.

Extra bladzijden zoals bij deel 100 (De Vervloekte Stad, 1982) krijgt Biddeloo deze keer niet voor deze jubileumuitgave. In eerste druk verschijnt het album wel in een speciaal gouden jasje, al bij al toch een duurder (en dus feestelijker?) metaal dan het zilver waarmee de kleurenalbums sinds 1984 getooid zijn.  

Biddeloo is met Oude Vijanden bijna aan zijn honderdzestigste bijdrage voor de reeks toe. Hij probeert van dit album zeker iets speciaals te maken. De terugkeer van de zeven oude vijanden is een leuk idee, maar het beperkt aantal bladzijden zorgt ervoor dat de apotheose van het verhaal al bij al met een sisser afloopt. Het is Biddeloo echter vergeven. Hij is op dat moment al ernstig ziek. Echtgenote Urssla Lundmark moet hem zelfs helpen bij het inkten. Op die manier ploetert hij nog zes albums verder, totdat hij Gog en Magog (deel 206, 2005) afwerkt. Dat laatste album verschijnt postuum, want Biddeloo bezwijkt aan de gevolgen van long- en beenkanker in 2004.

Voor Johan loopt dit avontuur alvast positiever af. Zowel Ishtar als Galaxa bedanken hem met een innige kus waardoor onze held weer voor een hele resem nieuwe avonturen is opgeladen. Maar dat zal vanaf deel 207 (De Grot van de Beer, 2005) niet meer onder de hoede van Biddeloo zijn, die zich inmiddels voor altijd mag uitleven in zijn cowboy-alter ego Johnny Reb op de wuivende prairievelden van het hiernamaals...

IVO DE WISPELAERE

 

De originele cover (2003)

 



In 2003 verscheen een luxetrilogie in rood velours met de verhalen Het Gebroken Zwaard (deel 1), De Vervloekte Stad (deel 100) en Oude Vijanden (deel 200) met een ex libris als verantwoordingspagina­, gesigneerd door Karel Biddeloo. De verhalen zijn in zwart-wit afgedrukt in een oplage van 200 exemplaren voor Vlaanderen en 75 exemplaren voor Nederland.



Na een herdruk in 2006 met opnieuw een goude kaft, verscheen Oude Vijanden in 2008 als een nieuwe herdruk, nu met zilveren kaft zoals de overige kleuren albums in de reeks.

 

 
  © Stripspeciaalzaak.be, 2022-2023