“Terug, Demoniah! Hier kom je niet voorbij!!”

 

 

Geenszins bepalend

Een monnik en een ridder (aka Merlijn en Johan) landen op de kust van IJsland. In de verte merkt Merlijn meteen een afgesproken lichtsignaal op. Vanop een afstand slaat Demoniah de aankomst van Merlijn en Johan gade. Meteen stuurt ze een horde kobolden op haar aartsvijanden af. Al snel worden die in de pan gehakt. De weg is weer vrij.

Op de plaats waar het lichtsignaal vandaan komt, ligt een bewusteloos wezen. Het is Takuba, een elf die Johan en Merlijn naar de elfenkoningin Chimeirah moet leiden. Hier wil Demoniah een stokje voor steken. Was het daarnet nog een schermutseling, dan wordt het nu een halve veldslag tussen Merlijn, Johan en een horde kobolden.

Bijna dreigen onze helden het onderspit te moeten delven, maar net op tijd komen de elfenkrijgers tussenbeide met hun exploderende pijlen. Demoniah weet tijdig te ontsnappen, maar niet zonder Merlijn eerst levensgevaarlijk te verwonden. Merlijn verkeert in comateuze toestand en meer nog, zijn toverstaf is in de aanval verloren gegaan.

Demoniah is inmiddels teruggekeerd naar Gruwold, de koboldenkoning. Met Merlijn buiten strijd ruikt ze haar kans en vraagt de koboldenkoning om met heel zijn leger de aanval in te zetten. Deze aarzelt even en wil Demoniahs meester spreken. Bahaal wordt opgeroepen om de gemoederen te bedaren. De hellevorst overtuigt Gruwold, maar de tijd begint nu te dringen. Met zijn verschijning is het niet ondenkbaar dat Galaxa zich mee in de strijd gaat werpen.

Aan de andere zijde maakt Johan inmiddels kennis met Chimeirah, de elfenkoningin. Zij wijdt hem in in de geheimen van haar wonderlijke ondergrondse rijk. Zo vertelt ze Johan over de exploderende pijlpunt en nog interessanter, het bijzondere ingrediënt ervan, orikalchium. Jammer genoeg is de voorraad bijna op.

Bij Johan gaan enkele belletjes rinkelen. Terwijl de kobolden de heerschappij over de ondergrondse rijken willen claimen door de elfen te verslaan, zitten de krachten van de duisternis waarschijnlijk achter het orikalchium aan. Tijd voor actie. Allereerst moet de staf van Merlijn teruggevonden worden. Iets waar Johan en de elfenkoningin persoonlijk werk van maken.

Inmiddels hebben Gruwolds troepen de aanval op het elfenrijk ingezet. Johan heeft meteen de handen vol. Demoniah ruikt haar kans en gaat op zoek naar het orikalchium. Alvorens ze het erts kan vinden, wordt ze tegengehouden door Galaxa. Demoniah dreigt het onderspit te moeten delven, maar Demoniah zou Demoniah niet zijn als ze geen voorzorgsmaatregelen had genomen. Door een simpele ruk aan een touw stort een deel van de zoldering neer op Galaxa. De weg naar het erts ligt nu helemaal open. Weer staat er iemand de zege in de weg. Merlijn die zijn toverstaf weer terug heeft en hersteld is van zijn verwondingen bliksemt Demoniah neer. Galaxa heeft zich inmiddels vanonder het puin gehesen en staat eveneens klaar om Demoniah een kopje kleiner te maken. Demoniah kan geen kant meer uit en wordt meegesleurd door het verslagen koboldenleger.

Eind goed, al goed! Merlijn krijgt het orikalchium en staat te popelen om weer op reis te vertrekken. Ditmaal naar Atlantis! Uiteraard moet Johan mee, maar niet zonder afscheid te nemen van Galaxa die snel even een ander plunje aangetrokken heeft.

Hoe Karel Biddeloo zoveel verhaal in zo weinig pagina’s wist te persen, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. Hoewel de hoogdagen van zijn sword and sorcery-periode al lang voorbij zijn, weet hij bij regelmaat nog wel intrigerende verhalen te maken. De Holle Aarde mag hier zeker bijgerekend worden. Niet geheel onterecht krijgen de verhalen uit deze periode vaak de kritiek dat ze gehaast waren. Niet enkel qua verhaal, waar de originaliteit vaak ver te zoeken was, maar ook qua tekenwerk. Biddeloo was een meester met schaduwen en verschillende technieken die hem enerzijds tijd bespaarden, maar anderzijds ook wel sfeer toevoegden aan zijn werk. Op dit punt in de reeks voegt hij echter zo veel fotokopiewerk en sponstechnieken toe dat er van uitgewerkte achtergronden nauwelijks nog sprake is. Om dit te verdoezelen, wordt nog vaker met schaduwen gewerkt. Niet dat het resultaat niet gezien mag worden. Gecombineerd met de inkleuring van Karels echtgenote Urssla Lundmark geeft het een benepen, grauw sfeertje.

Galaxa dan... Halverwege het album waarschuwt Demoniah al dat het oproepen van Bahaal een reactie van de andere kosmische zijde zou kunnen veroorzaken. Later, wanneer Galaxa effectief verschijnt, stelt Demoniah zich de vraag “Nu al?”. Het stond met andere woorden in de sterren geschreven dat Galaxa zich in de strijd ging werpen. Ditmaal heeft ze zowaar een zwaard, een schild en een metalen bikinitopje aan. Sterker dan Demoniah, maar helaas niet slimmer, want de alwetende fee laat zich simpelweg bedotten. Uitstel van executie, want al snel staat de fee er weer.

Galaxa’s optreden was geenszins bepalend voor de uitkomst van het verhaal. Wou Biddeloo haar gewoon nog eens opvoeren? Was dit fan-pleasing? Wie zal het zeggen. Het voorlaatste plaatje van het album is er echter eentje om u tegen te zeggen. Galaxa heeft voor het afscheid van Johan even een ander doorkijkniemendalletje aangetrokken en laat Johan op een sensueel flirtende, zeg maar sexy wijze voelen dat hij van haar is.

JACKY CORNELIS

 

Een reis van tepelhof naar holle aarde

Op het eerste zicht lijkt De Holle Aarde (deel 163, 1997) een zoveelste stripje dat Karel Biddeloo in grote haast in elkaar heeft geflanst en waarbij de kopieermachine een grote rol speelde in zijn creatief proces. Het album is inderdaad een flauw afkooksel van allerlei zaken die we aal eerder hebben gezien bij De Rode Ridder en dan in het bijzonder De Toverspiegel (deel 58, 1973): een ondergrondse wereld, dwergen, elfjes, kobolden... of zijn het nu trollen? Biddeloo zelf weet het soms ook niet zo goed meer. Een lichtpuntje is de strijd tussen Demoniah en Galaxa, waarbij de laatste een wapenrusting draagt die doet denken aan de puntige, door Jean Paul Gaultier ontworpen beha uit Madonna's Blond Ambition Tour (1990). Dat kittige kurasje keert trouwens ook nog terug in onder andere Oude Vijanden (deel 200, 2008) en De Furiën (deel 225, 2010). “Wegens succes verlengd”, noemen ze dat dan, maar de aandachtige lezer begrijpt wel hoe je dit moet interpreteren. Het voorlaatste plaatje van het album maakt echter nog meer goed door ongetwijfeld een van de meest sexy prentjes van Galaxa. De Fee van het Licht draag namelijk een kleedje dat véél te doorschijnend en véél te diep (of juist goed?) is uitgesneden, waardoor ze vandaag net niet of net wel problemen zou krijgen op Instagram of Facebook.

Ondanks de over het algemeen povere tekenkwaliteit en het flauwe verhaal, waarvan de uitkomst al vanaf de eerste bladzijde te voorspellen is, mogen we dit album niet zomaar afschrijven. Het is namelijk een interessante en vrij eigenzinnige bijdrage van Biddeloo aan de zogenaamde "theorie van de holle aarde". Maar wat is nu die theorie die vandaag zeker en vast nog tot de verbeelding blijft spreken?

In 2022 publiceerde leerkracht en kunstschilder Frans Steyaert (1945) een gloednieuwe Nederlandse vertaling van een merkwaardig werk van de Noors-Deense toneelschrijver Ludvig Holberg (1648-1754): De Onderaardse Reis van Nicolaas Klim (1741). In  dit fantastisch verhaal komt de jonge student Klim per toeval terecht in een wereld onder onze aarde. In feite is het geen echte wereld, maar de planeet Nazar, waar hij belandt na een vrije val van ruim drie dagen. Nazar wordt verlicht door de "inwendige korst van de aarde" en de zevenentwintig landen van deze planeet kennen evenveel bizarre inwoners: geleerde apen, maar ook boomachtige wezens met allerlei types ogen. Het was Holberg niet te doen om het verdedigen van de zogenaamde theorie van de holle aarde, een idee van Edmund Halley (1656-1742) — die zijn naam trouwens aan de gelijknamige komeet gaf — maar om het promoten van een aantal utopische ideeën, zoals gelijke rechten voor vrouwen. Dat de aarde vanbinnen helemaal hol zou zijn, werd al snel door geen enkele wetenschapper als serieus beschouwd. Toch bleef de theorie populair. Zelfs de nazi’s gingen op zoek naar het mythisch boeddhistisch koninkrijk Agarttha met de legendarische stad Shambhala. Leden van het occulte Thule Gesellschaft waren ervan overtuigd dat de mythische Hyperboreeërs (een soort Ariërs) na een ommetje in het verzwolgen Atlantis in Mongolië waren terechtgekomen en daar Agarttha hadden gesticht! Ook de Poolse auteur Ferdinand Ossendowski (1876-1945) schreef in zijn succesvolle Dieren, Mensen en Goden (1922) dat hij van inwoners van Mongolië had vernomen over het mythisch ondergrondse koninkrijk Agharthi. Hier regeert de kKoning van de wereld over een onderaards rijk met gangen die zich uitstrekken over heel de wereld.

Biddeloos trollenkoning Gruwold — geeuw — is ietsje bescheidener en stelt zich al tevreden met de titel "keizer van de holle aarde".  Bovendien heeft hij af te rekenen met Chimeirah, de elfenkoningin. Gruwolds rijk lijkt zich alleen onder IJsland uit te strekken en zijn trollen maken geen enkele kans tegen het gigantische slagzwaard van Johan. Wellicht genieten ze nu ook eindelijk van hun eeuwige rust, want nu moeten ze het irrrritante gebrrrabel van de dwerrrrgen niet meer aanhoren. Biddeloo heeft zich wellicht goed verdiept in een aantal nazitheorieën, want ook hij brengt de holle aarde in verband met Atlantis en het mythische metaal orikalchium of orichalcum. Nog voor Chimeirah een exposé kan opzetten over het gebruik van dit metaal, onder andere voor ufo’s, verschijnt toch wel het koboldenleger — of trollenleger? — waardoor we ongetwijfeld een boeiend stukje wetenschap moeten missen.

Van bijna tepel naar een bijna koning van de wereld en bijna boeiende wetenschap over legendarische ertsen? Voorwaar, dit was bijna een topalbum van De Rode Ridder!

BERT GEVAERT

 

 
  © Stripspeciaalzaak.be, 2022-2023