“Maar wees op je hoede voor Demoniah... Zij zal nog herhaalde malen je pad kruisen! Die duivelin bezit machtge occulte gaven en ik voorzie dat het tussen haar en mij eens tot een beslissende krachtmeting zal komen!”

 

 

De gouden ridder

Voor de lezers die dit verhaal bij het verschijnen in 1984 lezen, is het nog niet direct duidelijk, maar De Leeuw van Vlaanderen is een sleutelalbum in de reeks. Voor het eerst maakt Johan kennis met Demoniah, de duivelin in mensengedaante die Bahaal, de Prins der Duisternis, dient. Vele malen nog zal Johan met deze niet onknappe feeks — gemodelleerd naar actrices zoals Sophia Loren of Barbara Stock —  te maken krijgen in de reeks. Het begint al goed wanneer Johan nietsvermoedend de tent van “astrologe en waarzegster” Demoniah binnentreedt en, gentelman als hij is, een glaasje meedrinkt. Dat bevat echter een willoos makend drogeermiddel dat hem ter plaatse moet houden totdat Demoniahs meester, Bahaal himself, binnenspringt om het werk af te maken: Johan een gruwelijk dood bezorgen. Dat mag ook weleens voor de verandering, na al die talloze keren dat Bahaal in het zand diende te bijten door toedoen van Johan.

We zijn op dat moment nog maar 9 pagina's ver in het verhaal en de situatie is al hopeloos voor Johan! Normaal komt Galaxa, de Fee van het Licht, pas tegen het einde van het verhaal even opdagen om orde op zaken te stellen. Deze keer dient ze echter direct in te grijpen. Ze jaagt Demoniah en haar kornuiten weg en stuurt  Johan via de gebruikelijke reisweg, de nevelen van tijd en ruimte, op weg naar Vlaanderen anno 1302. Blijkbaar hebben Demoniah en Bahaal de kant van Frankrijk gekozen in het sluimerende conflict tussen de Graaf van Vlaanderen en diens leenheer, om zo de loop van de geschiedenis te veranderen... Daar moet Johan een stokje voor steken!

De Rode Ridder komt zo terecht in het verhaal van De Leeuw van Vlaanderen, zoals Hendrik Conscience het in 1838 publiceerde. Toen was dat een verhaal waarmee de jonge Belgische staat zijn eigen bestaansrecht probeerde te bewijzen. Aan de hand van allerlei historische gebeurtenissen en personages, zoals  Ambiorix, de Guldensporenslag, de 600 Franchimontezen, enzovoort probeerde men in de negentiende eeuw aan te tonen dat al die geschiedkundige feiten en personages onvermijdelijk zouden resulteren in het ontstaan van de nieuwe jonge staat België.

In 1984 is België al meer dan honderdvijftig jaar jong. De Leeuw van Vlaanderen past al lang niet meer in het grote Belgische verhaal. Ze is in de tussentijd zelfs een belangrijk symbool geworden in het kader van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, tegen België in. Met de eerste stappen in de federalisering van België, vanaf 1970 is echter zelfs die symboolwaarde alweer aan het tanen. Vlaanderen krijgt geleidelijk meer en meer autonomie binnen België, met bijvoorbeeld de eerste Vlaamse Regering die in 1981 wordt geïnstalleerd. Aan de meeste klassieke Vlaamse verzuchtingen is tegen dan al voldaan, en het verhaal van Conscience heeft aan belang ingeboet.

Toch lukt het in die periode om ook de financiering van de verfilming van dit boek rond te krijgen, ondanks de twijfels over de relevantie ervan. Auteur Hugo Claus neemt de regie voor zijn rekening (iets waar hij later spijt van zal hebben) voor wat een lange bioscoopfilm zal worden die met extra scènes ook nog eens als een minireeks op tv wordt uitgezonden.

Karel Biddeloo gebruikt de verfilming als aanleiding en inspiratie om de Rode Ridder ook eens een historisch vrij accuraat verhaal te laten beleven. Johan krijgt het bij zijn aankomst in Vlaanderen direct aan de stok met een aantal Franse ridders. In het oorspronkelijke boek en de film is het Jan Breydel, een van de sleutelfiguren uit het verhaal van Conscience, die op deze manier het verhaal op gang trekt. Vele van de historische (al dan niet belangrijke) figuren uit het boek beeldt Biddeloo af met de trekken van de acteurs uit de film. In Jan Breydel herkennen we met wat moeite acteur Jan Decleir, terwijl Pieter de Coninck duidelijk naar Julien Schoenaerts gemodelleerd is. Voor Jan Borluut, de Gentse ridder, baseert Biddeloo zich dan weer op een zeer duidelijk herkenbare Marc Sleen. Biddeloo volgt duidelijk de verhaallijn van het boek en de verfilming, maar weeft er de belangrijke rollen voor zowel Johan als Demoniah doorheen. Zo toont hij ook de slachtpartij waarbij de Vlamingen alle Fransen in Brugge over de kling jaren, en die later de Brugse Metten genoemd wordt. Een directe aanleiding voor de veldslag die op 11 juli zal plaatsvinden.

Als reactie op de moordpartij stuurt de Franse koning Filips De Schone een strafexpeditie naar Vlaanderen. Een leger vol ridders te paard moet orde op zaken moet komen zetten. Daar  kunnen de Vlamingen enkel hun stedelijke milities — bijna uitsluitend voetvolk — tegenover stellen.

Beide legers ontmoeten elkaar nabij Kortrijk, waar ze op 11 juli 1302 slaags raken. Biddeloo brengt de slag uitgebreid in beeld. De Vlamingen blijken aanvankelijk vrij succesvol, geholpen door het moerassige terrein waar de Franse zwaarbeladen paarden maar moeilijk vorderen. Toch krijgen de  Fransen geleidelijk de overhand. In de versie van Conscience en de film is het ridder Robrecht van Bethune die het tij doet keren door plots in gouden wapenuitrusting op te dagen en de Vlamingen opnieuw te begeesteren zodat ze met vernieuwde moed doorvechten. Biddeloo zet het verhaal hier uiteraard naar zijn hand. Van Bethune raakt in de strip gewond door toedoen van Demoniah, zodat Johan diens plaats moet innemen en als gouden ridder de Fransen tegemoet rijdt.

Het resultaat van de veldslag blijft natuurlijk hetzelfde: een smadelijke nederlaag voor de Fransen die in gans Europa zijn weerklank vindt.  Voor het eerst is een ridderleger te paard — volgens de normen uit die tijd is elke ridder evenveel waard als tien man voetvolk — verslagen door gewoon voetvolk. De veldslag wordt weleens beschouwd als het einde van de almacht van de ridder op het slagveld, ten voordele van een efficiënter wapen, namelijk de infanterie. Dat een gouden ridder het slagveld opreed, is echter in geen enkele kroniek terug te vinden. Dat was een creatieve vondst van Conscience om het verhaal aan te dikken. In werkelijkheid moeten de Vlamingen op een bepaald moment hun reserves — onder leiding van de Zeeuw Jan van Renesse inschakelen om het tij te doen te keren. Ook de rol van Jan Breydel is in haast geen enkele eigentijdse bron terug te vinden. Zijn historische rol zou zich naar het schijnt beperkten tot het leveren van (bedorven) vlees aan de Vlaanse troepen. Conscience vond hem echter een interessante figuur voor zijn verhaal, die daardoor ook in de film, in deze strip en in de geschiedenis zelf een veel te belangrijke rol toebedeeld kreeg.

De oorlog in Vlaanderen is na 1302 nog niet afgelopen: in 1303 volgen nog de moeizaam door de Vlamingengewonnen slag bij Arke en de slag bij Zierikzee (1304) die ze verliezen. De genadeslag komt bij de slag bij Pevelenberg (1304). Die slag eindigt eigenlijk onbeslist, maar de vredesverdragen achteraf snoepen gebieden af van Vlaanderen die daarmee definitief in Franse handen overgaan.

Het belangrijkste gevolg van de oorlog is echter dat de Franse koning niet definitief het volledige graafschap Vlaanderen kan toevoegen aan zijn kroondomein, wat wel al eerder lukte met bijvoorbeeld de graafschappen van Toulouse en Aquitanië. Vlaanderen kan op die manier een eigen koers blijven varen en belandt later via het huwelijk van Margaretha Van Male, dochter van de Vlaamse graaf, met Filips De Stoute in Bourgondische handen. Uit die Bourgondische stamboom komt later Karel V voort, die via zijn moeder ook heerser wordt over Spanje, waardoor de Spaanse Nederlanden ontstaan en Vlaanderen definitief aan de Franse invloedsfeer ontsnapt.

Hoe dan ook, Johan heeft in dit verhaal bijna alle werk alleen moeten doen. Galaxa hoeft zelfs niet meer in te grijpen zoals gewoonlijk — dat heeft ze in het begin al gedaan. Op de laatste bladzijde komt ze pro forma wel nog even vaststellen dat alles in orde is, en katapulteert ze Johan weer over de grenzen van tijd en ruimte richting een nieuw avontuur.  Deze keer is Galaxa’s acte de présence minder spectaculair in het verhaal. Sowieso is ze een almachtig personage waarmee Biddeloo voor het verzinnen van avonturen niet veel kan aanvangen. Willy Vandersteen had vroeger hetzelfde probleem met Jerom, die daarom vaak bij het begin van menig Suske en Wiske-verhaal ergens ver weg op vakantie gestuurd wordt, zodat hij de problemen al niet na twee bladzijden zou oplossen.

Demoniah is een even knap personage als Galaxa. Ze staat niet aan de goede kant, maar dat maakt haar een veel interessantere figuur waar Biddeloo (en sporadisch Johan) eens goed zijn tanden in kan zetten. Later doet Biddeloo wel nog enige moeite om de tegenstelling tussen Galaxa en Demoniah verder uit te werken. In een album als De Schemerzone (deel 112, 1985) zitten ze elkaar bijna een album lang in de haren, maar tegen dan is het voor de auteur al lang duidelijk wie van de twee het meest potentieel heeft. Galaxa verdwijnt naar het achterplan en Demoniah eist haar recht in de spotlichten op. Waar het tussen Johan en Galaxa soms eerder op een verstandshuwelijk lijkt, is de erotische spanning tussen Johan en de duivelin in mensengedaante tastbaar. Verboden snoepjes smaken natuurlijk veel beter en daar kan Galaxa helaas niet veel aan doen.

IVO DE WISPELAERE

 

De originele cover (1984)

 

 

Het verhaal wordt in maart 2023 door Standaard Uitgeverij gebundeld in De Rode Ridder: De Biddeloo-jaren - Monsters en Aliens deel 12. Deze integrale bevat de verhalen De Levende Doden, De Troglods, De Overlevenden, De Leeuw van Vlaanderen, De Kraken en Ninja!, oftewel de delen 106 tot 111, voorafgegaan door een achtergronddossier.

 

 

 
  © Stripspeciaalzaak.be, 2022-2023