“Ik moet je inderdaad verlaten, liefste. Maar eens komt de dag dat niets ons zal scheiden! Moed!”

 

 

Ideaalbeeld

Honderden vrouwen kruisten het pad van Johan. Dat zijn niet allemaal hulpeloze damsels in distress die geboeid, geketend, gegijzeld of ontvoerd wachten tot Johan hen tijdig weet te bevrijden. In veel ­andere gevallen bewijzen ze dat ze haar op hun tanden en ballen aan hun (fraai gevormde) lijf hebben. De voorlopers van Karel Biddeloo legden al een basis met allerlei heerseressen, avontuurlijke grieten, ware intrigantes en vrouwen die iets te zeggen hebben. Denk maar aan de West-Ierse kasteelvrouw Etain die vermomd als Fianola, de meesteres der arenden, de plak zwaait in een onzalig land in De Galmende Kinkhoorns (deel 14, 1960). Of de jonge Karin van Wolvensteen die een roedel wolven beveelt in De Zwarte Wolvin (deel 15, 1960). De Griekse Chrysis is koningin van de Witte Tempel in het gelijknamige album (deel 18, 1964). En laten we koningin Guinevere, de gemalin van koning Arthur niet vergeten. Of Deirdre uit De Kroon van Deirdre (deel 26, 1965) die op de aandacht van zowel Johan als Lancelot kan rekenen en hen diplomatisch afwimpelt. In Het Testament (deel 42, 1969) kijkt Johan zelfs verbaasd als een ­geharnaste ­ridder de helm afneemt om haar identiteit te onthullen. Yolande nam zomaar eventjes de plaats in van haar vader, een voor­malige ridder van de Ronde Tafel. Zij hoort al bij de vrouwen van Biddeloo.

Het is pas vanaf het tijdperk van Karel Biddeloo dat het babegehalte in de reeks als een pijl omhoog schiet. In De Hamer van Thor (deel 45, 1970) wordt Johan pisnijdig nadat schavuit Mogular zijn geliefde Hisol ombrengt. We hebben Johan zelden zo kwaad, zo zinnend op bloedwraak, gezien als toen. In dit verhaal moet hij ook zijn gelijke erkennen in krachtdadige Amazonekrijgsters. Romantische ontmoetingen duiken vervolgens meer en meer op in Biddeloos verhalen. In Met Masker en Zwaard (deel 49, 1971) komt het tot een zo innige omhelzing met Rosemarie dat hun beider lippen nét niet of nét wel op elkaar gedrukt lijken. Al snel daarna volgen twee grotere liefdes. In De Waterburcht (deel 52, 1971) is Johan stapelgek op Astra, de eerste grote liefde van de Rode Ridder. We kijken net zo verliefd als Johan naar de beeltenis van Astra in een luit. Aanvankelijk stelt ze zich voor als de zus van Qrandar en lijkt ze een wraakzuchtige feeks. Uiteindelijk haalt de liefde voor Johan het en ze verraadt zelfs haar broer om Johan te kunnen redden. In de rest van het verhaal bieden zij en Johan aardig weerstand aan de roversbende van Qrandar en ze ontpopt zich tot een minnares voor Johan. Ze plannen al een mooie toekomst op Camelot, maar daar steekt Qrandar een stokje voor, waarop Johan in diepe rouw wordt gedompeld. In het daaropvolgende verhaal, De Samoerai (deel 53, 1972), luidt het dat Johan nog diep geschokt is, terwijl Astra’s nagedachtenis een voortdurende kwelling is voor hem. Enkele albums later is hij ­helemaal ondersteboven van de fonkelende verschijning van Galaxa, de Fee van het Licht, met wie hij een kortstondige romance beleeft in een sprookjesdecor in een grottencomplex. Vanaf dat ­verhaal, De Toverspiegel (deel 58, 1973), is de stripreeks een belangrijk nevenpersonage rijker en maakt Johan deel uit van een eeuwige strijd tussen goed en kwaad, tussen Galaxa en Bahaal. Veel later, in De Leeuw van Vlaanderen (deel 109, 1984), doet Bahaal een beroep op een handlangster met wie Johan een spannende haat-liefdeverhouding ontwikkelt. De op de Italiaanse ­actrice Sophia Loren gebaseerde Demoniah behoeft uiteraard geen ­nadere introductie.

Karel Biddeloo is een kind van zijn tijd. De vrouwen die hij tekent, beantwoorden aan het ideaalbeeld uit de fifties en sixties die zijn vastgelegd door Marilyn Monroe, Claudia Cardinale, Jayne Mansfield, de al vernoemde Sophia Loren en andere voluptueuze vrouwen met geprononceerde rondingen. Dat type wordt ook gecultiveerd in glamourbladen, Amerikaanse comics, fotomagazines en andere tijdschriften en documentatie waar Biddeloo een mooie databank met knipsels over aanlegt. De tekenaar baseert zich voor Galaxa op het uiterlijk van de Oostenrijkse actrice Senta Berger die vaak meespeelt in B- en pulpfims waar hij een gretige kijker van is. Intussen devalueert de garderobe van de vrouwen in de reeks tot we kunnen spreken van ­textielschaarste.

Dat Galaxa’s optreden in latere verhalen telkens van korte duur is, komt door een hoge prijs die ze moest betalen om Johan het leven te kunnen redden. In latere verhalen zien we haar splitjurk steeds hoger kruipen en verandert het zelfs in een halfdoorzichtig niemendalletje. Ook in Het Nimfenwoud (deel 66, 1975), waarin ze voor de vierde keer meespeelt, toont de blondine met de schouderlange haren het betere benenwerk. Het zwierige realisme van Biddeloo leent zich uitermate voor de curves van de ­dames die hij enthousiast en met overgave op ­papier vereeuwigt. Die vrouwen groeien uit tot een onmiskenbare troef van de reeks. Ze appelleren aan ontluikende interesses bij ­jonge lezers, terwijl oudere striplezers in die tijd weinig andere stripfiguren met duidelijke borsten en billen in hun krant te zien krijgen. Twee jaar na De Toverspiegel maakt de Vlaamse krantenlezer weliswaar kennis met de rebelse Rooie Zita in de reeks Bakelandt en in 1977 met de vrijgevochten tienerdochter Fanny in de Kiekeboes. Beide reeksen lopen in voorpublicatie in de liberale krant Het Laatste Nieuws waarin auteurs Hec Leemans en Merho veel verder mogen gaan en een streepje naakt niet schuwen. De Rode Ridder daarentegen staat sinds jaar en dag in Het Nieuwsblad en De Standaard, twee kranten van katholieke signatuur. In 1986 waagt Biddeloo zich ook aan frontaal naakt door keizerin Amargith in bad te laten gaan in het onvergetelijke In de Witte Hel (deel 116, 1986). Het gaat in dit geval om functioneel naakt, maar het is ook duidelijk dat Amargith Johan van zijn stuk wil brengen en hem aantoont wie de baas is. Het progressieve weekblad Humo wijdt destijds een satirisch artikel aan dit ene plaatje. Het maakt duidelijk wat voor impact deze scène had.

In de loop van de jaren tekent Biddeloo zijn papieren vrouwen nog voluptueuzer, met nog rondere billen en grotere borsten. Hij gaat nooit te ver, maar verkent wel de limieten. In 1999 waarschuwt Standaard Uitgeverij hem voor een teveel aan horror­elementen. De boezems van de dames mochten ook wat minder. Hij antwoordt vanaf Het Zwarte Teken (deel 173, 1999) met de kronieken van Merlijn, die Johan weer in de klassieke cyclus van koning Arthur en de Ronde Tafel situeert. Niettemin groeien de borsten weer tot de proporties waar zijn lezers aan gewoon raakten. In het verguisde Gorgonia (deel 187, 2001) krijgt Johan zelfs te maken met letterlijk de grootste vrouw ooit.

Het specifieke type vrouwen dat Biddeloo graag tekent, zien we daarna terug in de albums van Claus Scholz. De vestimentaire keuzes voor hoog uitgesneden splitjurken en bovenstukken met duizelingwekkende decolletés worden wat getemperd, maar het voorbeeld van Biddeloo zien we na hem ook nog terug. Claus en eerste scenarist Martin Lodewijk winden er geen doekjes om en confronteren Johan andermaal met naaktheid en sterke vrouwelijke metgezellen. De auteurs laten hem wat nadrukkelijker oog hebben voor andere vrouwen dan Galaxa die in de reeks uitgerangeerd raakt. Ook huidig tekenaar Fabio Bono houdt het ­verworven gebruik in ere en maakt het vaak spannend met de ambigue relatie tussen Johan en Allis die Marc Legendre voor hem bedenkt. In sommige verhalen is Johan nog maar een neven­personage in zijn eigen reeks naast kordaat handelende vrouwen als Demoniah, Indigo of Allis. Dat vindt hij zelf allerminst een bezwaar.

DAVID STEENHUYSE

 

De originele cover (1975)

 

 



Het verhaal is in 2021 door Standaard Uitgeverij gebundeld in De Rode Ridder: De Biddeloo-jaren - Sword and Sorcery deel 5. Deze integrale bevat de verhalen In de Schaduw van de Thughs, Het Sprekende Zwaard, De Walkure, Het Dodenschip, Het Adelaarsnest en Het Nimfenwoud, oftewel de delen 61 tot 66, voorafgegaan door een achtergronddossier.

 

 

 
  © Stripspeciaalzaak.be, 2022-2023