|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Lees maar de albums van Robbedoes en Kwabbernoot
en van Guust en je merkt met wat voor een ongelooflijke
fantasie Franquin zijn universum creëerde. Hij was niet
alleen een buitengewoon tekenaar, ook zijn goed uitgewerkte
personages en, zoals ik al zei, al die uitvindingen maakten
hem bijzonder. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Franquin heeft me nagenoeg geboren zien worden... André
en Liliane Franquin waren de beste vrienden
van mijn ouders. Mijn vader (Pierre Culliford
= Peyo, pd'h) heeft enorm veel aan Franquin
te danken (het was Franquin die Dupuis kon
overtuigen om Johan, de eerste strip van mijn vader,
te publiceren) en hij had een grote bewondering voor zijn
onmetelijke tekentalent. Ik denk dat mijn vader als het op
scenario's schrijven aankwam, niet voor hem moest onderdoen.
Maar elke keer stond hij sprakeloos wanneer hij de schetsen
van Franquin onder ogen kreeg. Het waren tekeningen die niets
te zien hadden met zijn strippersonages, maar studies met
penseel of rotringpen van gezichten, dieren, karikaturen...
Het waren echte pareltjes. Anderzijds bewonderde Franquin
de duidelijke en doeltreffende tekenstijl van mijn vader.
Ik denk dat je hier kan spreken van een wederzijdse bewondering.
Ik herinner me een tekening die Franquin voor mijn vader maakte:
een smurf die zich geel verfde! De titel van de tekening:
Smurf die "Nain Jaune" speelt. Nain Jaune (het spel heet "Gele Dwerg" in het Nederlands) was een gezelschapsspel
dat nogal populair was in die tijd. De smurf was perfect getekend:
de trekken, de verhoudingen, alles was juist. Nochtans is
het niet gemakkelijk om van de eerste keer een smurf correct
op papier te zetten.
Toen ik klein was, bracht ik enkele vakanties samen met Franquin
door. Vooral een vakantie aan de Belgische kust (in Sint-Idesbald
om precies te zijn) is beroemd geworden, omdat mijn vader
daar het woord "schtroumpf" (de Franse versie
van "smurf", pd'h) heeft uitgevonden. Aan tafel
wilde hij het zoutvaatje hebben, maar hij kon niet meer op
de naam komen. Daarom vroeg hij aan Franquin om hem de "smurf"
eens door te geven. Franquin, duidelijk verrast, antwoordde
hem: "Hier! Ik smurf je jouw smurf"... De rest is
geschiedenis!!!
Mijn
ouders en de Franquins gingen vaak samen op restaurant. Franquin
kwam dan altijd eerst bij ons thuis langs en zo heb ik wat
tijd met hem doorgebracht. Tijdens het maken van het album
Hommeles in Rommelgem was Franquin nogal depressief,
want het wilde niet echt lukken met de tekeningen en het scenario.
Daarom stelde mijn vader aan hem voor om een tijdje in zijn
studio te komen werken. En daar, in het gezelschap van mijn
vaders medewerkers in die tijd (Walthéry,
Gos,...), hebben ze het enthousiasme van
hun jonge jaren terugvonden. Mijn vader en de anderen hebben
hem geholpen bij het afwerken van het album en hijzelf hielp
bij De Smurfen-strips (Franquin schiep
meerbepaald de vogel Krwakakrwa voor het gelijknamige album,
pd'h). Dit luidde jammer genoeg het einde van een tijdperk
in. De twee auteurs waren eigenlijk een beetje het slachtoffer
van hun succes. Mijn vader was overrompeld door het grote
succes van De Smurfen over de hele wereld
en Franquin door de bewondering en de verering die hem al
tijdens zijn leven te beurt viel. Hij haatte dit. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Robbedoes en de Erfgenamen: de uitvindingen, de autorace
en vooral Kwabbernoot die met zijn wandelstok per ongeluk
op de gebroken voet van de notaris klopt.
In Pas Op, Kwabbernoot! hou ik veel van de scène
waarin Kwabbernoot aan een wielerwedstrijd deelneemt en, wanneer
hij uitgeput een bocht mist, op zijn fiets de berg afstormt...
een meesterwerk! Bekijk de scène op bladzijde 32 goed.
Let op de details van de fiets en de houdingen van Kwabbernoot
en je begrijpt waarom ik Franquin als de grootste striptekenaar
beschouw.
In De Roof van de Marsupilami is me vooral de scène
bijgebleven die zich 's nachts in de dierentuin afspeelt.
Wanneer de ruit van een vivarium breekt, zegt een dolgelukkige
nijlvaraan die het hazenpad kiest: "En nu vlug naar de
Nijl!". Waarom weet ik niet, maar die uitspraak van de
varaan doet me altijd lachen. In ditzelfde album is die voetbalwedstrijd
ook fantastisch! Alle personages zijn zo levendig in beeld
gebracht (de doelwachter die zich helemaal uitstrekt!!) dat
je de indruk krijgt dat de scène gefilmd is. Het is
zo goed geobserveerd en zo goed weergegeven... Nochtans herinner
ik me niet dat Franquin een wieler- of voetballiefhebber was.
En verder wil ik ook graag een villa voor het weekend in Incognito-City
(Het Masker der Stilte)... De moderne architectuur
van de jaren vijftig en de auto's die erbij horen!
Ten slotte heb ik wel duizend keer het miniverhaal van Roeltje
en de Elaoin gelezen en natuurlijk alle albums van Guust
en Zwartkijken.
Je hebt kortom begrepen dat Franquin echt een van mijn favoriete
auteurs is. En niet omdat ik hem goed heb gekend. Trouwens,
in mijn jeugd was ik helemaal niet gefascineerd door zijn
aanwezigheid. Franquin was bijna een oom voor mij. Maar ik
heb altijd zijn tekeningen en zijn universum bewonderd. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Niet rechtstreeks. Wanneer ik scenario's scheef voor Johan
en Pirrewiet, Steven Sterk of De Smurfen dompelde
ik me eerder onder in het universum van Peyo. Maar onrechtstreeks...
Zie daar maar eens achter te komen. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Guust Flater en de Marsupilami zijn echte symbolen
van het beeldverhaal. Ik denk dat alle stripauteurs van
vandaag op zijn minst één keer het œuvre
van Franquin gelezen hebben. Je kan het vergelijken met
een hedendaagse schrijver die Racine of
Victor Hugo gelezen moet hebben. In de
wereld van de strip kun je niet om het œuvre van Franquin
heen.
[vertaald
door Peter D'Herdt / eindredactie door Jeroen François] |
|
|
|