Pieter
van Oudheusden

[gecontacteerd door David Steenhuyse]
Albums van Pieter van Oudheusden (1957, Nederland):
Bakamé (scenario voor Jeroen Janssen, Wonderland Half Vier Productions)Fatale Vrouwen (coscenario voor Lian Ong, collectie Sherpa-Reeks, Sherpa)Klaarlichte Nacht (scenario voor Jeroen Janssen, Wonderland Half Vier Productions)De Laatste Engel (scenario voor Adri van Kooten, Bee Dee)Liefde en Verraad (scenario voor Fred Marschall, collectie Luxe Reeks, Arboris)Een Nachtegaal in de Stad (scenario voor Jeroen Janssen, Wonderland Half Vier Productions)Spertijd (scenario voor Adri van Kooten, Bee Dee).
Wat maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Franquin en Hergé zijn de twee polen van de Europese strip, die tot wasdom is gekomen in het spanningsveld daartussen. Als Hergé het hoofd is, is Franquin het hart. In het werk van Hergé moest je bij wijze van spreken kloppen en voeten vegen voor je binnen mocht, bij Franquin stond de deur dag en nacht wijd open en kon je altijd aanschuiven. Om zijn kwaliteiten als stripmaker recht te doen, zou een compleet essay nodig zijn. Laat ik me beperken tot dit: als ik uit de hele geschiedenis van het beeldverhaal één auteur zou mogen kiezen, zou dat Franquin zijn.
Hoe maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums? Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten met hem gehad?
Via het weekblad Robbedoes leerde ik Guust Flater kennen, en ik was meteen verkocht. De prachtige avonturen van Robbedoes die Franquin in de jaren vijftig had getekend en waarin hij als tekenaar op zijn hoogtepunt was, ontdekte ik pas veel later. Ik heb hem enkele keren ontmoet, onder andere op de presentatie van het eerste Marsupilami-album, en twee keer geïnterviewd. Ondanks mijn doorgaans goede geheugen herinner ik me daar weinig van. Te zeer bevangen door bewondering, vermoed ik. En bij mensen die zo vaak zijn geïnterviewd als Franquin, is het moeilijk — zo niet onmogelijk — om nog iets te vragen dat nooit eerder ter sprake is gekomen. Scherpste herinnering: het eerste interview dat ik samen met Willem van Helden voor de Haagsche Courant afnam, verliep erg moeizaam. Franquin zat midden in een diepe depressie — puur een kwestie van chemie in je hoofd, legde hij ons uit — en het is überhaupt een wonder dat hij de moeite nam om twee Nederlandse journalisten te ontvangen die helemaal uit Nederland kwamen om hem naar de bekende weg te vragen. Na afloop van het gesprek signeerde hij voor ons allebei het album dat we hadden meegebracht. Op het moment dat hij het potlood op het papier zette, voltrok zich voor onze ogen een gedaanteverwisseling. Van meneer Franquin veranderde hij opeens in Franquin de tekenaar: uiterst geconcentreerd, en ondanks alles zelfs met onmiskenbaar plezier.
Wat is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage en waarom?
Favoriet personage: Juffrouw Jannie. In een tijd waarin de vrouwen nog van papier waren, schiep Franquin een personage dat nog altijd authentiek en geloofwaardig is, every inch a woman, en in de komische strip is dat volgens mij nog altijd een ongeëvenaarde prestatie. Juffrouw Jannie is grappig en aandoenlijk, maar ze behoudt haar waardigheid. Franquins humor gaat nooit ten koste van zijn personages.
Favoriete verhaal: Bravo Brothers, de enige strip waarvan ik me kan herinneren dat ik hem letterlijk schaterlachend heb gelezen.
Heeft Franquin ook uw werk beïnvloed?
Niet mijn werk, wél mijn leven. Ik ben geboren in de week waarin Guust voor het eerst op de burelen van het weekblad Robbedoes verscheen. Dat schept natuurlijk een band. Toen ik de strip eenmaal had ontdekt, was België in mijn ogen het opwindendste land van Europa, en Brussel the place to be. Dat gevoel, waaraan ook tv-series als Johan en de Alverman en Axel Nort bijdroegen, is nooit helemaal overgegaan. Als ik nu terugkijk, vormt het Brussel van Franquin (dat natuurlijk allang verdwenen is) een wezenlijk onderdeel van het landschap van mijn jeugd. En zouden we niet allemaal graag het baantje van Guust Flater hebben, zonder al te veel verantwoordelijkheden en met volop vrije tijd waarin we onze creativiteit kunnen botvieren?

Welke impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt u?
Ik denk dat die invloed minder rechtstreeks zichtbaar is dan in de jaren zeventig of tachtig, maar dat elke striptekenaar die zichzelf en zijn vak serieus neemt, vroeg of laat zal terugkeren naar het werk van Hergé en Franquin, omdat het toont hoe de strip er in zijn meest authentieke vorm uitziet. Overigens is het, als je het aantal levensbeschrijvingen van Hergé ziet, onbegrijpelijk dat er nog steeds geen biografie van Franquin beschikbaar is — wat mijns inziens aantoont dat zijn werk en zijn invloed nog altijd worden onderschat.