|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Franquin en Hergé zijn de
twee polen van de Europese strip, die tot wasdom is gekomen
in het spanningsveld daartussen. Als Hergé het hoofd
is, is Franquin het hart. In het werk van Hergé moest
je bij wijze van spreken kloppen en voeten vegen voor je binnen
mocht, bij Franquin stond de deur dag en nacht wijd open en
kon je altijd aanschuiven. Om zijn kwaliteiten als stripmaker
recht te doen, zou een compleet essay nodig zijn. Laat ik
me beperken tot dit: als ik uit de hele geschiedenis van het
beeldverhaal één auteur zou mogen kiezen, zou
dat Franquin zijn. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Via het weekblad Robbedoes leerde ik Guust Flater
kennen, en ik was meteen verkocht. De prachtige avonturen
van Robbedoes die Franquin in de jaren vijftig had
getekend en waarin hij als tekenaar op zijn hoogtepunt was,
ontdekte ik pas veel later. Ik heb hem enkele keren ontmoet,
onder andere op de presentatie van het eerste Marsupilami-album,
en twee keer geïnterviewd. Ondanks mijn doorgaans goede
geheugen herinner ik me daar weinig van. Te zeer bevangen
door bewondering, vermoed ik. En bij mensen die zo vaak zijn
geïnterviewd als Franquin, is het moeilijk — zo
niet onmogelijk — om nog iets te vragen dat nooit eerder
ter sprake is gekomen. Scherpste herinnering: het eerste interview
dat ik samen met Willem van Helden voor de
Haagsche Courant afnam, verliep erg moeizaam. Franquin
zat midden in een diepe depressie — puur een kwestie
van chemie in je hoofd, legde hij ons uit — en het is
überhaupt een wonder dat hij de moeite nam om twee Nederlandse
journalisten te ontvangen die helemaal uit Nederland kwamen
om hem naar de bekende weg te vragen. Na afloop van het gesprek
signeerde hij voor ons allebei het album dat we hadden meegebracht.
Op het moment dat hij het potlood op het papier zette, voltrok
zich voor onze ogen een gedaanteverwisseling. Van meneer Franquin
veranderde hij opeens in Franquin de tekenaar: uiterst geconcentreerd,
en ondanks alles zelfs met onmiskenbaar plezier. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Favoriet personage: Juffrouw Jannie. In een tijd waarin de
vrouwen nog van papier waren, schiep Franquin een personage
dat nog altijd authentiek en geloofwaardig is, every inch
a woman, en in de komische strip is dat volgens mij nog
altijd een ongeëvenaarde prestatie. Juffrouw Jannie is
grappig en aandoenlijk, maar ze behoudt haar waardigheid.
Franquins humor gaat nooit ten koste van zijn personages.
Favoriete verhaal: Bravo Brothers, de enige strip
waarvan ik me kan herinneren dat ik hem letterlijk schaterlachend
heb gelezen. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Niet mijn werk, wél mijn leven. Ik ben geboren in de
week waarin Guust voor het eerst op de burelen van het weekblad
Robbedoes verscheen. Dat schept natuurlijk een band.
Toen ik de strip eenmaal had ontdekt, was België in mijn
ogen het opwindendste land van Europa, en Brussel the
place to be. Dat gevoel, waaraan ook tv-series als Johan
en de Alverman en Axel Nort bijdroegen, is nooit
helemaal overgegaan. Als ik nu terugkijk, vormt het Brussel
van Franquin (dat natuurlijk allang verdwenen is) een wezenlijk
onderdeel van het landschap van mijn jeugd. En zouden we niet
allemaal graag het baantje van Guust Flater hebben, zonder
al te veel verantwoordelijkheden en met volop vrije tijd waarin
we onze creativiteit kunnen botvieren? |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Ik denk dat die invloed minder rechtstreeks zichtbaar
is dan in de jaren zeventig of tachtig, maar dat elke striptekenaar
die zichzelf en zijn vak serieus neemt, vroeg of laat zal
terugkeren naar het werk van Hergé en Franquin, omdat
het toont hoe de strip er in zijn meest authentieke vorm
uitziet. Overigens is het, als je het aantal levensbeschrijvingen
van Hergé ziet, onbegrijpelijk dat er nog steeds
geen biografie van Franquin beschikbaar is — wat mijns
inziens aantoont dat zijn werk en zijn invloed nog altijd
worden onderschat.
|
|
|
|