|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Franquin was een genie. Hij bracht zijn humor ook tot in de kleinste details. Zelfs als de grap wat minder was of als je de grap niet helemaal had begrepen, was het tekenwerk zo humoristisch dat je er hoe dan ook mee moest lachen. Ik moet ook spontaan denken aan zijn onnavolgbare pennentrek, je kan gerust zeggen dat hij een school heeft neergezet: de Franquin-school. Heel wat mensen hebben geprobeerd om hem te evenaren en het is niemand gelukt. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn
albums? Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke
contacten met hem gehad?
Ik heb Franquin meerdere malen ontmoet, maar ik heb nooit echt een gesprek met hem gehad, omdat ik het Frans niet echt machtig ben. Je schudt dan natuurlijk wel de hand van de grootmeester, hè.
Als hij binnenkwam, was het zo een beetje alsof de paus binnenkwam. Ik herinner me ook nog heel goed een tentoonstelling in Brussel, vóór ik bij Vandersteen werkte. Er hingen een heleboel platen van Franquin en dat was kwijlen, natuurlijk. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
De Bezoeker uit de Oertijd. Vooral de mystiek in dat album sprak mij enorm aan. Ik denk dat het mij in de eerste plaats zo is bijgebleven omdat het het eerste Franquin-album was, dat ik ooit gelezen heb.
Ik denk ook aan Z van Zwendel. Die Zwendel, dat was echt wel een bijzondere stripfiguur.
Ja, natuurlijk ook Guust Flater, hoor. En Zwartkijken! Die zwartgallige sfeer en toch die humoristische toon... fantastisch! |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Ik denk dat mijn eerste strip, De Verdwenen Smirrel (dit album verscheen in 1970 de Ohee-reeks als nummer 394, pd'h), zeker in het begin heel wat invloeden van Franquin verraadde. Ik tekende toen met opengeslagen Franquin-albums naast me. Niet om na te tekenen, maar om mij te laten inspireren. Door zijn lijnvoering, door de beweging van zijn figuren,...
Bij Vandersteen was ik natuurlijk verplicht om mijn stijl aan te passen aan Suske en Wiske. Weet je, ik had ooit het plan om voor een Duits weekblad, Stern, een verhaal te maken. Daarin verscheen toen wel een kinderrubriek — Sternchen — maar die bevatte amper of zelfs geen tekeningen. Ik wou daar best wel wat aan veranderen. Ik ben dus op eigen initiatief aan een verhaal begonnen, waarvan ik de eerste tien platen af had en naar het blad had opgestuurd. De originelen heb ik zelfs niet meer, maar het verhaal ging over een elfje en een hond. (mijmert) Het elfje kon toveren, maar dat mislukte altijd. Enfin, die eerste tien platen waren toen echt in de Franquin-stijl.
Ik werd toen uitgenodigd in Duitsland, maar nog vóór ik ging, was Vandersteen achter mijn plannen gekomen. Niet dat ik dat ik het per se voor hem verborgen wilde houden, maar ik had er hem wel nog niets over gezegd. Goed, Vandersteen vroeg me toen uitleg en die heb ik hem gegeven. De volgende dag deed hij mij het voorstel om zijn opvolger te worden. (stilte) Ik heb een paar dagen bedenktijd gevraagd — ik kon tenslotte in Duitsland voor een blad gaan werken met een oplage van anderhalf miljoen exemplaren! — maar ik heb, zoals je wel weet, uiteindelijk gekozen voor Vandersteen. Niemand weet hoe het anders zou gegaan zijn, maar spijt heb ik nooit gehad. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog,
vindt u?
Of we kunnen stellen dat hij nu, op dit ogenblik, nog veel impact heeft, weet ik niet. Maar het is zeker dat hij nooit zal worden vergeten. Meer nog: net zoals Hergé en Vandersteen is Franquin een auteur die we nooit mógen vergeten.
|
|
|
|
|