|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
André Franquin is een meester in het komisch
neerzetten van personages. Er spreekt een grote elasticiteit
uit zijn tekeningen die hij ongetwijfeld heeft overgehouden
uit zijn tekenfilmperiode. In de Guust Flater-grappen
is hij grafisch op zijn sterkst vind ik. Tot mijn eigen schande
moet ik toegeven dat ik Zwartkijken maar in stukjes
tot mij heb genomen. Franquin experimenteerde ook al vrij
vroeg met gewaagde perspectieven, hetgeen zijn bladspiegel
een erg levendig cachet gaf. De bewegingen van de figuren
zijn ook erg dynamisch. Zijn beeldtaal was ongelooflijk expressief.
|
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Het eerste verhaaltje dat ik van hem las moet een van zijn
eerste geweest zijn: Radar, de Robot. Het maakte
op mij een erg sterke, griezelige indruk. Als jonge kerel
voelde ik als het ware de spanning van de pagina's druipen.
Niet veel eigenlijk. Als Franstalig striptekenaar stond hij
sowieso iets verder van de Vlaamse striplezers af die Jommeke,
Nero en Piet Pienter en Bert Bibber er met
de paplepel ingegoten kregen. In de jaren zestig was er zelfs
een negatieve ervaring in die zin dat wij in de grote vakantie
verplicht werden om veertien dagen naar zee te gaan met de
ziekenkas. Wij moesten naar de kolonie, zoals dat toen heette.
Ik haatte die veertien dagen. Er werden toen strandspelen
georganiseerd en heel vaak heb ik toen de figuren van Guust
Flater en Marsupilami gezien die door het gedwongen verblijf
in Wenduine een negatieve connotatie kregen. Gelukkig is die
na al die jaren volledig verdwenen.
Ik heb jammer genoeg geen persoonlijk contact met hem gehad.
|
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Mijn favoriete verhalen zijn Radar, de Robot en De
Hoorn van de Neushoorn. Kwabbernoot doet daar waanzinnige
dingen met een waterpijp waar hij niet vanaf geraakt (eigenlijk
is het een booswicht in plaats van Kwabbernoot, wp).
|
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Onrechtstreeks wel, denk ik. De manier waarop zijn figuurtjes
acteren zijn een bron van inspiratie. Maar nu ik zijn albums
aan het bekijken ben, neem ik me voor om er eens wat meer
in te gaan grasduinen. Ik blader nu in Pas Op, Kwabbernoot!
en zie dat die hele scène met Kwabbernoot op een racefiets
magistraal is getekend. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Ik denk dat Franquin sowieso een hele school van
navolgers heeft gehad. Ik zie invloeden van hem in het werk
van Roba, Peyo en Lambil
om die maar te noemen. Maar ik zie ook invloeden bij Kox,
Berck en Le Gall. Ik denk
dat het hem in twee dingen zit: de handjes en de voetjes.
De vuisten van Guust Flater zijn zo geniaal getekend, dat
niemand hem dat kan nadoen. Een hand is sowieso één
van de moeilijkste dingen om komisch te tekenen. Het tweede
zijn de voeten. Als Guust Flater staat, dan raken zijn voetzolen
nooit helemaal de grond. Nee, ze zijn aan de binnenkant
naar boven gekruld en staan zo tegenover elkaar alsof ze
met elkaar coverseren. Dat maakt Guust zo onweerstaanbaar
sympathiek. Dat is Franquins sterkte.
|
|
|
|