Marc
Verhaegen

[gecontacteerd door Wouter Porteman]
Albums van Marc Verhaegen (1957, België):
Boes (3 albums, Standaard Uitgeverij)Fil Marver (3 albums, Shark (deel 1)/Zinjé (deel 2-3))Cycloman (Lever)Het Geheim van Michiel de Ruyter (coscenario van Jan Kragt, Eureducation)De Ongewenste (De Gouwe Greep)Senne & Sanne (2 albums, Mezzanine)Suske en Wiske (in studioverband, deel 235-287, Standaard Uitgeverij)Vicky (scenario van Monika Lo Cascio, Z).

Website: www.senneensanne.com marcverhaegen.blogspot.com
Wat maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
André Franquin is een meester in het komisch neerzetten van personages. Er spreekt een grote elasticiteit uit zijn tekeningen die hij ongetwijfeld heeft overgehouden uit zijn tekenfilmperiode. In de Guust Flater-grappen is hij grafisch op zijn sterkst vind ik. Tot mijn eigen schande moet ik toegeven dat ik Zwartkijken maar in stukjes tot mij heb genomen. Franquin experimenteerde ook al vrij vroeg met gewaagde perspectieven, hetgeen zijn bladspiegel een erg levendig cachet gaf. De bewegingen van de figuren zijn ook erg dynamisch. Zijn beeldtaal was ongelooflijk expressief.
Hoe maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums? Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten met hem gehad?
Het eerste verhaaltje dat ik van hem las moet een van zijn eerste geweest zijn: Radar, de Robot. Het maakte op mij een erg sterke, griezelige indruk. Als jonge kerel voelde ik als het ware de spanning van de pagina's druipen.
Niet veel eigenlijk. Als Franstalig striptekenaar stond hij sowieso iets verder van de Vlaamse striplezers af die Jommeke, Nero en Piet Pienter en Bert Bibber er met de paplepel ingegoten kregen. In de jaren zestig was er zelfs een negatieve ervaring in die zin dat wij in de grote vakantie verplicht werden om veertien dagen naar zee te gaan met de ziekenkas. Wij moesten naar de kolonie, zoals dat toen heette. Ik haatte die veertien dagen. Er werden toen strandspelen georganiseerd en heel vaak heb ik toen de figuren van Guust Flater en Marsupilami gezien die door het gedwongen verblijf in Wenduine een negatieve connotatie kregen. Gelukkig is die na al die jaren volledig verdwenen.
Ik heb jammer genoeg geen persoonlijk contact met hem gehad.
Wat is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage en waarom?
Mijn favoriete verhalen zijn Radar, de Robot en De Hoorn van de Neushoorn. Kwabbernoot doet daar waanzinnige dingen met een waterpijp waar hij niet vanaf geraakt (eigenlijk is het een booswicht in plaats van Kwabbernoot, wp).
Heeft Franquin ook uw werk beïnvloed?
Onrechtstreeks wel, denk ik. De manier waarop zijn figuurtjes acteren zijn een bron van inspiratie. Maar nu ik zijn albums aan het bekijken ben, neem ik me voor om er eens wat meer in te gaan grasduinen. Ik blader nu in Pas Op, Kwabbernoot! en zie dat die hele scène met Kwabbernoot op een racefiets magistraal is getekend.

Welke impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt u?
Ik denk dat Franquin sowieso een hele school van navolgers heeft gehad. Ik zie invloeden van hem in het werk van Roba, Peyo en Lambil om die maar te noemen. Maar ik zie ook invloeden bij Kox, Berck en Le Gall. Ik denk dat het hem in twee dingen zit: de handjes en de voetjes. De vuisten van Guust Flater zijn zo geniaal getekend, dat niemand hem dat kan nadoen. Een hand is sowieso één van de moeilijkste dingen om komisch te tekenen. Het tweede zijn de voeten. Als Guust Flater staat, dan raken zijn voetzolen nooit helemaal de grond. Nee, ze zijn aan de binnenkant naar boven gekruld en staan zo tegenover elkaar alsof ze met elkaar coverseren. Dat maakt Guust zo onweerstaanbaar sympathiek. Dat is Franquins sterkte.