|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Zijn talent was zo indrukwekkend dat alles wat hij
deed eenvoudig leek. Ook al zat hij uren te krabbelen op één
tekeningetje, uiteindelijk spat het plezier en niet het zweet
van de pagina. Dát is grote Kunst. Nog kunstiger is
het om daar, zoals hij, nooit over op te scheppen of het onder
de aandacht te willen brengen.
En wat de man natuurlijk nóg bijzonder maakt: hij bedenkt
Guust, vindt de Marsupilami uit, wekt Isabelle
tot leven... ga daar maar eens aanstaan. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Als
kind. Dinsdag zat het weekblad Kuifje in de brievenbus.
Zondag kochten we Robbedoes na een wandeling met
mijn opa door de oude stad. Kuifje, dat was 'het
serieuze werk', Robbedoes was 'om mee te lachen'.
Het werk van Franquin stak daar natuurlijk met kop en schouders
boven uit.
Ik stond een keer met Franquin in de lift en hoorde hem praten
over een tekening die hij gemaakt had. Dat was zeer ontroerend.
De man had niks van eigendunk of zo. Op het ergerlijke af.
Ergerlijk omdat je weet dat hij de grootste is, omdat je weet
dat iedereen dat weet, en tegelijk hoor je dat hij daar anders
over denkt. Niet op een valse manier, niet om nog wat meer
gecoiffeerd te worden door de omstaanders, hij leek ervan
overtuigd dat hij een gewone tekenaar was die er maar zelden
in slaagde iets moois te maken. Hij zei dat niet om vervolgens
nog wat uitgebreider geaaid en gestreeld te worden, zo bleek.
Dat viel mij heel erg op. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Album:
Hommeles in Rommelgem. Het is de perfecte avontuur-/humorstrip.
Een prachtige opener, een sterk scenario, een onnavolgbaar
sfeertje, leuke dialogen, rake typetjes, een hilarische finale,
alles klopt. Het lijkt zo evident, zo makkelijk en het is
zo razend moeilijk. En als toemaatje, in hetzelfde album,
als kers op de taart, de Bravo Brothers! De enige
keer dat ik ziek geworden ben van het lachen tijdens het lezen
van een strip. Echt waar. M'n broers en ik. Kronkelend over
de grond. We kwamen niet meer bij.
Gag(s): zijn werk voor de Trombone en wat hij later
deed, samen met Gotlib in Fluide Glacial
was ontroerend geniaal. Franquin die tracht los te komen van
alles wat hem bindt, al z’n angsten en zelf opgelegde
beperkingen. Niet langer het toch wat 'brave' stripje met
zijn regeltjes en maniertjes, maar kijken over het muurtje
naar de wereld daarbuiten.
Personage: Kwabbernoot, zonder twijfel. De antiheld, echt
en grappig, een soort Donald Duck. Ik zat te wachten
tot hij op de proppen kwam. Dan kregen de verhalen plots kleur
en een flair die ze niet hadden als hij verdween. Een uniek
personage.
En de Marsupilami, natuurlijk. Ik kan nog steeds niet geloven
dat dat beest niet ergens bestaat. Dat Franquin zoiets kon
bedenken maakt hem gelijk aan de Schepper, toch? Het beest
had er net zo goed wél kunnen zijn, was God een beetje
creatiever geweest. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Ongetwijfeld. Zijn manier van vertellen, het opbouwen
van een gag, het plaatsen van de tekstballonnen... ik heb
er uren zitten op kijken. Hij bezat de perfecte timing, héél
moeilijk. Je ziet honderden gagreeksen waar het misgaat. Zit
je te schateren bij het voorlaatste plaatje, bijvoorbeeld.
Of enkel bij het laatste. Dat hebben de gags van Franquin
niet. Hij bouwt drie, vier 'lachmomenten' in één
gag. Eén gag van Guust zijn zes gags van Urbanus.
Kassa! Dat had Franquin niet. Die krabbelde een ventje in
een hoekje van een pagina en dat was grappiger dan een volledige
pagina van iemand anders. Je moet dat kunnen én, niet
onbelangrijk, je moet dat willen. Want erg economisch is dat
natuurlijk niet. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Steeds minder en als het gebeurt is het enkel 'de
buitenkant' die gekopieerd wordt. Af en toe tracht iemand
iets in zijn stijl of een afgeleide daarvan, maar de ziel
ontbreekt. De Kleine Robbe had heel even de Franquin-touch,
in het begin, net als Titeuf, maar in een oogwenk
is het weg. Daar zitten de makers niet mee, natuurlijk.
En het publiek blijkbaar ook niet. Het draait om andere
dingen nu.
Maar het is niet omdat je een boom of een ventje tekent
zoals Franquin het zou gedaan hebben, dat het ook iets met
Franquin zou te maken hebben. Nu spatten de dollartekens
en de oplagecijfers en niet het plezier van het papier.
Afsluiter:
Allez, voilá, Peter. Meer weet ik niet 'in het kort'
neer te pennen. Ik vind, zoals je leest, Franquin als mens
bijna nog belangrijker dan als tekenaar. Dat heel wat mensen
claimen 'iets' te doen met zijn erfenis, 'in zijn geest
of stijl' te werken, ergert mij mateloos. Ik heb nog niet
één Franquin ontmoet, moet ik bekennen.
|
|
|
|