|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Zijn liefde voor de strip. Zowel op het gebied als
de teksten als de
tekeningen was hij een ware meester. In verschillende genres. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Op de lagere school. Ik las toen alle strips die mij onder
ogen kwamen.
Toen ik Guust ontdekte was ik meteen verkocht. Ik
had al snel alle Guusten verzameld. Later ook (veel
van) zijn Robbedoezen en nog later volgde ik Zwartkijken
in de Vrije Balloen.
Ik heb hem een keer op de stripdagen in Breda gezien. Ik zal
een jaar of
zestien geweest zijn, rond 1983. Hij zat voorovergebogen tekeningen
te
maken voor een enorm lange rij wachtenden. In mijn herinnering
met een
sigaret in zijn hand. Ik durfde nooit een tekenaar te benaderen
voor een
dedicatie, ook die keer heb ik dat niet gedaan, spijtig
genoeg. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Guust. De humor in die reeks heeft mij gevormd. Zoals
ook de humor van Koot en Bie,
Monty Python en Gary Larson (om
maar een paar andere grootheden te noemen) mij beïnvloed
heeft. Dat geldt ook voor mijn companen John Reid
en Bastiaan Geleijnse. Heel vaak, wanneer
we onze grappen bedenken, refereren we aan bestaande humor
en Guust Flater hoort bij die canon. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Ja, maar niet zozeer qua tekenstijl, ook niet qua opbouw van
grappen. Ik doe dingen heel anders. De humor is het belangrijkste. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
In België zie je nog heel duidelijke invloeden,
vind ik. In Nederland niet
zo, op de adaptatie van de stijl in Havank van
Daan Jippes na. Mensen gaan op den duur
weer hun eigen wegen en zowel de éénpaginagag
(Guust) als de avonturenstrip (Robbedoes en
Kwabbernoot) is in Nederland op zijn retour. De impact
is helaas dus moeilijk zichtbaar.
Bijgaand een cartoon die in week 43 van 2006 gepubliceerd
werd in VPRO-gids.
|
|
|
|