|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Het woord "bijzonder" is hier niet juist.
Dat moet "uitzonderlijk" zijn, wat nét iets
anders is. Bijzondere tekenaars en scenaristen zijn er genoeg
en velen van hen bewonder ik, maar Franquin bewonder ik ademloos,
hors concours, zonder concurrentie, zonder vergelijking
met anderen. Hij steekt met kop en schouders boven alles en
iedereen uit, voorgangers, generatiegenoten en nakomers. Er
is maar één Franquin geweest en er zal maar
altijd één Franquin blijven, een supertalent,
een eenling, uniek en onnavolgbaar. Bijzonder was, als ik
de vraag in die zin dan toch moet beantwoorden, dat hij als
stripmaker geëngageerd was. Op een bijna terloopse manier
eerst, later bewuster en aan het eind van zijn carrière
overbewust. In De Dictator en de Paddestoel was een
vrolijke pacifist aan het woord, die zich via Guust
ontwikkelde tot een vriendelijke anarchist om tenslotte te
eindigen als een bittere cynicus met Zwartkijken.
Franquin was politiek correct geboren en getuigde daarvan
al vroeg in zijn strips, een medium, dat door zijn meeste
collega's uitsluitend gebruikt werd om vermaak te brengen.
Dat laatste bracht Franquin ook, maar zijn visie op de wereld,
politiek, cultureel en sociaal, weefde hij zeer effectief
en altijd functioneel door zijn verhalen heen. Tot aan dus,
wat mij betreft, Zwartkijken, waar hij het kind met
het badwater begon weg te gooien. Maar met het maken van statements
in, op het oog oppervlakkige humoristische avonturenstrips,
deed Franquin iets wat, zeker in de vroege jaren vijftig,
zeer bijzonder was. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Franquin zag ik voor het eerst in het weekblad Robbedoes
op een foto die bij een interview stond, dat zogenaamd door
Kwabbernoot afgenomen werd. Die foto en een karikatuur van
hemzelf, die erbij stond, maakten grote indruk op me, want
al was ik pas negen jaar, voor mij was hij toen al een halve
God, de beste karikaturale tekenaar die ik ooit gezien had.
Zelfs Hergé en Vandersteen,
toen ook al grote helden van me, vielen bij Franquin in het
niet. Die Robbedoes met dat interview ben ik natuurlijk
kwijt geraakt, maar het bleef in mijn visueel geheugen geëtst
en ik herkende het onmiddellijk met onuitsprekelijk genoegen,
toen ik deel acht van de complete Franquin-uitgave
van Dupuis, die met de blauwe banden, in
handen kreeg waarin het herdrukt was.
In levende lijve zag ik Franquin in 1968 toen hij een tentoonstelling
bezocht op de Lijnbaan in Rotterdam waar ik onderdeel was
van een groep jonge, Nederlandse striptekenaars die daar exposeerde.
Terwijl hij van wand naar wand liep, omstuwd door journalisten
en organisatoren, volgde ik hem van een afstand als gebiologeerd.
Dat was hij dus, de beste van de wereld volgens mijn Evangelie,
zo zag hij er dus uit, zo keek hij, zo liep hij, zo lachte
en praatte hij en zo bewoog hij zijn handen waaruit al dat
ongehoorde moois kwam dat ik zo diep bewonderde. Ik heb me
niet voorgesteld, ik heb hem niet aangesproken, ik heb hem
niets gevraagd, hem zien was voldoende, voor meer was mijn
ontzag te groot.
Halverwege de jaren zeventig ontmoette ik hem wel persoonlijk,
in Brussel, in gezelschap van Martin Lodewijk,
die min of meer bevriend met hem was geraakt. We hebben met
hem en zijn vrouw gegeten en gepraat, waarover weet ik niet
meer, daarvoor was het onwezenlijke van de ontmoeting voor
mij te hevig. Veel zal ik niet gezegd hebben, observeren,
zo sluiks mogelijk, deed ik hem des te meer. Vriendelijk was
hij, beweeglijk op een beetje trage manier, ontspannen en
zonder enig spoor van divagedrag. Een gewoon mens, zou ik
bijna zeggen. Maar in zo'n kort tijdsbestek was het voor mij
onmogelijk de God, die hij voor me was, de volmaakte striptekenaar,
held en idool, los te koppelen van de maker van al dat briljante
werk waarmee ik opgegroeid was. Hij bleef wie hij voor mij
was, een bovenmenselijk talent dat ongelofelijke dingen deed
met potlood, pen en penseel en een, door de alles overheersende
schoonheid van zijn tekenwerk, enigszins onderschatte schrijver
van razend knappe en buitengewoon geestige scenario's.
Daarna hebben onze wegen zich niet meer gekruist en dat is
eigenlijk maar goed ook. Het leven heeft me geleerd, dat een
té persoonlijke kennismaking met idolen teleurstellend
kan zijn. Tenslotte zijn ook genieën mensen en maar al
te vaak staat het schone, dat ze in de stilte van hun werkkamer
of atelier creëren in schril contrast met het kleine
menselijke dat ze in het dagelijks leven aan de wereld tonen.
Franquin is in ieder geval gebleven wat hij altijd voor mij
geweest is, een onaantastbaar monument van alles wat groot
en prachtig kan zijn aan het vak, dat ik ook probeer uit te
oefenen. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Dat
is moeilijk bij iemand die alleen maar favoriete albums gemaakt
heeft. Maar vooruit, als het dan moet: Robbedoes en Kwabbernoot,
het vierkante, eerste album van Franquin, waarin het verhaal
De Robot staat. Het was een van de eerste verhalen,
die ik las, niet in album, maar in het weekblad zelf en de
verpletterende indruk die het op mij maakte, trilt tot op
heden door. Franquin zelf heeft het bij meerdere gelegenheden
naar de prullenbak verwezen, maar bij mij staat het prominent
in de eregalerij van meesterwerken. Al had Franquin na dit
verhaal nooit meer een strip getekend, dan nog zou hij voor
mij bij de grootsten van de wereld horen. Ben ik verblind
door nostalgie dat ik dit vroege werk zo hoog schat? Vermoedelijk.
Maar bekijkt u het zelf maar eens en dan vooral de tekstloze
pagina's en stroken. Wat mij betreft nog altijd verplicht
lesmateriaal voor jongeren, die willen weten hoe je nou eigenlijk
een verhaal in plaatjes vertelt.
Mijn favoriete grap (waarom in vredesnaam "gag"?
"Grap" is toch ook een prima woord?) is natuurlijk
Bravo Brothers. Okee, het is een uitgesponnen grap,
maar een grap, meer dan een verhaal. Briljant verteld zoals
dat bij een goeie grap hoort, meesterlijk getekend, geweldig
van tekst en hilarisch van begin tot eind. Misschien wel het
absolute hoogtepunt uit Franquins œuvre, ook omdat hier
de twee werelden van Franquin, die van Guust en die van Robbedoes,
tot één schittterend geheel gesmeed worden.
Mijn favoriete personage zou natuurlijk Guust moeten zijn,
want in hém zit de complete Franquin. Maar ach, ik
hou van iedereen die Franquin voor me neerzette: van Robbedoes
en Kwabbenoot over Ton en Tineke naar Guust en van alle bijfiguren,
al of niet belangrijke, die bij die strips horen, want Franquin
was een van die zeldzamen die karikaturale karakters tekende
alsof het ménsen waren van vlees en bloed, geloofwaardiger
vaak dan de figuren uit menige realistische strip. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Toen ik jong was, natuurlijk. Nu is hij nog altijd de maatstaf
wat kwaliteit betreft: daar moet je naar streven. Ook als
je weet dat het onhaalbaar is. Franquin imiteren was en is
zinloos. Velen deden het, allen faalden. Hij was gewoon te
goed. En zelfs als je het talent hebt om het uiterlijk te
imiteren dan nog blijft het innerlijk onbereikbaar. Een strip
getekend in de stijl van Franquin, die niet van Franquin zelf
is, is een aberratie, een monster, een Fremdkörper,
blasfemie. Franquin was meer dan alleen maar stijl of techniek.
Franquin betekent ook visie en inhoud en die zijn persoonsgebonden,
onnavolgbaar. En het een kan niet van het ander gescheiden
worden zonder rampen aan te richten. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Die vraag vind ik irrelevant. De stripwereld van
nu is een andere dan die in Franquin zijn tijd. Franquin
heeft geleefd, gewerkt, succes gehad en is gestorven, in
zijn tijd, in zijn wereld. In die tijd en in die wereld
had hij invloed, grote invloed. Je kunt niet verwachten,
dat die invloed eeuwig blijft. Iedere generatie heeft zijn
eigen wereld en zijn eigen sterren, die op hun beurt ook
weer uitdoven, enzovoort, enzoverder. Dat is het leven,
zo is de dood. Alles gaat voorbij, maar zolang de herinnering
blijft is er leven, is er invloed. Het was toch een prachtig
en ontroerend saluut aan Franquin om op Guust zijn vijftigste
verjaardag alle parkeermeters in Brussel te verzegelen?
Dat is ook invloed en niet zo'n beetje. Hoed af voor een
land en een stad dat zijn helden, ook al zijn die in de
ogen van velen van geringe komaf, uit een strip tenslotte,
vaak gezien als de achterbuurt van de Cultuur, zo eert.
België en Belgen, ik groet u eerbiedig.
|
|
|
|