|
Wat
maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
Hij was een grote meneer, letterlijk en figuurlijk!
Hij sprak met bescheidenheid over zijn œuvre, alsof alles
wat hij tekende het resultaat was van een doodgewoon werk.
Maar voor mij was het alsof Franquin van een andere planeet
kwam. Dat is wat hem zo bijzonder maakt. |
Hoe
maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums?
Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten
met hem gehad?
Ik
ontdekte Franquin door zijn verhalen van Robbedoes
en vooral zijn gags van Guust (maar laat ons ook
Ton en Tineke niet vergeten). In die tijd (1960-1970)
was de toon in die verhalen erg gepast. Ik heb het genoegen
gehad om 'm te ontmoeten op een reünie van UPCHIC
(professionele vereniging van auteurs, wp). Hij was
echt sympathiek en heel vriendelijk, ondanks zijn statuut
van stripvedette... De weinige woorden die ik met 'm wisselde
blijven voor mij onuitwisbare herinneringen. |
Wat
is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage
en waarom?
Ik
zet Robbedoes op 1, Guust Flater op 2 en
Ton en Tineke op 3. Ik heb erg genoten van zijn humor
en zijn manier om personages te laten bewegen in elke situatie.
De briljante Marsupilami krijgt een eervolle vermelding. Zwartkijken
kon mij maar matig boeien en van De Banjers hield
ik nog minder. |
Heeft
Franquin ook uw werk beïnvloed?
Het
mag duidelijk zijn dat Franquin een van mijn referenties is
(vooral op het gebied van humor). Ik heb dikwijls zijn interview
(en ook dat met Joseph Gillain (Jijé))
door Philippe Vandooren in Comment On
Devient Créateur de Bandes Dessinées (uitgeverij
Marabout, 1969) gelezen en herlezen. |
Welke
impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt
u?
Een enorme impact, natuurlijk... Hij bracht een
nieuwe stijl, die een basis vormt voor nogal wat auteurs
van vandaag, die adelbrieven kunnen voorleggen van de Franco-Belgische
en internationale school.
[vertaald
door David Steenhuyse / eindredactie door Peter D'Herdt] |
|
|
|