Alec
Séverin

[gecontacteerd door Wouter Porteman]
Albums van Alec Séverin (1963, België):
Harry's Magazine (4 albums + 2 integrales, Enigma)Harry Redt de Planeet (Claude Lefrancq Editeur)Lisette (Sherpa)De Tijdmachine (collectie B.D. Ecrivains, Claude Lefrancq Editeur) Under the Ink 1: Al Séverin (Enigma Publishing).

Website: oeuvreseverin.free.fr
Wat maakt van Franquin zo’n bijzonder auteur?
André Franquin was iemand die ondanks zijn beroemdheid altijd een zeer warm contact bleef onderhouden met zijn collega's, maar ook met beginnende tekenaars die hem graag wilden ontmoeten. Maar natuurlijk is het vooral zijn vakmanschap, al aanwezig bij het begin van zijn loopbaan, dat hem bijzonder maakt.
Hij werd beïnvloed door Amerikaanse illustratoren als Billy Debeck en de tekenaars van de Disney-tekenfilms. Van hen leerde hij hoe hij beweging in zijn tekeningen kon krijgen en het belang van de juiste (hoewel karikaturale) weergave van de anatomie.
Je kan in gans zijn œuvre een behoefte naar esthetiek bemerken gepaard met de wens om alles realistisch weer te geven (hij heeft altijd naar de natuur getekend, eerst met echte modellen, samen met Jijé, en later via het gebruik van televisiebeelden).
Ik moet eraan toevoegen dat, wat voor een tekeninstrument (penseel, pen, vulpotlood,...) hij ook gebruikte, hij deze altijd in de hand had en er het maximum uit kon halen! Zijn lijnvoering leek altijd deze te zijn die het beste paste bij het onderwerp.
Er zijn zoveel tekenaars die beïnvloed zijn door of die zich nog steeds inspireren op de tekenstijl, de vondsten en de techniek van André Franquin. Hijzelf heeft nooit weggestoken wat hém inspireerde. Dat is niet enkel sympathiek, maar ook eerlijk, en wij zouden allemaal hetzelfde moeten doen.
Hoe maakte u voor het eerst kennis met Franquin of zijn albums? Wat herinnert u zich van hem? Heeft u persoonlijke contacten met hem gehad?
Allereerst herinner ik me dat ik met plezier Pas op, Kwabbernoot! gelezen heb (nu ja, in die tijd kon ik eigenlijk nog niet lezen). Elke keer dat ik mijn grootmoeder bezocht, las ik dat album, want het was de enige strip van Franquin die ze had. Het album fascineerde me enorm. Ik begreep niet alles (bijvoorbeeld de scène waarin Robbedoes aan geheugenverlies lijdt), maar ik vond het album fantastisch getekend en het scenario zowel huiveringwekkend als boeiend... Het deed me ook aan het zuiden van Frankrijk en vakantie denken!
Later heb ik een aantal avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot verslonden bij het lezen van oude verzamelbanden van het weekblad Robbedoes. Vaak wist ik hierdoor niet hoe het verhaal begon of hoe het eindigde, zodat ik zelf maar verzon wat er ontbrak.
Toen ik 8-9 jaar was, maakte ik de link tussen wat ik al van zijn œuvre kende en de verhalen van Ton en Tineke (die mijn vader liefdevol uit het weekblad Kuifje had geknipt en tot een album maakte toen hij jong was)... En zo heb ik geleidelijk aan geprobeerd de rest te lezen... André Franquin heeft me nooit ontgoocheld... Zijn werk is soms onrustig of angstaanjagend, maar altijd interessant... En het geeft zin om zelf te gaan tekenen!
Ik heb het genoegen gehad om André Franquin twee keer te ontmoeten. De eerste keer dat ik hem zag (ik was toen bijna 16 jaar), vroeg ik hem, nadat ik hem mijn strips en tekeningen had laten zien, of ik kon kappen met mijn studies om voor een uitgever te gaan werken... En de grote mijnheer zei "ja"... Enkele maanden later ging ik niet meer naar school en werd er werk van me uitgegeven... Het was zijn raad die mijn carrière op de rails heeft gezet.
Jaren later ontmoette ik André Franquin een tweede keer. Thierry Joor en ik hadden de gelegenheid om gedurende een ganse avond bij hem thuis met hem te discussiëren terwijl hij exemplaren van Pas op, Kwabbernoot! signeerde. Het ging om exemplaren in groot formaat van uitgeverij Lion en men had mij gevraagd de cover in te kleuren. Buiten het feit dat het uitvoeren van dat werk voor mij een eer was, gezien mijn bewondering voor de auteur en mijn affectie voor net dat album, was het voor mij een uitgelezen kans om hem die avond een karrenvracht aan vragen te stellen.
Wisten jullie bijvoorbeeld dat André Franquin een echte bewondering voor de dag legde voor het werk van Frank Godwin, waarvan de strip Jo Lumière (Rusty Riley in het Engels), die in Robbedoes verscheen, hem een tijdje echt zin gaf om zelf een reeks in een realistische stijl te tekenen... wat hij (jammer genoeg) uiteindelijk niet gedaan heeft?
Ook het werk van Bewille en Ronaldo Searle boeide hem (het is grappig om te vergelijken hoe deze drie kunstenaars handen tekenden...). Maar er is zoveel te vertellen... We hebben enkele formidabele uren beleefd!
Wat is uw favoriete Franquin-album, -avontuur, -gag of -personage en waarom?
Pas op, Kwabbernoot!, zonder enige twijfel... Ik ben er enorm aan verknocht, maar ook Bravo Brothers is natuurlijk een pareltje. Kortom, alles wat hij tekende was fascinerend.
Heeft Franquin ook uw werk beïnvloed?
Hierop ja antwoorden kan erg pretentieus overkomen en bovendien bezit ik noch zijn talent noch zijn capaciteiten... Maar zeer, zeer vaak, wanneer ik me voorbereid om een dier of een personage te tekenen, schiet me een zeer oude tekenles van hem te binnen (verschenen in een bijlage van het tijdschrift Robbedoes, dat moet iets van één, maximaal twee bladzijden geweest zijn in klein formaat): "Alles begint met een soepele wervelkolom!... En bouw vervolgens hier het personage rond"... Deze herinnering is voor mij een enorme hulp om iets niet al te statisch te tekenen. Het lijkt me normaal dat bijna elke illustrator die op een dag geconfronteerd wordt met het werk van Franquin, er op de een of andere manier door beïnvloed wordt, of ze nu een realistische dan wel een humoristische stijl hanteren. Hoewel hijzelf ook door anderen is beïnvloed, heeft André Franquin fundamentele regels en codes vastgelegd waar je haast niet omheen kan (het is niet nodig ze te analyseren, het volstaat om naar de tekeningen te kijken).

Welke impact op de stripwereld heeft Franquin vandaag nog, vindt u?
Hij blijft een pijler. Maar bij degenen die zich enkel tevreden stellen met het kopiëren van zijn tics en codes zonder eerst van naderbij te bekijken waar die vandaan komen (een goede kennis van de anatomie, het goed begrijpen van de mechaniek van bewegende voorwerpen, een constante observatie van alles wat hem omringt en vele andere in praktijk gebrachte bekwaamheden...), heeft zijn stijl jammer genoeg aanleiding gegeven tot vreemde dingen... op zich niet oninteressant, maar die toch niet zijn punch hebben en een beetje finesse missen...
Een voorbeeld van de impact die het werk van André Franquin nog steeds heeft, is misschien dit: ik heb er vaak met collega's over gediscussieerd... Het gebeurt vaak dat we, wanneer we een spelend katje zien, of een aap die gekke bekken trekt, een officier die vol overtuiging een hoge borst opzet, of wanneer we een mooie sportwagen met gierende banden door een bocht horen gaan of als we uitrusten onder een pijnboom in het zuiden... dat we denken: "Het is net Franquin!"... Om maar te zeggen hoe goed hij bepaalde zaken begreep!...

[vertaald door Jeroen François / eindredactie door Peter D'Herdt]