Links: De eerste uitgave uit 1956 met pagina's afwisselend in kleur en zwart-wit (Le Lombard). Rechts: In 1973 verschijnt een heruitgave bij Casterman met hertekende cover en volledig in kleur. Deze inkleuring en de lettering zijn vernieuwd.

Het eerste verhaal van Alex startte in het weekblad Kuifje/Tintin vanaf nummer 38 van 16 september 1948 en werd afgerond in nummer 46 van 1949. Het verhaal van de start van Alex is bekend. Martin had een proefpagina ingeleverd zonder dat hij een welbepaald scenario had. Aanvankelijk had hij de bedoeling om drie platen voor evenveel stripverhalen te bereiden: één over de oudheid, één over de middeleeuwen en een derde over de Napoleontische tijd. Hij begon chronologisch met de plaat over de oudheid, kon niet wachten en leverde die in voor hij aan de twee andere begon. Hij werd tijdens zijn vakantie verrast. De pagina was al in de drukkerij. Hij moest in alle haast een verhaal verzinnen met Alex als hoofdpersonage. Martin had wel enkele duidelijke ideeën in verband met het hoofdpersonage, maar absoluut geen scenario.(1)

Een telegram uit Brussel: het adres van Jacques Martin uit Frankrijk wordt gezocht.

De ingeleverde pagina wordt door Martin in 53 voro Christus gesitueerd in Khorsabad met de gevleugelde stieren die Martin kende vanuit zijn bezoeken aan het Louvre. Zijn held heet in het Frans Alix. De -ix uitgang maakt duidelijk dat Alex een Galliër is.

De gevleugelde stieren in het Louve.

Het (misschien) logische gevolg hiervan is dat het eerste verhaal een roadstory wordt: de tocht van Alex van Khorsabad naar Gallië. De openingsscène, waarbij Alex per toeval de Romeinse generaal Marsalla verwondt, is rechtstreeks geïnspireerd door de (toen) populaire roman Ben Hur van Lewis Wallace uit 1880. In het Alex-verhaal is er wel meer dat naar de roman verwijst. Toeval of niet, maar de opponent van Ben Hur heet Mesalla. Ook de wagenrennen tussen Alex en zijn opponent Brutus zijn een equivalent van de confrontatie tussen Ben Hur en Mesalla.

Inspiratie bij Ben Hur.

Khorsabad is een stad in Noord-Irak, een vijftiental kilometer van Mossoel. Het Khorsabad dat Martin bedoelt, is de ruïne van Doer-Sjarroekin, gebouwd door koning Sargon II (721 -705 voor Christus). De stad werd ingewijd in 707 voor Christus, maar twee jaar later bij de dood van Sargon al verlaten voor Ninive (de oude en nieuwe hoofdstad). Vanaf 1843 startten de opgravingen op initiatief van de Franse consul. Zoals gebruikelijk werden belangrijke stukken naar het moederland (Frankrijk in dit geval) getransporteerd en zo kwamen de stieren in het Louvre terecht.

Vol beweging.

In de openingsscène verovert generaaal Marsalla Khorsabad en richt er een bloedbad aan. In werkelijkheid was Khorsabad in 53 voor Christus verlaten. Marsalla vlucht wanneer hij hoort dat de legers van Crassus verslagen zijn en Crassus zelf dood is. Surena (84 - 52 voor Christus) neemt Khorsabad in. Alex wint zijn vertrouwen en trekt met hem verder in de achtervolging van de Romeinen. Surena beslist in de richting van de Pontus Euxinus(2), de Zwarte Zee, te trekken. Wanneer een lijk de weg verspert, trekt Alex alleen verder. Surena waarschuwt Alex voor de Sarmaten. Weinig kans dat Alex Sarmaten zal ontmoeten. Ze wonen aan de overzijde van de Zwarte Zee (zoals correct aangegeven in Alex 39: De God zonder Naam). Hij haalt enkele plunderende Romeinen in, onder wie de dan nog anonieme Brutus. Hij komt bij de Haikanen terecht en ontmoet er Toraya, met wie hij verder noordwaarts trekt door het Pontische gebergte. In Trebizonde (het huidige Trabzon) verschijnt Arbaces op het toneel en krijgt de centurio zijn naam: Brutus. Trebizonde werd in 63 voor Christus door de Romeinen veroverd.

Alex wint het vertrouwen van Surena.

Met Arbaces vertrekken Alex en Toraya naar Rhodos. Martin tekent de kolos van Rhodos aan de ingang van de haven. Het beeld was al circa 225 voor Christus vernield bij een aardbeving en nooit heropgebouwd. In Rhodos wordt Arbaces ontmaskerd en ontmoet Alex Honorus Galla, de gouverneur van Rhodos. Samen met hem trekt Alex naar Rome.

Alex en Toraya.

Honorus Galla adopteert Alex. Zo wordt Alex een welstellende Romein. Wanneer Brutus een overval organiseert op Alex, komt Honorus Galla om. Die vertelt, voor zijn dood, aan Alex dat hij door verraad een Gallisch dorp overviel en de leider (Astorix) en zijn gezin als slaven verkocht. Het kind werd verkocht aan Feniciërs. Dat kind was Alex.

Alex en zijn adoptievader.

Arbaces en Marsalla zijn bondgenoten van Pompeius. Alex neemt deel aan de wagenrennen met Brutus als tegenstander. Alex wordt beschuldigd de wagen van Brutus gesaboteerd te hebben en hij wordt gevangen genomen op initiatief van Pompeius. Dan verschijnt Julius Caesar op het toneel. Dankzij hem kan Alex uit de arena ontsnappen.

Tweestrijd in de wagenrennen.

Alex wordt opnieuw gesnapt en ter dood veroordeeld. Dankzij Toraya weet Alex te ontsnappen. Tijdens een hevig onweer komen Marsalla, Brutus en Toraya om. Arbaces weet te ontsnappen en krijgt een geheime opdracht van Pompeius. Alex trekt samen met Caesar naar Gallië.

Arbaces, agent van Pompeius.

Aan de grens van Gallië trekt Alex alleen verder. Het afscheid met Caesar tekent de relatie tussen Caesar en Alex voor de verdere avonturen. Caesar zegt: "Alex, we zijn aan de grens van Gallië. Hier scheiden onze wegen. Ik hoop dat we vrienden zullen blijven, wat er ook gebeure!"Alex antwoordt: "Dat zweer ik, generaal... Ondanks de strijd die er tussen onze twee volken zal ontbranden, zal ik nooit vergeten wat ik u verschuldigd ben." De slotzin van het verhaal luidt: "Eindelijk zal hij het land ontdekken waar hij geboren werd: Gallië!"(3)

Alex komt aan in zijn thuisland: Gallië.

Met die aankomst in Gallië heeft Martin zijn eerste verhaal, gestart zonder scenario, toch voortreffelijk afgerond. Bovendien weet hij zijn verhaal te doorspekken met een aantal beklijvende scènes, zoals  de wagenrennen of de ontsnapping van Alex wanneer hij dreigt onthoofd te worden. Dat hij zoekende is, blijkt onder andere uit de scène waar Brutus de landbouwers terroriseert, Pas later in het verhaal krijgt hij een naam. Af en toe vergist Martin zich. Zo plaatst hij de Sarmaten aan de foutieve zijde van de Zwarte Zee. Dat Marsala vlucht naar de Zwarte Zee is onwaarschijnlijk. Syrië is een Romeinse provincie en Cilicië is enkele jaren voordien veroverd. Dat Brutus en Marsala de identieke tocht, én gelijktijdig, maken als Alex is eveneens erg onwaarschijnlijk.

Het verhaal eindigt met een dubbele cliffhanger naar een volgend verhaal: Alex op verkenning naar Gallië en vooral de geheime opdracht van Arbaces.

Het verhaal wordt in 1956 uitgegeven in De Lombard-Collectie. De tekenstijl van de cover is verschillend van de tekenstijl van het verhaal. Wanneer Le Lombard het album uitgeeft, wordt van de tekenaars verwacht dat hun tekeningen aansluiten bij de stijl van Edgar P. Jacobs. Met een nieuwe inkleuring wordt het album heruitgegeven door Casterman. Voor de tekenfilmreeks werd het verhaal opgesplitst in twee delen: Le Chemin de la Gaule en Le Complot d'Arbaces.

Illustratie van de titelpagina vanaf de editie uit 1973.

 

GERAADPLEEGDE BRONNEN

  1. Avec Alix: L'Univers de Jacques Martin (Thierry Groensteen, Alain De Kuyssche & Jaques Martin, Casterman, 2002, p. 55)
  2. In het verhaal Piontes Euxinus genaamd.
  3. Alex 1: Alex de Onversaagde, p. 64 (tekst geciteerd uit het album van De Lombard-Collectie)

Hugo Landuyt © Stripspeciaalzaak.be, 2023 - afbeeldingen: © Casterman