De geboorte van Alex was voor Jacques Martin onverwacht. De eerste pagina van Alex was bedoeld als model, niet als het begin van een verhaal. Raymond Leblanc verraste Martin, op dat ogenblik met vakantie, met de vraag naar het vervolg, de eerste pagina was al naar de drukker. Martin had geen scenario en moest in alle haast de volgende pagina's klaarmaken.(1) Het is dan ook geen toeval dat het eerste verhaal, Alex de Onversaagde, een road-story is die Alex van Khorsabad (Irak) via Trebizonde (Turkije) en Rhodos naar Rome brengt. Op pagina 20 in Trebizonde verschijnt de Griek Arbaces op het toneel. Hij neemt Alex en zijn gezel Toraya onder zijn hoede. Al snel wordt duidelijk dat Arbaces duistere plannen heeft. In Rhodos wordt hij als schurk ontmaskerd. In Rome complotteert hij als agent van Pompeius verder.

Het eerste optreden van Arbaces (Alex 1: Alex de Onversaagde).

 

De Arbaces-cyclus

Met Arbaces introduceert Martin zijn schurk voor de reeks. Zelf noemt Martin de eerste vier verhalen de Arbaces-cyclus. Voor Martin symboliseert Arbaces de ambitieuze intrigant zonder scrupules. Hij weet van alle hout pijlen te maken, alle middelen zijn goed voor hem om zijn doel te bereiken.(2)

Op het einde van Alex de Onversaagde vertrekt Arbaces in opdracht van Pompeius naar Egypte. In opdracht van Caesar trekt Alex in De Gouden Sfinx op zijn beurt naar Egypte. Alex' tegenstrever, het gezicht verborgen achter een gouden masker, in dit avontuur is opnieuw Arbaces die ook ditmaal zal ontsnappen om opnieuw van de partij te zijn in Het Vervloekte Eiland en De Tiara van Oribal.

 

Het schurkendilemma

Het aanwezig zijn van dezelfde schurk in meerdere albums komt in meerdere stripreeksen voor. In ernstige reeksen (in de betekenis van strips waarin humor niet het hoofdingrediënt is) kan dit een dubbel nadeel hebben voor het verhaalverloop (zeker als de schurk album na album meespeelt). Er is enerzijds de voorspelbaarheid in het avontuur en anderzijds maakt de schurk die nooit slaagt in zijn opzet, steeds het onderspit delft tegenover de held, de kans om zich belachelijk te maken. Zo is Olrik in sommige scènes van Blake en Mortimer bijna een komische antiheld.(3)

Martin is zich blijkbaar van dit gevaar bewust geweest. De plaats van Arbaces in de verhalen wordt te belangrijk. Op het einde van Het Vervloekte Eiland verdrinkt Arbaces. De tekst is duidelijk: “Lange tijd nadien, wanneer het kanaal verlaten is, komt het lichaam van Arbaces terug aan de oppervlakte. Arbaces is dood...” De tekening is duidelijk. Arbaces drijft in het water met het hoofd naar beneden, ondergedompeld in het kanaal.(4) Maar onder druk van de lezers voert Martin hem opnieuw op in het volgende verhaal, De Tiara van Oribal.(5) Op het einde van dit verhaal lijkt Martin definitief (?) met Arbaces af te rekenen. Arbaces wordt het slachtoffer van zijn eigen misdaad en wordt bedolven onder een muur van de stuwdam, bij de bres die hij zelf liet maken om zijn tegenstanders te laten verdrinken. Beeld en tekst maken duidelijk dat Arbaces dood is.(6)

Arbaces (eerste) dood (Alex 3: Het Vervloekte Eiland).


Arbaces (tweede) dood (Alex 4: De Tiara van Oribal).

 

De heropstanding

Vijftien jaar na het beëindigen van De Tiara van Oribal schrijft Martin een vervolg op dit verhaal: De Toren van Babel. De sympathieke Oribal is eenmaal hij aan de macht kwam een wrede despoot geworden.(7) Wanneer Alex en Enak de man met de zwarte mantel in de zigurrat in Babylon ontmoeten, schreeuwt Alex: “ARBACES!?!”. Enak reageert kritisch: “Maar die is dood! Wat nu Alex?” Hun  tegenstander reageert met: “NEE! Ik lijk op hem [...] Ik ben Ardocles, zijn broer.” Ardocles bevestigt de dood van Arbaces.(8) In Het paard van Troje is Ardocles opnieuw present. De ontmoeting met Alex is ongeveer identiek aan de vorige ontmoeting.

Ardocles, de plaatsvervanger van Arbaces (Alex 16: De Toren van Babel).

Ardocles is een zachtere versie van Arbaces, minder boosaardig. In beide verhalen staat Ardocles niet helemaal aan de foutieve kant. Oribal is een despoot en in Het Paard van Troje willen afstammelingen van Troje het paard vernietigen. Op het einde van De Toren van Babel spreekt Alex zelfs zijn achting uit voor Ardocles.

Alex waardeert Ardocles (Alex 16: De Toren van Babel).

Vijfenveertig jaar na het einde van Arbaces verschijnt De Val van Icarus, waarin Martin Arbaces laat herleven. Voor de wallen van Icarus stelt Arbaces zichzelf voor met: “Je dacht dat ik dood was, verdwenen, weggevaagd! Ha! Ha! Ha! Wat een vergissing.” Hij schuift zijn helm omhoog en gaat verder met: “Nou?... Herken je me zo?...” De reactie van Enak is zoals bij de ontmoetingen met Ardocles: “Oooh! Hoe is dat mogelijk? Arbaces!!!” Alex reageert verschrikt.(9) De schurk Arbaces is helemaal terug, gemeen, verraderlijk en nog altijd een agent van Pompeius.

De terugkeer van Arbaces (Alex 22: De Val van Icarus).

In Het Was in Khorsabad, het eerste album waarbij Martin zich voor het scenario laat bijstaan, is Arbaces opnieuw van de partij. Ondanks zijn vermomming als vizier van Khorsabad, herkennen Alex en Enak hem onmiddellijk aan zijn stem en zijn houding.(10) In dit album lijkt het wel een terugkeer naar de bron. Wanneer Arbaces uit Khorsabad vertrekt, draagt hij vrijwel identieke kledij als in Het Vervloekte Eiland.(11)

Arbaces herkenbaar aan zijn kleding (Alex 25: Het Was in Khorsabad).

 

Martins opvolgers

In januari 2010 sterft Jacques Martin. In het najaar van hetzelfde jaar verschijnt het negenentwintigste album. De nieuwe verhalen gaan niet verder op bestaande synopsissen van Martin. In 2011 verschijnt Het Complot van Baal, getekend door Christophe Simon en geschreven door Michel Lafon. In het nawoord van het album van Lafon schrijft hij zijn bewondering uit voor de eerste albums van de reeks. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Arbaces opnieuw zijn intrede doet. De aandachtige lezer merkt de aanwezigheid van Arbaces reeds vóór Alex. Wanneer de hogepriester van Baal zijn habijt uittrekt, herkent de lezer de kledij van Arbaces.(12) Chronologisch, tenminste als men enige chronologie in de albums veronderstelt, loopt het verhaal mank. Enige muggenzifterij. Het verhaal moet gesitueerd worden onmiddellijk na het album Het Afgodsbeeld en dus vóór Martin Arbaces heeft laten herrijzen. Bovendien verklaart Arbaces: “Pompeius Maximus heeft me in zijn kamp toegelaten.”(13) In het eerste album, Alex de Onversaagde, is Arbaces reeds een agent van Pompeius. Met andere woorden zou Het Complot van Baal zich moeten afspelen vóór Alex de Onversaagde, maar dan kent Alex Arbaces nog niet. Maar dat doet niets af aan het verhaal zelf.

Arbaces onmiddellijk herkenbaar aan zijn kleding (Alex 30: Het Complot van Baal).

Op het einde doodt Alex Arbaces in een gevecht: “Deze keer zal niemand je kunnen terugbrengen uit de onderwereld, Arbaces.” Het lijk blijkt achteraf verdwenen. Een terugkeer blijft dus mogelijk.(14)

Arbaces gedood... (Alex 30: Het Complot van Baal).


...of toch niet (Alex 30: Het Complot van Baal).

In de volgende albums blijft Arbaces afwezig tot het jubileumalbum Veni, Vidi, Vici. Arbaces (met het gezicht getekend zoals in De Tiara van Oribal) werkt er in opdracht van de opstandige koning van Pontos. In Het Oog van de Minotaurus, het eerste verhaal dat Valérie Mangin schrijft, is Arbaces aanwezig via het anagram van zijn naam, Sebraca.(15) In zijn eerste scenario voor de reeks Alex, Het Schild van Achilles, vindt Roger Seiter het vanzelfsprekend dat hij Arbaces als boef gebruikt in Griekenland.(16)

Arbaces in dienst van koning Pharnaces (Alex 37: Veni, Vidi, Vici).

 

Arbaces, Ardocles, Arbaces

Men kan zich niet van de indruk ontdoen dat Martin nadat hij Arbaces tweemaal elimineerde toch heimwee kreeg naar zijn schurk. De inbreng van Ardocles kon de leegte niet vullen. Ardocles was slechts een schim van zijn broer. Zonder enige verklaring voor de herrijzenis brengt Martin Arbaces terug op het toneel, even gemeen, even vals, even moordzuchtig, hetzelfde gebrek aan scrupules, dezelfde machtswellust,...

In Het Complot van Baal heeft Arbaces zijn terugkeer in de reeks bevestigd.

 

GERAADPLEEGDE BRONNEN

  1. Avec Alix: L'Univers de Jacques Martin (Thierry Groensteen, Alain De Kuyssche & Jacques Martin, Casterman, 2002,  p. 55-56)
  2. Avec Alix: L'Univers de Jacques Martin (Thierry Groensteen, Alain De Kuyssche & Jacques Martin, Casterman, 2002,  p. 98)
  3. Bijvoorbeeld in Het Halssnoer van de Koningin,  p. 64.
  4. Alex 3: Het Vervloekte Eiland, p. 62
  5. Avec Alix: L'Univers de Jacques Martin (Thierry Groensteen, Alain De Kuyssche & Jacques Martin, Casterman, 2002,  p. 107)
  6. Alex 4: De Tiara van Oribal, p. 63-64
  7. Avec Alix: L'Univers de Jacques Martin (Thierry Groensteen, Alain De Kuyssche & Jacques Martin, Casterman, 2002,  p. 149-151)
  8. Alex 16: De Toren van Babel, p. 33
  9. Alex 22: De Val van Icarus, p. 14-15
  10. Alex 25: Het Was in Khorsabad, p. 15
  11. Alex 25: Het Was in Khorsabad, p. 25-26
    Alex 3: Het Vervloekte Eiland
  12. Alex 30: Het Complot van Baal, p. 17. Alex ontdekt pas op p. 32 dat Arbaces de hogepriester is.
  13. Alex 30: Het Complot van Baal, p. 32.
  14. Alex 30: Het Complot van Baal, p. 42-43
  15. Alex 40: Het Oog van de Minotaurus, p. 13 - 14.
  16. Le Bouclier d'Achille: l'entretien (Alix Mag', canalblog.com, ingezien op 1 november 1923)

 

Hugo Landuyt © Stripspeciaalzaak.be, 2023 - afbeeldingen: © Casterman