alfabetisch
overzicht A-L Terug naar het overzicht |
Acht
jongemannen uit hetzelfde plattelandsdorpje worden tijdens de Eerste
Wereldoorlog onder de wapens geroepen om mee te vechten als frontsoldaten.
Dat schept een band zou je denken, maar die is ook broos. Sluimerende
conflicten van het veilige thuisfront escaleren in de loopgraven.
Een bedrogen echtgenoot, een jongen die verdacht veel naakten schetst
van een van zijn lotgenoten en een korporaal die te horen krijgt dat
hij zijn mannen een zekere dood in moet jagen omwille van een strategische
aanval. "Zo nu en dan is het noodzakelijk om een pion op te offeren,
als u een van uw torens of paarden wilt inzetten..." klinkt het
bij de legerleiding. Weigeren is geen optie want dan wacht hem de
krijgsraad en komt er gewoon iemand die in zijn plaats het plan ten
uitvoer brengt. Hij besluit de mogelijke uitkomst van de aanval te
verzwijgen. Thuis is er ook van alles gaande. Het meest aangrijpende
gebeurt bij Rose. Hoewel ze haar baby verloor, doet ze alsof het er
nog steeds is. De andere vrouwen in het dorp maken zich ongerust. Bovenstaande situaties zijn de meest uitgesproken gebeurtenissen. Daarbovenop zijn er nog andere oorzaken en gevolgen, aanleidingen en resultaten, verrassende wendingen en heel wat tragedie en drama. En dan zijn er ook nog de Duitsers. Boven dat alles overheerst de kameraderie, ondanks de harde omstandigheden... of misschien net dankzij de wreedheid van hun huidige bestaan. Het op alle pagina's boeiende verhaal van Eric Corbeyran is maar zo goed als het werk van die twee andere pionnen: tekenaar Étienne Le Roux en decortekenaar Loïc Chevallier. De samenwerking levert een must have op voor wie een boontje heeft voor oorlogssstrips, zelfs voor geschiedenisstrips in het algemeen. De reeks zal tien delen tellen. David Steenhuyse |
Frankrijk,
november 1914. Kapitein Louis Moufflot overleeft als bijna enige een
Duitse hinderlaag in de sneeuw. Door de legerleiding wordt hij als
dood opgegeven. Zijn vrouw heeft het er uiteraard moeilijk mee, ook
al is er een verleden met een andere officier. Ondertussen heeft Scotty
Howard het in Alaska moeilijk om de eindjes aan spsdrug.com elkaar
te knopen. Hij runt een transporthandel met honden. Hij heeft een
uitzonderlijk talent om met honden om te gaan. Noem 'm gerust een
hondenfluisteraar. Maar met mensen wil het minder vlotten. Onder de
migranten maakte hij veel vijanden. De Fransen in de streek trekken
ondertussen naar het front. Het pad van deze twee heren zal elkaar
kruisen nadat de taaie, maar zwaargewonde Moufflot uit een Duitse
kliniek ontsnapt. Die miraculeuze terugkeer kan natuurlijk niet voor
de Franse legerleiding. De troepen zouden denken dat men zomaar gewonden
achterlaat. Daar is de plichtsbewuste, maar ook koppige kapitein zich
zelf ter dege van bewust. Een geheime missie in het buitenland brengt
een oplossing. Moufflot moet sledehonden in Alaska halen om aan het
front in de Vogezen te kunnen inzetten. David Steenhuyse |
1940,
de Tweede Wereldoorlog is een feit... Marvin Selcap, een Amerikaanse
journalist raakt gefascineerd door een propagandakrant van het Franse
leger uit de Eerste Wereldoorlog. Vastberaden zoekt hij dan ook de
uitgever van Aan het Front op, de intellectueel Blaise Boforlant.
Deze leest snel de gedachten van de Amerikaan en weet dat Marvin niet
komt voor het gezeur van een oorlogsveteraan. Al snel komt het onderwerp
Amaréo Zamaï op de proppen. Deze koloniale spierbundel
was hét gespreksonderwerp in de loopgraven, het voorbeeld voor
een hele generatie Franse soldaten, maar tegelijkertijd ook het toonbeeld
van pacifisme. Marvin wordt beloond voor zijn moeite. Alsof het gisteren
was, vertelt Blaise zijn verleden in de loopgraven aan de Marne... Aan het Front is geen zoveelste gruwelstrip over de loopgraven. Natuurlijk komen wreedheden en ontberingen aan bod, maar het zwaartepunt van de strip is de fascinatie die de boomlange spierbundel van Afrikaanse origine bij zijn pelotongenoten uitlokt. De man wekt nochtans aanvankelijk weerzin en racisme op. Zijn lakse, pacifistische houding tast zelfs zijn uitstraling als soldaat aan. Wanneer hij echter quasi op zijn eentje een Duitse hinderlaag opruimt en meerdere van zijn lotgenoten het leven redt, dwingt hij een eindeloos respect af. Iedereen is het er bovendien over eens: die man heeft iets bijzonder. Morvan creëert een soort semi-erotische spanning die vooral tussen Blaise en Amaréo voelbaar is, toch zeker van één kant. Door herinneringen van de oude Blaise op te laten halen, krijgen we een verhaal dat geregeld onderbroken wordt met aanvullende informatie, vooral dan integrale stukken uit de krant Aan het Front. De lezer krijgt hierdoor het gevoel dat hij zelf aan het tweegesprek deelneemt. Eenmaal overgeleverd aan dit gegeven ontstaat een pageturner die helaas snel uit is. Jacky Cornelis |
In
deze reeks komen verschillende helden van het Franse luchtpostbedrijf
Aéropostale aan bod. Deel 3, over de jonge Paul Vachet, start
in 1915 terwijl de Grote Oorlog woedt. Hij wil piloot worden. De vastberaden
Paul krijgt zijn militair pilootbrevet eindelijk in handen. Voor zijn
gevaarlijke missies boven Duitsland krijgt hij het prestigieuze Oorlogskruis.
Maar zijn gezondheid gaat erop achteruit en hij moet meteen het leger
verlaten. Na enkele jaren in het burgerleven gaat hij werken voor
het beroemde Latécoèere — het toekomstige Aéropostale
— en al snel vliegt hij langs de Spaanse trejacten die een uitzonderlijk
gevaarlijke reputatie hebben. Daarna stuurt men hem naar Zuid-Amerika
om nieuwe luchtvaarttrajecten uit te bouwen. Maar de carrière
van Paul Vachet barst van de talloze en spectacuaire ongelukken. -Silvester- / David Steenhuyse |
1
november 1974. Naar aloude gewoonte (sinds 1 november 1924) bezoekt
George Sheldon Nieuwpoort. Hij heeft zijn kleinkinderen bij en begint
te mijmeren over zijn belevenissen in "De Groote Oorlog".
Hij vertelt het verhaal van de afspraak die drie soldaten van respectievelijk
Britse, Franse en Belgische afkomst maakten. Exact tien jaar na hun
eerste ontmoeting zouden zij opnieuw afspreken in Nieuwpoort. Alvorens
het zover zou komen, moesten ze natuurlijk eerst de strijd tegen de
gemeenschappelijke vijand winnen. De Duitsers zouden nog vier jaar
stand houden in een waanzinnige loopgravenoorlog die miljoenen doden
zou eisen. Wie van de drie zou deze tragedie overleven en de afspraak
in 1924 halen? Herfst 2011... Er zijn geen Belgische oudstrijders van 1914-1918 meer in leven. De laatste mensen die de oorlog bewust meemaakten zijn vlotjes de honderd gepasseerd en waren destijds nog kinderen. Al wat ons rest zijn foto's, gammele filmbeelden, duizenden naslagwerken en een tienvoud hiervan aan ooggetuigenverslagen, dagboeken en familiehistories. Om deze eerste wereldbrand levendig te houden in de gedachten van de huidige en komende generaties dient er dus werk gemaakt te worden van bevattelijke initiatieven die op de juiste manier de gemoederen weten te raken. Waarom niet in de vorm van een stripverhaal? Ivan Petrus Adriaenssens brengt op zijn eigen manier de waanzin van de Eerste Wereldoorlog in beeld: de met kraters bezaaide slagvelden, de stukgeschoten dorpen en steden, de hallucinante toestanden in de loopgraven en de soms al even absurde bevelen van gezaghebbers die van geen hout pijlen meer wisten te maken. Wie betaalde de rekening? Jonge mannen in de kracht van hun leven, zoals Raoul Snoeck, Jean-Marie Philippe de Blic en Thomas Ernest Hulme. 128 pagina's volstaan uiteraard niet om de levens van de drie hoofdrolspelers volledig uit de doeken te doen, maar dat hoeft ook geenszins. Het is treffender hun jeugd en tragische dood in beeld te brengen zoals dat in deze strip/graphic novel gebeurt. George Sheldon, de vierde soldaat, straalt een onmetelijke Weltschmerz uit en voelt zich schijnbaar schuldig voor het feit dat hij nog leeft. Zelfs na zestig jaar. Jacky Cornelis |
In
1917 reist Nederlander Jan Van Meer, folklorist van opleiding en lid
van de geheime dienst van de geallieerden, door Europa. Hij is op
zoek naar ingenieur Hellequin, de uitvinder van de plantaardige prikkeldraad
en het dromenkanon. Hij is ook de man die het alfabet der ruïnes
heeft ontcijferd. Hellequin blijkt een gek geworden geleerde, een
fantast die absurde uitvindingen bedenkt. Oorlog is waanzin. Oorlog
is absurd. David B. maakt het ons allebei duidelijk in Het Alfabet
der Ruïnes. -Dupuis- |
Er
is altijd ergens oorlog. We kijken er niet meer van op, want zo'n
oorlog is toch altijd elders. Ergens in 1914 lag dat anders en was
het monster wel heel nabij. Miljoenen soldaten stierven in de loopgrachten
van de Westhoek. Maar ook de steden buiten de vuurlinie kreunden onder
de bezetting. Zo ook Roeselare op amper twintig kilometer van het
front. Nu eens deelden de Fransen er de lakens uit, dan weer de Duitsers
of zelfs de Engelsen. De kleine Marie noteerde elke gebeurtenis in
haar dagboekje. Haar verhaal lezen we hier, rigoreus, ondoordacht,
altijd uit het hart. Maar al vlug kwam er een doorbraak. Op Schuwe
Maandag maakten de Duitsers wel heel duidelijk dat de West-Vlaamse
stad Duits grondgebied was. Die nacht trokken ze een spoor van vernieling,
plunderingen en moord door de stad. Nu was het was wel echt oorlog.
Ook daar. In deel 2 komt de bevrijding van Roeselare aan bod. Wouter Porteman |
Dokter
Louis-Charles Bouteloup is de kersverse luitenant bij het 13e ambulanciers.
Hij zal er de hooggeachte, maar veel te snel gesneuvelde luitenant
Jaquin vervangen. Veel tijd om aan zijn nieuwe commande te accomoderen
krijgt Louis echter niet. De loopgravenoorlog zit muurvast en beide
partijen richten een slachting zonder voorgaande aan. Hierbij wordt
niets of niemand ontzien en... nergens ben je veilig, zelfs niet voor
je eigen artillerie. Louis leert snel, toont zich een zeer bekwaam
arts en leidinggevende, maar heeft moeite met het opvolgen van de
domme zwart-witbevelen van zijn superieuren. Op de koop toe is zijn
vader luitenant kolonel Bouteloup die werkzaam is bij de generale
staf. Dit zet kwaad bloed bij luitenant Bicornet. Hij stuurt Louis
met zijn ambulanciers de eerste linie in om de gewonden op te halen
uit het niemandsland, een levensgevaarlijke taak. Inventief als hij
is, dwingt Louis een staakt-het-vuren af en ontmoet de tegenpartij
in het niemandsland. In oorlogstijd is dit verraad. De gevolgen zijn
dan ook niet min en de krijgsraad lijkt een zekerheid. In afwachting
krijgt hij steun van zijn ambulanciers, die op zeer korte tijd een
ontzettend respect hebben gekregen voor hun jonge luitenant. En dan
is er nog Isabelle de Ferlon, een knappe zuster en verpleegster tot
wie Louis zich erg aangetrokken voelt. De reeks verschijnt per tweeluik. In de tweede cyclus volgen we het wel en wee van het Rode Kruisteam rond onderluitenant Louis-Charles Bouteloup. Samen met zijn mannen doet hij verwoede pogingen om zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Dat dit niet altijd van een leien dakje loopt, hoeft geen betoog. Bouteloups voortdurende strijd met zijn oversten weegt zwaar en je ziet dat hij getekend wordt door de aanhoudende krijgsverrichtingen. Zijn naïviteit is al snel verdwenen, elk gevoel voor nuance dreigt verloren te gaan. Zijn persoonlijke drama's draagt hij gelaten, alsof ze niet voor hem bedoeld zijn en in een waas gebeuren. Jacky Cornelis / Mario Stabel |
Ange-Marie
heeft de horror van de loopgraven meegemaakt. Hoewel hij het overleefde,
achtervolgen auditieve en visuele herinneringen hem. Hij ziet het
gezicht van zijn overleden makkers. Sindsdien weigert hij zijn leven
weer op te pikken. Op een heel gevoelige manier, met accenten op het juiste moment en op de goede plek, schetsen Aude Ettori en Eric Stalner een beeld van de oorlog, de jeugd van de hoofdpersonages, hun ontluikende liefde voor kunst, het leven van de oude kluizenaar en de 'verrijzenis' van Ange. De auteurs brengen een prachtig romantisch verhaal, soms bitter, maar altijd onder een sluier van zachte nostalgie. En wanneer de sluier verdwijnt, blijft de glimlach. -Dupuis- / David Steenhuyse |
De
collectie Avonturier-reeks omvat stripverhalen van de hand
van Italiaanse striptekenaars, handelend over bekende historische
personen en/of gebeurtenissen. In de albums is een uitvoerige toelichting
over het behandelde onderwerp opgenomen. Deel 10 in de serie gaat
over de Russische Revolutie en vooral over de direct op het Revolutiejaar
volgende tijd. Het accent is daarbij gelegd op de strijd tussen de
Witten (de door het Westen gesteunde contrarevolutionaire krachten
waaronder voormalige legerofficieren) en de Roden (Bolsjewieken, soldaten,
boeren en arbeiders). Het was een tijd van ontreddering, terreur,
standrecht en vooral veel geweld. -Lambiek- |
In
Beelden uit de Wereldgeschiedenis, ook bekend als Timoer
of De Timoers, voert Sirius telkens een telg van het Timoer-geslacht
ten tonele. In feite gaat het telkens om hetzelfde personage in een
ander tijdperk, van de prehistorie tot de moderne tijden. Sirius bleef
lang steken in de middeleeuwen. Pas in het allerlaatste album staat
één enkel kortverhaal met Timoer tijdens de Eerste Wereldoorlog
waarin hij in 1914 met enkele lotgenoten uit een Duits gevangenenkamp
ontsnapt. David Steenhuyse |
In
2018 zal het honderd jaar geleden zijn dat er miljoenen mensen sneuvelden
in de West-Vlaamse klei. En Marcel Rouffa is er na de kortverhalenbundel
Schimmen en het geïllustreerde Ver van Ieper
weer. Berlin Avenue vertelt net zoals zoveel andere Eerste
Wereldoorlog-strips het harde verhaal van de klamme loopgraven, de
nachtelijke bombardementen en de stinkende kadavers. Zei Jacques Tardi
niet dat de mens een schaap is en het slachthuis zijn bestemming?
Sterven als slachtoffer van je eigen stompzinnige volgzaamheid. Wel,
Rouffa, leidt als een harteloze herder zijn schapen naar het slachthuis.
Onverdoofd slachtoffert hij alle helden uit zijn verhaal. De ene al
dramatischer dan de ander. Maar toch benadert de Maastrichtenaar de
grote slachting met een frisse inkijk. Rouffa speurt in die negorij
naar poëzie. Op de cadans van een obussenregen, debiteren zijn
personages geregeld een dichtregel. Alle personages dragen de naam
van Engelse dichters, behalve die ene Tommy die mentaal probeert te
overleven door zelf gedichten te schrijven. Maar vaak is het veel
subtieler. Tijdens een zoveelste nutteloze charge om dé Duitse
loopgracht, Berlin Avenue, te veroveren, zoomt Rouffa in op enkele
bloeiende narcissen. En op de schitterende pagina 18 laat hij elke
onomatopee achterwege. Helden sterven er in absolute stilte. Breekbaar
mooi, maar je voelt elke pijnscheut. Grafisch besloot de man, die met Camping Paraiso, een van de strips van 2015 maakte, terug te grijpen naar een heel klassieke stijl. Halfopen shots, personages steeds vanaf de schouder gefilmd, af en toe wat inzoomen,... meer zwenkt de camera niet. Hierdoor komt de strip wat braaf of schools over, maar de hiermee gecreëerde afstandelijkheid én tegelijk grafische instapbaarheid blijven toch hangen. Een raar conflict, opgevrolijkt met bloemetjes op een mestvaalt van kadavers. Eén ding is duidelijk. Rouffa doet het weer, en dat zorgt ervoor dat zijn Berlin Avenue significant is. Wouter Porteman |
Het
bekende Franse tennistoernooi is vernoemd naar de Franse vliegtuigpionier
en oorlogsheld Roland Garros (1888-1918). Hij wordt beschouwd als
een van de eerste gevechtspiloten. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog
meldde hij zich als vrijwilliger en werd meteen militair piloot. Hij
ontwikkelde mee een systeem om met ene machinegeweer door een draaiende
propeller te schieten en wist daarme in 1915 drie Duitse vliegtuigen
neer te halen. Datzelfde jaar werd hij in het West-Vlaamse luchtruim
neergehaald en krijgsgevangen genomen. Zijn vliegtuig, dat hij nog
in brand wilde steken, werd in beslag genomen. De in Duitsland werkende,
Nederlandse vliegtuigbouwer Anthony Fokker inspireerde zich op zijn
machinegeweersysteem om een sterk verbeterde versie te maken waarmee
Duitse vliegtuigen werden uitgerust. Na verschillende ontsnappingspogingen
lukte het Garros om in 1918 effectief te ontsnappen en meldde zich
na een herstelperiode opnieuw aan als gevechtspiloot. Hij haalde een
vierde Duits vliegtuig neer, maar kwam drie dagen later om in een
luchtgevecht. In de reeks Biggles Vertelt Over... tekende Marcel Uderzo (de broer van Asterix-tekenaar Albert Uderzo) zijn levensverhaal op scenario van Jean-Pierre Lefèvre-Garros wiens oom Roland Garros was. David Steenhuyse |
Met
De Blauwe Duivels schetsen Francis Carin en Michel Pierret
een beeld van het dagelijks leven van de Franse soldaten tussen 1916
en 1917. De Blauwe Duivels houdt het midden tussen heroïsche
avonturen in de loopgraven en politieonderzoeken. Dit album bundelt alle vijf kortverhalen die in 1981en 1982 in het weekblad Robbedoes verschenen. -BD Must- |
In
1914 laat Omer Van Tongen zich rollen door een prostituee in Antwerpen.
Schilder en dokwerker Louis helpt 'm uit de nood en aanhoort Omers
aparte levensverhaal. Dat begint in hartje Oost-Vlaanderen (volgens
de backcover vreemd genoeg de belendende provincie West-Vlaanderen)
in 1896. Omer vertelt hoe het landbouwerskoppel Francis en Maria Desmet
hun baby verliest waarop de vrouw doorslaat en van de rijke familie
Van Tongen een van de twee tweelingbaby's ontvoert en opvoedt alsof
het haar kind is. Francis speelt noodgedwongen het spelletje mee,
maar voor alle zekerheid neemt hij met zijn nieuw samengestelde gezin
de benen. In het Waalse Herve kan hij aan de slag als mijnwerker.
Hij stelt zich voor als een "Hollander" die een paar woorden
Frans spreekt. Maar de waarheid haalt de leugens in... Voor dit familiedrama werkten vader Francis en zoon David Carin samen aan de tekeningen. Onder het pseudoniem David Caryn tekende zoonlief al de komische trilogie Alzéor Mondraggo waarna het erop leek dat hij voor het stripvak verloren leek. Francis stopte de laatste jaren met het tekenen van Lefranc en Victor Sackville. David Steenhuyse |
Tijdens
een vioolconcert van een voormalige herderszoon staat de oude man
Dikran recht en zijgt terstond neer. Hij prevelt enkele woorden die
de violist intrigeren. 's Anderendaags gaat hij Dikran bezoeken. En
Dirkan vertelt. Zijn verhaal begint in 1915 in oostelijk Anatolië.
Armeniër Dikran is de zoon van een muziekinstrumentenbouwer.
Hij is negen jaar en is een gelukkig kind. Er zijn wel spanningen
met de Turken en een slachting in 1909, waarbij twintigduizend Armeniërs
omkwamen, ligt nog vers in het geheugen, maar Dikran stelt er zich
niet te veel vragen bij. Enkele dagen later moeten alle mannen de
stad verlaten, daags nadien alle vrouwen en kinderen. Hen wacht een
lange mars onder toezicht van Turkse soldaten. Al snel worden de vrouwen
'herenigd' met hun echtgenoten, zoons of broers. Ze drijven in hun
eigen bloed in de rivier, vermoord door de Turken. Kort daarop wordt
de menselijke karavaan aangevallen door Koerden. Het wordt een verschrikkelijke
afslachting. De overlevenden marcheren verder. Het lot van Dikran,
zijn moeder en zijn zuster ligt aanvankelijk in andermans handen waarbij
beschimpingen, verkrachtingen, slagen en slavernij quasi dagelijkse
kost zijn. Lichtpuntjes zijn er in de vorm van vioolmuziek. Wanneer
Dikran een ontsnappingsmogelijkheid ziet, moet hij kiezen. Kan zijn
zwangere zus ook mee? Bloemenschrift is een aaneenschakeling van dramatische momenten. De Armeense genocide, die nog steeds niet officieel is erkend door Turkije, krijgt hier een gezicht. Het mag dan nog in het verleden zijn gebeurd en ver van ons bed, de emotionele impact is er niet minder om. Laurent Galandon (van het eveneens aan te raden tweeluik De Wilde Vlucht) schreef een aangrijpend en wraakroepend verhaal dat toch nog uitmondt in een hartverscheurende scène die ons deel 2 snel deed wegleggen na het lezen van de laatste pagina. David Steenhuyse |
Violette
alias Bosliefje leeft in haar eentje in het bos. Ze leeft haar eigen
leven, met een fles in haar hand. Ze kent de planten, de dieren, de
wetten van de natuur. De mannen gaan vaak naar haar op zoek, maar
als ze haar vinden, laat zij zich niet vangen. In elk geval niet voor
lang. Alleen op haar eigen voorwaarden en zonder dwang, want doe vooral
geen poging haar op te sluiten in een kasteel of om haar in te snoeren
in een corset en een jurk, zelfs niet als je van haar houdt en het
beste met haar voor hebt. De bedrogen echtgenotes haten haar en Violette
lacht — haar fles in de hand. Soms zijn er ook mensen die haar
ondergang wensen en haar beschuldigen van alle mogelijke ondeugden
en misdaden. Maar Violette weet dat ze, om vrij te blijven, dikwijls
een hoge tol zal moeten betalen. In het verhaal De Elzasser wordt haar bestaan opgeschrikt door de Eerste Wereldoorlog. Violettes geliefde moet naar het front om er Pruisen te bevechten terwijl er een Pruisische professor op het kasteel van zijn vader de graaf komt logeren. Wanneer de aanslag op aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk een feit is, zweept een Elzasser in het dorp de gemoederen op en richt zijn pijlen op de adel. De burgers trekken gewapend met landbouwwerktuigen naar het kasteel. Violette komt tussen beide partijen te staan. David Steenhuyse |
Het
onwaarschijnlijke verhaal van een Belgisch pantserkorps in de Eerste
Wereldoorlog krijgt eindelijk de aandacht die het verdient dankzij
Cafard, een animatiefilm én een knappe graphic novel. Cafard, Frans voor kakkerlak, was de troetelnaam die de leden van het ACM-korps gaven aan hun onverwoestbare gewaande pantservoertuigen met een Minerva-chassis. Maar cafard betekent ook heimwee, een gevoel dat deze pioniers meer dan eens overviel tijdens hun lange tocht langs het Russische front en de VS. Deze knappe graphic novel verpakt waargebeurde feiten in een fictieverhaal. Dit boek volgt het wedervaren van het korps door de ogen van worstelkampioen Jean Mordant. De epiloog is een verhelderend historisch dossier dat feiten van fictie onderscheidt. -Lannoo- |
De
van oorsprong Britse strip Charley's War verscheen van 1979
tot 1985 in afleveringen van drie of vier pagina's in het Engelse
jongerentijdschrift Battle Picture Weekly. Hij gooide ook
toen al hoge ogen door de uitgebreide research en de rauwe realiteit
die de auteurs tentoonspreidden. In 2003 begon Titan Books met de
bundeling van de strips en nu verzorgt Just Publishers (in samenwerking
met Uitgeverij HUM!) de Nederlandse uitgave. Scenarist Pat Mills vertelt ons het verhaal van de niet zo snuggere zestienjarige Charley Bourne die erin slaagt om dienst te nemen in het Britse leger door te liegen over zijn leeftijd. Begint de reeks aanvankelijk nog als de zoveelste heroïsche Tommy-reeks, al snel ruimt de auteur meer plaats in voor de onwezenlijke gruwel en een aantal onbegrijpelijke anekdotes die de periode lijken te kenmerken. Bovendien documenteerde de man zich op een haast maniakale manier, zodat men hem zeker niet op een historische fout zou kunnen betrappen. Zo tilt hij de reeks naar een hoger niveau en wordt hij in Groot-Brittannië nogal eens geëerd als "de godfather van de Britse graphic novel". Mario Stabel |
Slakken.
Slakken, dodbetert. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hielden de soldaten
slakken bij als huisdier. De beestjes bleken immers uiterst gevoelig
te zijn voor mosterdgas. Van zodra het Yperiet naderde, kropen ze
in hun huisje. Het ultieme alarmsignaal. Daarnaast hielden de moddervretende
soldaten vaak glimwormen bij in een bokaaltje zodanig dat ze 's nachts
toch nog wat schaars licht hadden. Dieren en oorlog... In de Eerste
Wereldoorlog waren het er meer dan zestien miljoen. Velen zijn anoniem
gestorven waaronder trekhonden, cavaleriepaarden, loopgrachtkatten
en de meer dan één miljoen door de Duitsers geconfisqueerde
Belgische duiven. Maar sommigen zijn helden geworden zoals de doffers
Vaillant — bekend van de Walt Disney-tekenfilm die het verhaal
weliswaar in de Tweede Wereldoorlog situeerde — en vooral Cher
Ami. Die Amerikaanse postduif overleefde tenauwernood een vuurgevecht,
redde zo 194 mensen en kreeg na de oorlog zelfs een heuse heldenontvangst.
Filmmaker Joost Wynant besloot om de avonturen van een drietal andere
iconische loopgraafdieren van de vergetelheid te redden en hun avonturen
naar de bühne te brengen via stille animatiefilms begeleid door
livemuziek. Drie verschillende tekenaar-animatoren stonden op de eerste
rij om alles te verstrippen. Gustavo Garcia vertelt het verhaal van de baviaan Jackie. Ver van zijn Zuid-Afrika werd de aap de mascotte van zijn eenheid. De Nederlandse storyboarder Garcia, die in 2012 stripgewijs debuteerde met Gagarin, kiest voor de confronterende aanpak. Opvallend vaak laat hij zijn personages, soldaat én baviaan, ons rechtstreeks aankijken. Knap ingekleurd en doeltreffend! Ivan Petrus Adriaenssens (Orphanimo!!, De Kriegels), die de jongste jaren ook als tekenaar zijn medailles verdient met diverse Eerste Wereldoorlog-strips, kreeg het verhaal van de Amerikaanse bullterriër Stubby toegewezen. In zijn typische stijl — Playmobilachtige soldaten gecombineerd met minutieus uitgewerkte decors — gaat hij grafisch heel diep. Ongetwijfeld zijn beste solowerk. Vreemde eend in de stripbijt is Roman Klochkov. Deze bekroonde animatiefilmer mocht een van de meest bizarre verhalen verbeelden, namelijk dat van de opgeëiste circusolifant Jenny. Jenny was de held van de Duitse propaganda, overleefde de oorlog en stierf uiteindelijk volledig getraumatiseerd door een shellshock. Klochkov benaderde het onderwerp alsof hij een kinderboek illustreerde. Kleurrijk, simpel, maar pijnlijk contrasterend. Wynant gebruikte de knappe stripbeelden om er drie stille tekenfilms van te maken (een voorsmaakje vind je op www.cherami.be). De band Yuko schreef er een bezwerende soundtrack bij die je dankzij de bijgevoegde cd kan beluisteren. En zo lezen we de strip met begeleiding van de intrigerende songs die klinken alsof Stef Kamil Carlens, Sioen en Mogwai elkaar aan het ontvlooien zijn in een verzopen loopgraaf. Wouter Porteman |
In
dit eerste uitgegeven verhaal leren we Corto Maltese aanvankelijk
kennen als een kordate zeeschuimer die concullega kapitein Raspoetin
in de wateren van de Stille Oceaan moet dulden. Ze werken nu samen
om een Nederlands schip vol goud te praaien. Het grappige in de relatie
tussen Corto en Raspoetin is dat deze laatste ondanks hun onenigheden
en tegenstellingen toch een vriend van Corto wil zijn. Corto denkt
er het zijne van, ook over de Duitsers die zich in dezelfde wateren
bevinden. Een oorlogsverklaring die de Eerste Wereldoorlog inluidt,
is nabij. Aan boord van Raspoetins schip bevindt zich een jong koppeltje
dat Raspoetin uit zee opviste. Vooral het meisje Pandora zet alle
verstandhoudingen tussen de verschillende hoofdpersonages op het spel.
Zowel Corto als Raspoetin erkennen in de Monnik hun meerdere. Hij
dicteert de wet. Toch heeft de Monnik goed door waar Corto voor staat:
individualistisch, ongedisciplineerd en tegen de gevestigde orde. David Steenhuyse |
De reeks Het Dagboek van een Bos bestaat uit zes tweeluiken
met elk een afgerond verhaal dat zich in een andere periode afspeelt
en waarin de Ardense natuur omnipresent is. De personages beleven
dramatische, spannende, emotionele situaties. Het tweeluik Koffie met Melk (de delen 3 en 4) speelt zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog. Via een huis op de grens smokkelen vrouwen koffie door hun jurk wat losser te maken en de pakjes onder hun boezem te binden. Hélène en Victor zijn een verliefd stelletje dat het vanop de eerste rij meemaakt. Maar dan willen de met de Duitsers meeheulende douaniers de smokkeltrafiek oprollen. Zolang ze de meisjes maar kunnen bepotelen op zoek naar koffie. David Steenhuyse |
President Emmanuel Macron die naar aanleiding van 11 november een
ode wil brengen aan maarschalk Philippe Pétain? Da's een moeilijke.
Je kan de totaal verwoeste landen die uit de Eerste Wereldoorlog komen
nauwelijks nog winnaars noemen, maar Pétain was inderdaad een
van de architecten van de Franse overwinning. Helaas liet de man zich
ook nadien nog opmerken. En zo waren er nog anderen. Niet in het minst Joseph Darnand. De roekeloze en onderscheiden sergeant uit de loopgraven, toen al volgestouwd met radicale ideeën, groeit in rang en wreedheid. Hij behoudt zijn methodes om ze in te zetten voor zijn zaak. Dat leidt hem in de armen van de collaboratie. En met hem velen van de zijnen. Tot daar allemaal waargebeurde feiten waaraan auteurs Patrice Perna en Fabien Bedouel wat fictieve personages en gebeurtenissen toevoegden om los te komen van een te droge aanpak. Ange Servaz, de sniper met het mutsje, lijkt het personage te worden die ons drie albums lang door de oorlogsjaren van Joseph Darnand zal leiden. Een prima keuze, want de getormenteerde Servaz grijpt je vast. Het plot wordt non-lineair gebracht. Dat is de grote troef en tegelijk ook de tegenstrijdigheid van dit eerste deel. Er lijkt aanvankelijk niet zo heel veel te gebeuren. Maar omdat je alles in stukjes en brokjes gepresenteerd krijgt, wordt het belang van sommige gedeelten (waarschijnlijk?) pas later (helemaal) duidelijk. Net daarom zijn we niet onverdeeld gelukkig met de opsplitsing in drie volumes. Al is het dat in het Frans ook niet, dit had een dubbeldikke longread mogen zijn. De tekeningen van Fabien Bedouel nodigen daar bovendien toe uit. Zijn zeer directe less is more-aanpak, met stiltemomenten op de juiste plaats, ligt ons wel. Sterker nog, zijn stijl houdt onze aandacht vast op het moment dat we nog niet helemaal overtuigd zijn van de inhoudelijke aanpak. Wanneer we dat geleidelijk aan wel worden, komt een sterk slot bovendrijven. Als de geleidelijke opbouw evenwichtig blijft, kan dit een sterk drieluik worden. Is het dat niet, dan kan dit plot los zand worden. De tijd zal het ons leren. Hoe dan ook, dit is een verdomd gedurfde structuur. Diederik Van de Velde |
Exact
een jaar na het verschijnen van het slot van de eerste cyclus van
De Nachtuil stond het auteursduo Romain Hugault en Yann er
in 2012 opnieuw met een luchtvaarttrilogie. Nu brengen ze de onverschrokken
Henri Castillac ten tonele. Hij is een toppiloot in het elite-eskader
van de nog jonge Franse luchtmacht. We schrijven het jaar 1917 en
de Eerste Wereldoorlog woedt in alle hevigheid in de loopgraven in
het noorden van Frankrijk en Vlaanderen. Henri voert zijn missies
naar behoren uit, maar elke keer bij de Duitse vijand een piloot met
"Edelweiss" op de vleugels en een gestileerde edelweissbloem
op de romp zich komt meten met de Fransen, komt Henri volledig ongeschonden
uit het gevecht. Men begint hem van lafheid te betichten omdat men
vermoedt dat hij liever vlucht dan te vechten. Uit flashbacks vernemen
we dat Henri een tweelingbroer heeft die ook piloot werd, maar uit
de luchtmacht werd geflikkerd. Welk geheim delen de twee? De hardcoveralbums verschenen in 2012 en 2013, in 2016 gaf Silvester de reeks nog eens uit in softcover. David Steenhuyse |
Egon
Schiele leefde kort, maar krachtig. Hij overleefde met vier jaar exact
de volledige culturele periode die geboekstaaft staat als het Fin
de siècle. Eigen aan het tweeledige sentiment van frivoliteit,
het goede leven en hoop enerzijds en decadentie, een fascinatie voor
dood en verval anderzijds was schilder Gustav Klimt een exponent.
Egon Schiele keek naar hem op. Klimt vervulde voor hem de rol van
mentor en surrogaatvader nadat Schieles eigen vader vroeg stierf.
Met zijn moeder kon hij niet overweg en de band met zijn zuster was,
nou ja, laten we het complex noemen. Veel respect voor vrouwen had-ie
niet. Hij was een rokkenjager en dook met al zijn modellen het bed
in. Aan modellen trouwens geen gebrek. Wanneer hij bij het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog wordt opgeroepen, zag hij een kans op doorbraak
in de kiem gesmoord. Tevoren viel zijn werk, bedoeld om te choqueren,
niet in de smaak. Het werd als pornografisch omschreven en hij belandde
ervoor in de cel. Had-ie maar geen naaktportretten van minderjarigen
moeten tekenen. Bij toeval belandde hij tijdens de oorlog ook in de
gavengenis, maar nu als bewaker. Deze situaties veroorzaakten een
ander besef over zijn prioriteiten en ontwikkelden hem ook in zijn
kunstbeleving. Een getormenteerde kunstenaar maakt nu eenmaal interessante
werken, zo leert ons de geschiedneis. In zijn geval kickte hij daar
nog op ook. Xavier Coste brengt een werkelijk fascinerend beeld over een productieve kunstenaar. Aanvankelijk haat je Schiele als de pest. Hij was een egocentrische, verwende aansteller zonder respect voor anderen. Gaandeweg leer je 'm beter kennen als een hartstochtelijke, gepasioneerde ziel die wilde scheppen om gehoord en gezien te worden. Hij koos daarom niet de makkelijke weg. Door zijn manier van aandachtzoekerij gedroeg hij zich als een olifant in een porseleinwinkel. Maar op de moeizame weg naar bevestiging, die ook in dit album wordt beschreven, keerde hij ook op zjn stappen terug om de brokken te lijmen. In bepaalde gevallen kwam dat inzicht rijkelijk te laat. David Steenhuyse |
Wat
als je er als jonge schrijfster van droomt een bestseller te schrijven,
een roman... En wat als je opdrachtgever je in de plaats twee dagboeken
geeft en je vraagt om daar een leesbaar boek van te maken dat geld
moet opbrengen om de oorlogsinspanningen te spijzen? Dan ga je op
zijn minst twijfelen. Zo ook Geraldine Mitton, de schrijfster waarover
we het hebben. Niettemin neemt zij de twee dagboeken ter hand en begint
te lezen. Al snel kan ze de dagboeken niet meer wegleggen. Ze gaan
namelijk over twee andere jonge vrouwen die op dit ogenblik aan het
front in België verblijven: Elsie en Mairi. Elsie en Mairi trekken vol idealen met een team van dokter Munro naar België. Daar zijn ze getuige van de chaos en de vluchtelingenstroom die de val van Antwerpen en de immer oprukkende Duitse oorlogsmachine veroorzaken. Beide dames volgen het Belgische leger op zijn terugtocht naar de westkust, waar de IJzervlakte onder water wordt gezet. Dit is het stukje België dat nooit veroverd zal worden en waar Elsie en Mairi het grootste gedeelte van de oorlog hun werk als verpleegster/ambulancier zullen vervullen. Gasbommen en granaten slaan hen rond de oren, collega's breken onder de psychische druk en de schare verminkte soldaten waarmee zij geconfronteerd worden is schier eindeloos. Gelukkig bestaat er tussen beide dames een soort kameraadschap die hun zielen bundelt en hen helpt om de hel draaglijk te maken en te overleven. Meer nog, zelfs in deze hel trachten beide dames een leven op te bouwen en de liefde te zoeken. Geraldine raakt meer en meer gefascineerd door het verhaal van Elsie en Mairi, zozeer zelfs dat ze haar eigen dagelijkse realiteit ondergeschikt maakt aan dat van haar idolen, de engelen van Flanders Fields. Jacky Cornelis |
Eva's
GeSternte is een opnieuw vertaalde uitgave van XXe Ciel.com
wat ooit begon als een website in een periode dat het medium
nog nieuw was voor het grote publiek. Het verhaal van de 98-jarige
psychoanaliste Eva Stern start met e-mails die ze elke 31ste van de
maand ontvangt. Het zijn gemanipuleerde foto's en filmpjes. De afzender
heet @nonymous. Elk van zijn bestanden hebben belangrijke gebeurtenissen
uit de vorige eeuw als onderwerp, zo ook uit de Eerste Wereldoorlog.
En elk document houdt verband met een engel, of eigenlijk een man
met vleugels: Eva's dood gewaande broer Frank. Op 31 december 1999
bezorgt Yslaire je een papieren millenniumbug door het slotverhaal
in twee versies aan te bieden. Welkom in het jaar 1900... draai het
album om en... welkom in het jaar 2000. Welkom in de mysterieuze,
meerlagige, verrassende wereld van Yslaire. David Steenhuyse |
De
beroemde archeoloog Silmius Kant is de enige die de werkelijke betekenis
kan achterhalen van een inscriptie op een grafsteen die aan de rand
van de Ardennen staat, in bezet België. In augustus 1914 gehoorzaamt
hij de Duitse generale staf en gaat op zoek naar een spoor die naar
een zeshonderd jaar geleden verloren schat moet leiden: de schat van
de tempeliers. Hij wordt bijgestaan door de jonge assitente Clara
Von Büllow en staat onder bescherming van luitenant Anto Falkenberg.
Tijdens zijn zoekticht vallen er lijken uit de kast. David Steenhuyse / -Le Lombard- |
Anthony
Fokker (1890-1939) was een Nederlandse luchtvaartpionier en vliegtuigbouwer.
Zijn vader wilde hem in 1910 een monteuropleiding laten volgen in
Duitsland, maar Fokker wilde liever vliegen en trok naar een andere
school. Hij ontwierp datzelfde jaar een propellervliegtuigje. Twee
jaar later richtte hij nabij Berlijn een vliegtuigconctructiebedrijf
op waar hij vliegtuigen uitrustte met machinegeweren. Er volgde een
grootschalige productie van zevenhonderd vliegtuigen voor de Duitse
luchtmacht terwijl Fokker bevriend raakte met Manfred von Richthofen,
bijgenaamd de Rode Baron. De Fokker D.VII werd beschouwd als het beste
vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog. Na het einde van de oorlog eisten
de geallieerden dat alle vliegtuigen van dat type vernietigd of ingeleverd
moesten worden. Ongeveer honderveertig toestellen werden naar de Verenigde
Staten verscheept. Anthony Fokker komt eventjes voor in het Suske en Wiske-album De Briesende Bruid waarin tante Sidonia in haar zoektocht naar een man met Fokker aanpapt. Maar hij is meer geïnteresseerd in zijn vliegtuig. De aanpak van het Nederlandse duo voor Gefluister aan de Horizon is louter biografisch. David Steenhuyse |
Gladde
benen. Pronte borsten. Prachtige veren. Ja! Straks, straks als die
smerige oorlog voorbij is, gaan we met zijn allen naar Parijs. Naar
de Folies Bergère, en daar gaan we feesten. Feesten, zuipen
en neuken als de beesten, en eindelijke die godverdomde modder van
ons lijf schudden. Ja! Maar eerst moeten we die Fritzen nog uit hun
molshopen hier wat verderop krijgen. Of nog moeilijker, eerst moeten
onze salongeneraals beseffen dat we hier zitten te creperen. Onze
eigen mensen fusilleren, dat kunnen ze wel! De moffen lachen zich
rot als ze merken dat we onze eigen mensen om zeep helpen. Van de
mooie Adonis die liever de achterhoede van ons eigen bataljon dekt,
tot die arme neger die het benauwd krijgt van wat modder... Ja dat
is nog te verstaan. Maar ze moesten godver van Rubenstein blijven.
Vier keer. Jawel vier keer na elkaar heeft die klotesergeant zijn
verlof geweigerd, en dan nog zijn ze verwonderd dat die Jood hem plots
bij zijn ballen nam en botweg besneed. Intussen legt het vuurpeloton
aan. Schoten weerklinken. Lichamen zijgen neer. Maar Rubenstein blijft
ongedeerd staan. Verrast kijken de soldaten naar elkaar. De korporaal
stapte bevend naar hem toe en schoot de Jood dan maar door zijn kop.
Drie dagen later wordt een almoezenier naar de voorlinies van de loopgraven
gestuurd. Er zou een wonder gebeurd zijn. Een gefusilleerde is herrezen
uit de dood of beter nog, hij wou gewoonweg niet sterven. En zo verlaat
de kleine Nemo zijn veilige cocon om in de hel van Verdun het wonder
van de Folies Bergère te aanschouwen. Wouter Porteman |
Op
28 juni 1914 wordt aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk neergeschoten
door Gavrilo Princip. De moord betekent letterlijk het startschot
van de Eerste Wereldoorlog. De graphic novel vertelt het leven van
deze onbetekenende zoon die met een wanhoopsdaad een van de grootste
conflicten uit de wereldgeschiedenis ontketent. Na het lezen begrijp
je het hoe en waarom van zijn daad. Gavrilo Princip is een faction — een op feiten gebaseerde fictie — van hoe een nobody in een vlaag van wanhoop de lont in het kruitvat steekt van de Eerste Wereldoorlog. -Blloan- |
De
stripreeks Geschiedenis in Beeldverhalen zijn bundelingen
van kortverhalen van Oom Wim, een van de langst lopende stripreeksen
uit het weekblad Robbedoes waarin een belezen oom aan zijn
neefjes of rechtstreeks aan de lezer historische anekdotes vertelt.
In deel 2, Ridders tussen Hemel en Aarde, ligt de focus op
beroemde luchtgevechten of piloten die zich tijdens verschillende
oorlogen, waaronder de Eerste Wereldoorlog, lieten opmerken. In deel
4, De Hel op Zee, staat onder meer een kortverhaal over de
ondergang van de Lusitania. -Dupuis- / David Steenhuyse |
In
deze reeks met historisch verantwoorde stripverhalen voor de jeugd
beslaat het derde deel de periode van de middeleeuwen tot de Eerste
Wereldoorlog. Het boek geeft een chronologisch overzicht van tijdperken
en gebeurtenissen in Europa, Afrika, Azië en Amerika. Daarnaast
zijn er afgeronde beeldverhalen in opgenomen over het leven van de
Noormannen, ridders, monniken en ontdekkingsreizigers. David Steenhuyse / -Cantecleer- |
Johanna
Spaey is niet alleen historica en filosofe, ze heeft ook al een aantal
romans over de Eerste Wereldoorlog op haar naam staan. Zo schreef
ze ook het boek Ten Oorlog dat de gelijknamige tv-reeks (VRT)
vergezelde. In deze Gewonde stad beschrijft ze de vernietiging
van de stad Leuven en de brand van de universiteitsbibliotheek. Ze
vertelt het verhaal vanuit het standpunt van vier betrokkenen: koning
Albert I, de Duitse soldaat Rudolf X, de Belgische verminkte soldaat
Maurice en de cafébazin Irma. Hierdoor is de betrokkenheid
van de lezer uitermate groot. Spaeys poëtische teksten worden
verlucht door de prachtige schilderijen van Gerolf Van de Perre. Deze
Gewonde Stad is zeker geen stripalbum pur sang, maar een
aangrijpende beeldroman die de meerwaardezoeker zeker zal bekoren. Mario Stabel |
Kleine
Franse plattelandsgemeenten hebben altijd een paar terugkerende basiselementen.
Een kerkje, een gemeentehuis en vooral het dorpsplein met daarop het
moment ter ere van de gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Op een
bevolking van ongeveer veertig miljoen sneuvelden er bijna 1,7 miljoen
veelal jonge mannen in de kracht van hun leven. Elk dorp in Frankrijk
verloor tientallen mannen. Een hele generatie werd vernietigd in de
modderige loopgraven van het Westfront. De strip Loopgravenoorlog van Jacques Tardi scoort tradtioneel heel hoog in toplijstjes voor strips. Bij onze FransenTop 100 staat hij zelfs op nummer 1. En terecht. Tardi combineerde de gruwelverhalen van zijn grootvader met een bijzonder sombere tekenstijl en maakt hiermee toch wel dé strip over de Eerste Wereldoorlog. Tardi had blijkbaar nog genoeg verontwaardiging over om een tweede strip vol te schrijven. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van de soldaat die zijn baan als metaalbewerker in Parijs moet verlaten om het vaderland te dienen. Hij koestert geen illusies en ziet in de oorlog vooral een kwestie van overleven, niet van roem en glorie. Zijn cynische commentaar leidt ons langs de gebeurtenissen aan het westfront (Verdun, de Somme, de Marne,...) en de menselijke ellende die daarmee gepaard gaat. Tardi spaart de lezer niet en toont alle details van de oorlog: charges die worden neergeslagen door machinegeweervuur, verwoestingen, verminkingen,... Interessant is hoe hij het kleurgebruik laat evolueren. In augustus 1914 is het gras nog groen en de uniformen blauw en rood. Maar na verloop van tijd blijven er enkel nog verschillende grijstinten over met het rode bloed van de en masse gesneuvelde soldaten. Verder richt Tardi zijn pijlen op het feit dat er in deze oorlog naast veel menselijk leed ook grof geld werd verdiend. De industriële families Krupp, Renault, Fokker en Schneider hebben miljoenen verdienen aan de steeds efficiëntere moordtuigen die ze fabriceerden. Het laatste gedeelte van deze 136 pagina's tellende strip bestaat uit een stukje geschiedschrijving over de Eerste Wereldoorlog door historicus Jean-Pierre Verney die Tardi al met info en advies bijstond voor Loopgravenoorlog. Zijn betoog houdt dezelfde toon aan als het verhaal van Tardi en brengt het beeld van een oorlog met kibbelende en blunderende generaals, slechte economische planning en uitzichtloosheid. Mooi hierbij zijn de foto's bij de tekst die de realiteit van de oorlog tonen. Zo zie je direct waar Tardi de inspiratie heeft gehaald voor een aantal van de tekeningen in de strip. Christophe Christiaens |
In
deze reeks met beroemde slagen die in de geschiedenis op zee werden
uitgevochten, vertelt deel 3 over de zeeslag van Jutland. 31 mei 1916. Na meer dan twee jaar wachten en verschillende gemiste kansen dwingt de Engelse Royal Navy — aangevoerd door de vice-admiraals John Jellicoe en David Beatty — de Duitsers tot een grote confrontatie op zee. Plaats van het duel? De Noordzee voor de kust van het Deense Jutland. De overwinning van de Engelsen is dan wel duidelijk, ze smaakt bijzonder wrang. Om hun slagkruisers snel en wendbaar te maken, verlichten de Engelsen immers hun bepantsering. Dat blijkt een dramatisch keuze voor de schepen van de Royal Navy waarvan het ruim volgestouwd zit met cordiet, een nieuwe springstof met een ongeziene kracht. Voor de HMS Invincible en twee andere kruisers wordt het fataal. Eén salvo Duitse obussen is genoeg om het vuur aan de lont te steken en de Engelse oorlogsschepen in lichterlaaie te zetten. Meer dan drieduizend mannen laten het leven. Jutland was de laatste grote confrontatie op zee van de Eerste Wereldoorlog. Ondanks de grote verliezen onderstreepten de Engelsen met de slag hun hegemonie over de wereldzeeën. De Duitsers ontsnapten aan een drama en besloten daarop wijselijk om het gros van hun vloot voor anker te laten liggen." David Steenhuyse / -Glénat- |
Petrograd,
februari 1917. Op de vooravond van de Russische revolutie voorspelt
een zigeunerin Simeon onmetelijke roem en rijkdom. Simeon besluit
het toeval een handje te helpen, vermoordt een schatrijke antiquair
en koopt zich een adellijke titel. Kortom het leven lacht de kersverse
graaf Nevzorof uitbundig toe. Gokken, vrouwen en cocaïne. Het
kan niet op. Maar dan ontketenen de bolsjewieken de revolutie. De
opportunistische Simeon vlucht met zijn vele miljoenen naar Frankrijk. Met deze stripadaptatie van de roman van Alexis Tolstoj is auteur Pascal Rabaté erin geslaagd een pakkend verhaal te maken. Toch zit de grote kracht van het album hem vooral in de sierlijke bruine aquarellen. Elke tekening verrijkt het verhaal en geeft de personages meer kleur. Een waar huzarenstukje, ja zelfs — we waarschuwen je — Grote Kunst. Wouter Porteman |
In
Aktuele Editie, een nevencollectie van Illustrated Classics,
zijn twee deeltjes gewijd aan de Eerste Wereldoorlog, de delen 3 en
10. De verhalen behandelen het onderwerp vanuit historisch oogpunt. David Steenhuyse |
De
Eerste Wereldoorlog liep op zijn eind. Parijs herleeft. Al die tijd
zat Isabelle Avondrood ingevroren in haar bad in haar klein appartementje,
onwetend wat zich rond haar heeft afgespeeld. Wat maakt het ook uit?
Een echte oorlog zou deze heldin tegen wil en dank met haar levenswandel
ook niet hebben overleefd. Soldaat tweede klas Morgendauw treft het
nog minder. Walgend van die smerige oorlog zit hij te verpieteren
in een slijkerige loopgracht. Uit wanhoop besmet hij zichzelf met
koudvuur waardoor zijn arm zal moeten geamputeerd worden. Vaarwel
oorlog! Een granaatinslag, een sprekend beeld en spookbeelden van
Japanse reuzensalamanders dwingen hem uiteindelijk om Isabelle Avondrood
op te zoeken. Als een mislukte prins wekt hij zijn roodharige sneeuwwitje
tot leven. De miserie kan weer beginnen. Onder druk van publiek en uitgeverij reanimeerde Jacques Tardi letterlijk zijn heldin na de waanzinnige monstercyclus (de delen 1 tot 4) die hij eigenlijk kotsbeu was... om haar direct te degraderen tot edelfigurante. De nieuwe oogappel is Morgendauw die al de hoofdrol speelde in de bekroonde, maar geflopte strip Vaarwel Morgendauw. Hij en Isabelle hebben nochtans veel gemeen. Beiden zijn schrijvers, drankverslaafden en opportunisten, maar bij Morgendauw gaat alles van kwaad naar erger. Net zoals Blueberry glijdt hij fysiek en moreel af tot op rioolniveau. Wouter Porteman |
De
Duitse keizer Wilhelm II is een markant figuur in de wereldgeschiedenis.
Dit stripboek laat zijn opkomst en ondergang zien. Ooit was Wilhelm
een machtig heerser. De belangrijkste man van een groot rijk, waarnaar
iedereen moest luisteren. Aan het einde van zijn leven is hij een
vergeten oude man. Niemand luistert meer naar hem. Behalve misschien
de eenden die in Huis Doorn door Wilhelm elke dag gevoerd worden. Pelikaanpers |
Juni
1914 in het zuidwesten van Frankrijk. Henri, aardrijkskundig officier
in de koloniën, komt terug naar het weelderige bezit van de Cazenacs,
een familie van wijnbouwers. Etienne, die zich voorbereidt op een
loopbaan als seminarist, ziet zijn broer terug en maakt kennis met
Louise, de beeldschone echtgenote van Henri. De discussies laaien
hoog op. Een twistpunt is het kruis van Cazenac, die de sleutel zou
zijn tot een fabuleuze schat. Intussen staat Europa op het punt te
ontploffen. In het begin van de zomer barst de bom: aartshertog Frans-Ferdinand
wordt in Sarajevo vermoord. Meteen het begin van de Eerste Wereldoorlog
en ook het leven van de beide broers wordt wreed verstoord. De reeks is onderverdeeld in verschillende cyclussen die de twee (spionerende) broers op diverse locaties brengt doorheen en na de oorlog. De eerste acht delen hebben de altijd interessante periode van de Eerste Wereldoorlog als achtergrond. De vader (Victorien) en halfbroer (Henri) van Etienne zijn belangrijke personen in het spionagenetwerk van de Fransen. Dit geeft veel gelegenheid tot het vertellen van spannende verhalen rond de hoofdpersonen met intriges, verraad, geheimen en Rusland, Frankrijk, Zwitserland en Egypte als plaats van actie. Als derde laag komt er nog overheen dat Etienne verliefd is op Louise Cazenac, collega-spionne maar ook de vrouw van zijn broer Henri. En de verliefdheid is wederzijds. David Steenhuyse / Erik Hubrechsen |
Jean-Corentin
Carré is in 1914 een vijftienjarige Bretoen, een verstandig
baasje (volgens meneer pastoor), maar wel stom genoeg om mee te willen
doen aan de pas uitgebroken Eerste Wereldoorlog. De jonge rabauw loopt
over van patriottisme en geeft zich onder een valse naam en leeftijd
vrijwillig op om de troepen in Verdun te vervoegen. De dappere vechtjas
onderscheidt zich snel en met wat geluk wordt hij algauw gedecoreerd
en bevorderd tot korporaal, later zelfs tot sergeant. Met verlof wordt
hij thuis als held onthaald. Echter, hij heeft inmiddels wel begrepen
dat de oorlog een slachtpartij is en heeft spijt dat hij in dienst
is gegaan. Niettemin vindt hij dat hij zijn plicht moet doen: "Ik
vecht omdat ik niets anders kan dan dat, opoffering geeft mijn leven
zin." Het lijkt wel een jihadist die we hier horen. In het tweede boek gaat het bloedvergieten lustig verder. Carré raakt gewond, maar wil niet naar huis. "Een waar voorbeeld", vinden zijn makkers. Een kalf, zouden wij zeggen. En hij bij zichzelf ook wel, want hij ziet dat de soldaten "nog lager dan beesten" staan. Inmiddels is de jongen keihard geworden (hij doodt een weerloze Duitser van dichtbij), zonder medelijden. Kindsoldaat is het te verwachten gruwelijke getuigenis van de waanzinnige loopgravenoorlog. Het (te) jonge hoofdpersonage is een interessante insteek: hoe adolescenten al dan niet vrijwillig of illegaal de oorlog ingingen is een onderbelicht aspect in de talrijke WO I-strips. Toch schippert Jean-Corentin tussen walg en overmoed, tussen inzicht en overgave, tussen deserteren en dapper voortdoen. Het maakt hem menselijk, maar niet makkelijk in te schatten. Koen Driessens |
In Jacques Tardi's WO I-zwanenzang De Laatste Aanval voert
hij brancardier Augustin op aan het einde van de oorlog. Hij heeft
iets op zijn kerfstok. Een weerkerende scène blijft hem en
ons daaraan herinneren. Augustin ontmoet op zijn daaropvolgende dwaaltocht
de ene na de andere vreselijke figuur onder wie een racistische kapitein
en hij wordt geconfronteerd met de gevolgen van de oorlogsindustrie:
gas, tanks, kanonnen, bajonetten,... Over elk ervan wijdt Augustin
uitvoerig uit (soms een beetje te belerend) om jou duidelijk te maken
dat de smeerlapperij aan beide kanten van de bevochten grenzen gebeurde. Tardi's oorlogsstrip is beslist geen eenzijdig portret. Er is geen plaats voor patriottisme, tenzij compleet misplaatst. Tardi vertelt en toont zijn visie onomwonden, maar ook met een scheutje gitzwarte humor wat weer een afgrijselijke blik op de oorlog in en buiten de loopgraven oplevert. De aanvalsscènes, of elke andere scène waarin er slachtoffers vallen, gaan er hard in en tegelijk is het smullen van de monologen. De Laatste Aanval is omzeggens Tardi's laatste aanval op hardnekkige misvattingen over de Tweede Wereldoorlog. Wij geloven meer deze chroniqueur van de loopgravenoorlog dan historici met alleen maar boekenwijsheid. Bij het album hoort een cd met twaalf liedjes van Tardi's vrouw Dominique Grange. Het laatste katern bundelt de songteksten, citaten en foto's van optredens waaruit valt af te leiden dat Tardi met het ensemble de hort opgaat waarbij hij teksten voorleest en tekeningen projecteert. Volgens de tekst is het publiek tot tranen toe ontroerd door de opvoering. David Steenhuyse |
De impasse was totaal. Al jaren vochten de Engelsen en de Duitsers
vanuit hun loopgraven om steeds dezelfde modderkluit. Een jonge snaak,
Lord Winston Churchill, had een geniaal idee die de oorlog een nieuwe
elan zou geven. Hij zou enkele stoomtractoren voorzien met een kogelvrij
pantser en machinegeweren. Deze zouden het niemandsland kunnen oversteken
en het dodelijk weefsel van prikkeldraad kunnen platwalsen. De tank
was geboren. Na Little Willy, Big Willy en de Mark I, II en III bleek
de Mark IV de goede te zijn. Een massaproductie werd opgestart. Achtentwintig
ton staal, acht soldaten, twee kanonnen, drie machinegeweren en een
topsnelheid van zes kilometer per uur. Daar zouden de moffen niet
van terug hebben. Maanden later stonden ze klaar in de buurt van het
slagveld van Passendale. Het was vijf uur 's morgens en het goot oude
wijven zoals al heel de zomer van 1917. Go. De rupsbanden
begonnen te ratelen. Een nieuw geluid op het slagveld. De Duitsers
reageerden onmiddellijk met een obussenregen. De Fray Bentos-tank,
genaamd naar het bekende blikje cornedbeef, ontweek alles en stoomde
door. Maar een kogel dwars door dat ene minuscule kijkgat doodde de
chauffeur van de tank. De Mark IV ging van de baan en kwam vast te
zitten in een ondergelopen obuskrater. De enige manier om uit het
moddergat te raken, was een enorme metalen balk vastmaken aan de rupsbanden
en hopen dat de schietgrage moffen hen niet zagen. Soldaat Braedy
was kandidaat. Wouter Porteman |
In
1963 nam uitgeverij Classics de verstripping van de film Lawrence
of Arabia op als een deeltje in de langlopende reeks Film
Classics. In 1974 verscheen een andere strip naar de roman van
Elliot Dooley in de collectie Toppers in Strip. Beide strips
zijn biografiën van de Britse schrijver, archeoloog en militair
Thomas Edward Lawrence (1888-1935). Door zijn belangstelling voor
de middeleeuwen en de kruistochten vertrok hij in 1909 naar het Midden-Oosten
waar hij Arabisch leerde spreken. Bij het uitbreken van de oorlog
werkte hij als archeoloog in het huidige Turkije en nam dienst in
het leger waar hij officier werd bij de Britse inlichtingendienst
in Egypte. Door zijn kennis van de taal, het opgewekte vertrouwen
en bemiddelingen adviseerde hij de verantwoordelijken voor de Arabische
opstand met de bedoeling een soort guerrillaleger te vormen dat zich
richtte tegen de Duits-Ottomaanse alliantie. Daartoe moest een eenheid
gevormd worden tussen diverse Arabische stammen. In 1917 organiseerde
hij een gezamenlijke actie om de havenstad Akaba te veroveren. In
1918 slaagde hij erin Damascus op de knie te krijgen. David Steenhuyse |
Camille
Le Moall is een zonderling, maar niet zo eentje geschapen door oorlogsgruwel.
Je zou er nochtans een worden, dag in dag uit met je doorweekte voeten
in de zompige grond en met je voorhoofd een fractie boven de loopgraaf
uit. Tot er een aan de overkant, die je toch al in het vizier had,
vindt dat-ie je kop niet meer kan aanzien. Daar wordt eenieder toch
wat vreemd van? Niet Camille dus, die redt zich prima in die bizarre
wereld. Zijn demonen liggen dieper. Dan haalt een oorlogshond hem
vanonder het puin. Is deze kameraad het begin van iets wat op verwerking
lijkt? Laten we eens vergelijken. Liefdesmonument is Steven Spielbergs War Horse met een hond. Arnaud Floc'hs tekeningen doen dan weer denken aan Ambulance 13 met koelere inkleuring. Beide vergelijkingen zijn evenwel slechts halve waarheden. Ambulance 13 en Liefdesmonument hebben met Sébastien Bouet inderdaad dezelfde inkleurder gemeen, maar Bouet gaat voor dit tweeluik de warmere kleuren vaker uit de weg. De tekeningen van Arnaud Floc'h zijn vluchtiger, rauwer dan die van Alain Mounier in Ambulance 13. Floc'h lijkt bewust te willen tonen dat het rauwe en imperfecte bij de mens en z'n oorlog hoort. Minder detail, maar voldoende oog voor het grotere plaatje. Mooi zo! Diederik Van de Velde |
Lincoln
is al heel wat exen: ex-cowboy, ex-politieagent, ex-verduisteraar,
ex-revolutionair, ex-alcoholhandelaar en in dit album treedt hij aan
als toekomstig ex-soldaat. Het is 1917 en de Verenigde Staten zendt
zijn zonen naar Frankrijk, een land in oorlog. Aan boord van het schip
waarmee nieuwe rekruten aangevoerd worden, verrijkt de onvrijwillige
speelbal van God en de duivel zich met de centen van zijn lotgenoten.
Hij is vast van plan om te deserteren van zodra hij aan wal komt.
Maar de Franse vrouwtjes heten de Amerikanen van harte welkom en Lincoln
weet een lucratief handeltje op te zetten. Een zwarte magazijnier
zit mee in het complot, alleen wordt hij achter zijn rug bedrogen
door onze vriend. Later vinden we Lincoln terug in de loopgraven waar
hij in Frans uniform vecht. Hij trekt er onophoudelijk ten strijde
tegen de Duitsers. Talloze keren wordt hij overhoop geschoten, maar
hij sterft niet. De Fransen zijn onder de indruk van de moed en het
doorzettingsvermogen terwijl het de Duitsers dun door de broek loopt.
Nochtans is het Lincoln maar om één iets te doen: koste
wat kost zijn zuurverdiende centen terugvinden. David Steenhuyse |
Ergens.
Ergens in de verzopen loopgraven, ergens tussen 1914 en 1918, wachten
tien Franse soldaten op hun dood. Samen ploeteren ze in de modder,
in hun stront, in de ingewanden van hun doodgeschoten makkers. Vechtend
tegen de angst. Vechtend tegen de moffen. Vechtend tegen zichzelf.
In hun beschutte barak ligt Eugène Méat dood op de grond.
Hij werd vermoord door zijn eigen slijkbroeders met een bajonet. Net
op dat moment valt luitenant Sauveur Albertini de schuilkelder binnen.
Als lid van de militaire politie dwingt zijn eergevoel hem om de moord
op een van de zijnen te ontraadselen. Maar wie kan het wat schelen?
De Duitsers zijn overal en straks zijn ze toch dood. De auteurs riskeren zich aan een thema waar de bakens al serieus verzet werden door anderen, maar ze kiezen er oor om het oorlogsveld te gebruiken als een beklemmende ruimte waaruit niemand kan ontsnappen. Wat telt is het moordonderzoek. Een aanval van de punthelmen doet het verhaal helemaal kantelen. Plots is de oorlog meer dan een abstracte dreiging of een verblindende explosie van een paar loopgraven verderop. Gestuwd door een vaste kaderopbouw schiet het ritme fors de hoogte in. De soldaten worden onherkenbaar in de strijd. Anoniem sterven zij in het slijk van de Grote Oorlog. Wouter Porteman |
Aan
de hand van getuigenissen en anekdotes krijgt de lezer een verschrikkelijk
beeld van de Eerste Wereldoorlog, in de meeste gevallen hoe het eraan
toeging in de loopgraven. In Humo 3505 uit november 2007 tekende journalist Serge Simonart een suggestie van een oud-strijder op. Wij citeren: "Boeken over de Eerste Wereldoorlog zou je eigenlijk moeten lezen terwijl je naakt in een koelkast zit waarop een dozijn mannen onafgebroken met zware hamers staan in te beuken." Dat zou je een beetje duidelijk moeten maken hoe waanzinnig de omstandigheden toen wel waren. Jacques Tardi weet het perfect op papier te vertalen in zwart-wit en stemmige grijsrasters. Bij deze oorlog hoorde geen kleur. Een lezer merkte ooit op dat boven de hoofden van de frontsoldaten ook wel eens de zon scheen. Maar in deze kiezen wij resoluut partij voor de troosteloze sfeer die Tardi oproept. Tot slot willen we je een andere uitspraak ook niet onthouden: "Als je een blad uit de geschiedenis wil omslaan, dan moet je eerst het blad gelezen hebben..." David Steenhuyse |