Februari is van oudsher de Valentijnsmaand. In 2017 presenteerden we
de hele maand februari dagelijks twee strips waarin de liefde, romantiek
en/of kalverliefde van groot belang zijn. Dit is ons parcours d'amour
in stripland.
JO
Derib, Stichting voor het Leven / Le Lombard, 1991 (herdruk in
1999)
De sportieve en levenslustige Jocelyn, kortweg Jo, wordt verliefd
op Laurent, een jonge muzikant. Haar kersverse vriend draagt echter
een geheim met zich mee: zijn oudere broer kreeg door een besmette
naald aids en is intussen aan de ziekte bezweken. Om elkaar gerust
te stellen, ondergaat het verliefde koppel een test. Het noodlot
slaat toe: niet Laurent, maar Jo is seropositief, het gevolg van
een onenightstand zonder bescherming. Wat volgt is de moedige
manier waarop Jo met haar ziekte omgaat en Laurent die haar in
goede en kwade dagen zoveel mogelijk ondersteunt.
Derib maakte met Jo in de eerste plaats een voorlichtingsstrip
rond seksuele gemeenschap en de omgang met de verschrikkelijke
ziekte die aids was en nog altijd is. Door dat pedagogische oogmerk
is deze strip net iets te belerend en clichématig en wordt
daardoor binnen het œuvre van de Zwitserse topauteur onterecht
miskend. Achter de gemeenplaatsen zitten echter pakkende en authentieke
personages die een hoopvolle en tegelijk hartverscheurende relatie
opbouwen. Een triest en mooi verhaal om een traantje bij weg te
pinken. Peter D'Herdt
DOKTER
ZWITSER 3: Verse Nootjes
Marc Wasterlain, Dupuis, 1980
Het was geen liefde op het eerste gezicht toen we Dokter Zwitser
voor het eerst in het weekblad Robbedoes lazen. Een vrolijke
dokter met een opvallende naaldneus en een grote rode mantel waarmee
hij kan vliegen... Wat was dat? Door het realistische kortverhaal
Verse Nootjes in een dubbeldik vakantienummer uit 1977
veranderde onze mening op slag. Op amper twaalf pagina's etaleerde
Marc Wasterlain een breed gamma aan emoties: van nostalgie over
jaloezie tot een hartverscheurend drama. Kort samengevat dist
Dokter Zwitser herinneringen op aan zijn jeugd waarin hij samen
met zijn zwarte adoptiebroer opgroeit. Op een dag komt er een
Vietnamees meisje op school. Ze wordt hun nieuwe klasgenote. Beide
broers krijgen het voor haar te pakken en dan duikt het groene
beest van de jaloezie op. De jonge Zwitser, gekrenkt in zijn gevoelens,
verlaagt zich zelfs tot een enkele racistische uitlating. Net
wanneer de ruzie op zijn hoogtepunt is, kan de oorzaak van hun
twist het geruzie niet meer aan en vlucht huilend weg. Daarbij
wordt ze helaas geschept door een wagen en overleeft het ongeluk
niet. Zwitser duikt daarna in de studieboeken, studeert af als
dokter en redt daardoor menig mensenleven...
Marc Wasterlain toont tegelijk aan dat een mens niet gevormd wordt
door diens successen, maar door de manier waarop hij of zij met
tegenslagen omgaat. De stripmaker kan erover meespreken. Hij kreeg
namelijk zelf te maken met een gelijkaardig ongeluk als in Verse
Nootjes. Zijn eerstgeboren zoon raakte verpletterd onder
een vrachtwagen in Duitsland. En in zijn carrière kreeg
hij het ook zwaar te verduren. Na zijn ontslag bij het weekblad
Kuifje en een barre winter nam hij een overdosis pillen
en moest naar het ziekenhuis. Bij zijn terugkomst nodigde André
Franquin — een ervaringsdeskundige als het om depressies
gaat — hem uit om samen te gaan eten. Franquin wierp zich
op als een redder in nood voor de jonge tekenaar wiens werk hij
oprecht bewonderde. Later liet Franquin het volgende over de geplaagde
tekenaar optekenen: "Wasterlain is een van de grootste auteurs
die ik ken. (...) Als ik mocht kiezen dan zou ik willen
tekenen zoals Wasterlain!" Deze laatste maakte er geen vrienden
mee bij jaloerse tekenaars. Ook in latere periodes bleef het ongeluk
hem niet bespaard. Hij doorliep een zware echtscheiding en bij
een verhuis verloor hij vele orginele tekeningen. Als het een
troost kan zijn: onze bewondering taande niet en om de zoveel
jaar nemen we er nog eens Verse Nootjes en het Kattenplaneet-tweeluik
bij om onze kinderlijke liefde voor het stripmedium opnieuw te
beleven. David Steenhuyse
OORLOG
EN LIEFDE 1: Laatste Lente
Jean-Michel Beuriot + Philippe Richelle, Casterman, 2010
In 2010 bracht Casterman maar liefst twee dikke albums met in
totaal 138 getekende bladzijdes uit. Een goede start dus voor
de reeks Oorlog en Liefde waarvan kort daarop de delen
3 en 4 verschenen. Door het grote aantal pagina's kunnen de auteurs
ook ruim de tijd nemen om dit liefdesverhaal tegen de historische
achtergrond van het opkomende nazisme in de jaren 1930 te vertellen.
We volgen voornamelijk jongeman Martin Mahner. Zijn vader verwoordt
het gevoel van vele Duitsers in die tijd. Hij heeft een enorme
bewondering voor de opkomst van Adolf Hitler in de hoop dat hij
van Duitsland weer een grootmacht kan maken na de nederlaag van
de Eerste Wereldoorlog. Gestadig wint Hitlers partij aan macht
en de eerste voordelen, zoals een dalende werkloosheid, laten
zich gelden. Geen wonder dat de bevolking in Hitler een verlosser
begint te zien. Maar langzamerhand treedt ook de angst in. De
bruinhemden zijn overal en de druk op de joden neemt toe. Martin
Mahner begint dan ook een grote afkeer te krijgen voor de ontwikkelingen
in zijn land. Vader Mahner bagatelliseert de uitwassen en zwemt
steeds verder de propagandafuik in. Tegen deze achtergrond ontstaat
de hoofse liefde tussen Martin en zijn joodse overbuurmeisje Katarina.
De frustratie dat het nooit tot echte liefde komt, maakt dit verhaalelement
extra boeiend.
Oorlogsverhalen vanuit het Duitse perspectief zijn er niet met
overdaad. Terwijl dit juist zo'n boeiend gegeven is! De chaos
in de jaren 1930, de extreme politieke stromingen, de geknakte
trots van het overwonnen volk,... Dit alles is een rijke bron
voor verhalen.
Het moge duidelijk zijn dat Philippe Richelle een prima verhaal
heeft geschreven. Dit heeft hij ook al bewezen met reeksen als
Bankgeheimen en Achter de Schermen van de Macht.
Tekenaar van dienst Jean-Michel Beuriot is zo goed als onbekend
in het Nederlandse taalgebied. In 1996 maakte hij (ook samen met
Richelle) het album Mooi als de Dood waarna het dus veertien
jaar duurde voordat er weer werk werd vertaald. Zijn licht karikaturale
stijl is prima leesbaar en de inkleuring met gedempte kleuren
geeft het geheel een authentiek sfeertje. Erik Hubrechsen
HELENA
1-2
Lounis Chabane + Jim, Saga Uitgaven, 2016
Helena start met een ogenschijnlijk simpele en daarom
tegelijk briljante premisse: Simon stelt Helena, het meisje op
wie hij sinds zijn kindertijd heimelijk verliefd is, voor om haar
elke maand duizend euro te betalen zolang ze elke donderdagnamiddag
drie uurtjes van haar tijd bij hem wil zijn. Niet voor de seks,
enkel met Simons bedoeling om elkaar beter te leren kennen. Uiteraard
vindt Helena, die altijd op de verkeerde man valt, dat maar een
gestoord idee. Maar ze kan het geld gebruiken. Simon doet vervolgens
zijn stinkende best om haar te behagen door elke donderdagnamiddag
in te spelen op haar dromen, wensen en verlangens, tot het kopen
van een hond en het herinrichten van de kamer waar ze elke week
afspreken toe. Maar Helena verlaat hem elke week na exact drie
uur. Zal ze bezwijken voor hem? Op een dag staat er een ander
meisje voor de deur. Helena kon niet, ze is op reis met een nieuwe
vriend. Elk nadeel heb zijn voordeel... maar het wordt gecompliceerder,
vooral in het vervolgalbum.
Op onze redactie wordt Jim vaak in één adem genoemd
met Zidrou. Beiden benaderen menselijke relaties als een constructietje
waarbij ze als poppenspeler-scenarist rekening houden met de eigen
wil van de personages wat van hen meer maakt dan zomaar papieren
personages die ten prooi vallen aan een origineel gevonden situatie.
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de meeste redactieleden
veruit Zidrou verkiezen boven Jim omdat de hype rond deze laatste
hen ontgaat. Ze vinden hem meer een trucjesman. Ondergetekende
zwengelt dan weer graag de hype verder aan: ook Helena
hoort in de koekjesdoos waar we niet van kunnen blijven. David Steenhuyse
LIEFDE
IN OORLOGSTIJD 1: Rode Revolutie
Olivier Mangin + Jack Manini, Glénat, 2013
25 oktober 1917, Petrograd. De bolsjevieken grijpen de macht tijdens
de Oktoberrevolutie. Het Winterpaleis wordt ingenomen en daar
maakt Walter Hancock, de zoon van een Amerikaanse diplomaat, kennis
met Natalia Socolovia, lid van de Rode Brigade. Zij houdt hem
onder schot, maar Walter krijgt de kans om te ontkomen. Drie jaar
later ontmoeten de twee elkaar opnieuw in een galerij waar Natalia
hem confronteert met een schilderij van Malevitsj: een zwart vierkant.
De discussie over het vernieuwende kunstwerk verduidelijkt de
tegenstellingen tussen de revolutie prekende Natalia en de voorzichtige
Walter. En toch bloeit er iets moois tussen hen, iets spannends
dat hun verdere levenspad richting geeft en weer doet splitsen.
Het brengt de twee in deel 3 zelfs radicaal tegenover elkaar tijdens
de Tweede Wereldoorlog. Liefde in Oorlogstijd is een beetje Oorlog en Liefde
zonder het comfort van de Duitse huiselijkheid en een beetje Zoo,
met een knappe hoofdrolspeelster die meer straatwijsheid bezit
dan de naïeve Manon. Qua liberale seksualiteit kennen Manon
en Natalia dan weer allebei van wanten. En ja, Natalia speelt
Walter helemaal van het toneel, want haar ijzersterke karakter
laat geen tegenspraak toe. Tot het echter tot een opdoffer voor
haar komt. Komt het alleen door haar avontuurtje met Trotski,
dat Walter ontzettend jaloers maakt, of is er meer aan de hand?
Het drama dat Natalia onder ogen kreeg, is slechts een van de
verschrikkelijke situaties in het verhaal.
Het scenario van Jack Manini vertoont een inzinking na de eerste
akte. De hernieuwde ontmoeting heeft wat voeten in de aarde die
enigszins noodzakelijk is, maar ook wel stuurloos. Pas wanneer
het decor verandert, is een tragische aanval op een trein de lont
voor het kanonschot dat de rest van deel 1 inluidt. Vanaf dan
wisselen alleen maar goeie scènes elkaar af. Je kijkt ernaar
en beleeft het mee. David Steenhuyse
HET
LIJK EN DE BANK
Tony Sandoval, Gorilla, 2016
Christian is verdwenen. Men zegt dat een weerwolf de jongen heeft
meegesleurd naar de hel. Ach, men zegt zo veel. Feit is dat niemand
uit het dorp nog buitenspeelt. Enkel Polo blijft dwalen door de
zonovergoten, uitgestrekte velden. Op zoek naar... Ja, naar wat
eigenlijk? Op een dag ontmoet de tiener de knappe Sophie, een
gothic meisje dat nu even tijdelijk bij haar vader ingetrokken
is. De twee groeien naar elkaar toe. Tijdens hun zwerftochten
in het midden van nergens zien ze plots het lijk van Christian
liggen. Het is al aan het ontbinden. Die vreemde plaats wordt
hun plek. Een plek waar ze elkaar ontdekken en zich thuis voelen.
En in elk huis hoort een bank te staan, dus brengen ze er een
naar die plek. Lekker dicht bij de ontbindende Christian.
Bevreemdend. Poëtisch. Creepy. Wondermooi. Wat is dit een
fantastische strip! Het begint al bij de cover. In tegenstelling
tot de originele cover besloot uitgeverij Gorilla om de hoofdfiguren
volledig zwart te kleuren, alsof ze onbeduidende Jip en Jannekes
zijn naast een lijk en een bank. Een goede zet. Zo verklappen
ze niets en dwingen ze je het album open te slaan. Wat je daarin
ontdekt, bekoort elke ervaren stripliefhebber. Betoverende tekeningen
die vaag lijken op Jeff Lemire, Miguelanxo Prado of Wilbert van
der Steen. Nu eens volledig ingekleurd, dan weer enkel met een
steunkleur. Nu eens paginagroot, dan weer klassiek opgebouwd.
De Mexicaan Tony Sandoval speelt met de wetten van de negende
kunst, maar doet dat zo goed dat je wil volgen tot het eind van
de wereld en terug! Een ontdekking. Het Lijk en de Bank is een strip die na lezing enkele
dagen door ons hoofd maalde. Eenmaal uitgelezen, bekruipt je het
verlangen om hem onmiddellijk te herlezen. Hoe vreemd de plot
ook mag klinken, het verhaal klopt tot in de kleinste details.
Pas op het eind besef je wat je voorgeschoteld kreeg maar een
impressie was. Een boom met blaadjes, maar het echte verhaal,
de wortels van dit alles, zat onder de grond. Een strip om intens
te koesteren. Wouter Porteman
SAM
1: De Garage
Jan Bosschaert + Marc Legendre, Standaard Uitgeverij, 1990
Wanneer de adolescente Sam haar sprookjesprins leert kennen, is
het liefde op het eerste gezicht. Dromend van toverachtige ritjes
langs zwoele stranden gaat de knappe krullenbol met diepe bruine
kijkers zelfs bijklussen om haar hartendief zoveel mogelijk te
zien. Romantisch. Haar prins is echter geen knappe vent, maar
een auto, een rode Porsche 356/1 500S Speedster meerbepaald. De
eigenaar van de wagen, garagist Sledsens, neemt Sam aan als weekendhulpje
en haalt daarmee zichzelf en gelukkig ook de lezers een hoop avonturen
op de hals.
De oogappel van Jan Bosschaert en Marc Legendre beleefde tussen
1989 en 2008 op te onregelmatige basis elf albumvullende avonturen.
Dé grote aanleiding van haar belevenissen was een coup
de foudre voor een auto en ook de onvoorwaardelijke liefde voor
de natuur en het leefmilieu speelde een vooraanstaande rol in
de reeks, maar er passeerde nog veel romantiek de revue. Van puberale
aard, dat wel, want Sam is tenslotte pas zestien jaar. Van Sams
dagdromerige gevoelens voor ridders en filmsterren over de ondeugende
gluurder die in de hopeloos verliefde leercontractant Joris schuilde
tot de overduidelijke maar vergeefse aantrekkingskracht tussen
Sam en Maxime: aanleiding was er genoeg. Maar de enige échte
liefde van Sam bleef al die tijd een rode bolide. En waarom ook
niet? Peter D'Herdt
YPE
+ WILLEM 4: Koek en Ei
Ype Driessen + Willem Stam, Strip2000, 2012
We gaan er niet omheen lullen, de leefwereld van Ype is niet de
onze, en fotostrips blijven wij associëren met kleffe meisjesblaadjes.
En toch, en toch, hebben wij ook deze Ype + Willem in
ons overzicht van liefdesstrips gesmokkeld. En terecht. Ype
+ Willem is het leven zoals het is, van een koppel dat al
eventjes van de roze wolk is afgedaald. Ze genieten van de kleine
dingen des levens (je koude handen opwarmen aan je warme koortserige
partner, een streepje wifi delen, stilletjes seksen in een campingtent),
maar ze ervaren vooral dat ze ondanks hun liefde voor elkaar ook
verschillend zijn. Ype + Willem is bij vlagen klef romantisch,
maar vooral gortdroog.
Puristen zullen nu roepen dat Ype geen strip is. Technisch gezien
klopt dit, maar het fijne is dat je aan alles voelt dat dit er
toch een is. De gags zijn opgebouwd en gestructureerd volgens
de regels van de negende kunst en lezen als echte strips. Niet
voor niets duwt Ype zijn vrienden voor elke foto een getekende
paginalay-out onder de neus. Dit is geen haastwerk. Hier is ernstig
over nagedacht en hard aan gewerkt. We gaan het maar toegeven:
per deeltje werden we meer en meer fan.
Kleine kanttekening: in dit vierde deeltje was alles nog koek
en ei, maar de lichtneurotische Ype en zijn nuchtere vriend Willem
zetten een punt achter hun relatie in deel 5. Wouter Porteman
SUSKE
EN WISKE 156: Beminde Barabas
Paul Geerts, Standaard Uitgeverij, 1975
In de lange geschiedenis van Willy Vandersteens beroemdste stripreeks
kwam de liefde regelmatig aan bod. Lambik, Jerom (vaak rivaliserend
met Lambik), tante Sidonia, Suske en zelfs een enkel keertje Wiske
(De Lieve Lilleham): allemaal zijn ze meerdere keren
verliefd geweest of waren ze zelf de love interest van dienst.
Telkens bleef het relatief onschuldig en werd de hartstocht met
een kwinkslag afgehandeld.
Als de ernstige wetenschapper professor Barabas verliefd wordt,
is het echter wel heel serieus. Helemaal ondersteboven van de
vloek die een boze heks over zijn geliefde, het zeventiende-eeuwse
naaistertje Lotje, uitsprak, moet hij zelfs opgenomen worden in
het ziekenhuis. De diagnose: LDVD. In Aalst betekent dat gewoon
Lossen Deir de Veirdeir Deir (Los door de voordeur),
maar in Suske en Wiske-land is het Liefdesverdriet, zo
verschrikkelijk dat je er zelfs kan aan doodgaan. Dat (en een
door Lotje beloofde kus aan Lambik) vormt alweer een ideale aanleiding
voor onze vrienden om door tijd en ruimte op zoek te gaan naar
een manier om de betovering over Lotje te verbreken en zo de professor
te genezen. Peter D'Herdt
DE
GOELAGWALS
Rubén Pellejero + Denis Lapière , Dupuis, 2004
Kalia vormt samen met haar man Vitor een gelukkig gezinnetje.
Haar man wordt echter opgepakt en verbannen naar Siberië,
wegens "bewondering van de buitenlandse technologie".
Kalia blijft achter met hun twee kinderen. Als zeven jaar later,
na de dood van Stalin, veel bannelingen terugkeren naar huis,
is Vitor daar niet bij. Kalia besluit zelf naar de goelag te trekken,
vastbesloten haar geliefde terug te vinden.
Geheel doordrongen van de onblusbare liefde voor haar man schetst
het album het relaas van de moedige zoektocht van deze knappe
vrouw. Twee ijzersterke auteurs vergezellen haar. Denis Lapière
verdiende eerder al heel wat strepen met Brieven uit de Bar,
Luka, Charly, Ludo en de commerciële hoogvlieger
Michel Vaillant. De Spanjaard Rubén Pellejero
werkte al met Lapière samen voor het gelauwerde Blauwe
Rook. Hij schetste ook in De Goelagwals met zijn
rauwe karakterkoppen — in schril contrast met de schoonheid
van Kalia — de ideale sfeer die dit verhaal het label hors
catégorie oplevert. De Goelagwals is net als die andere dans, Sarajevo-Tango,
een verhaal geworden over miserie en onrecht ergens in de wereld.
In tegenstelling tot Hermann dompelen Pellejero en Lapière
hun relaas onder in een roes van liefde. Onverwoestbare, rauwe
en onbuigzame liefde. Het clichématige "liefde overwint
alles" wordt hier een "liefde IS alles". En als
dat lukt zoals hier, zonder ook maar één moment
melig te worden, dan heb je een klassieker. Peter D'Herdt
ASTERIX
10: Asterix als Legioensoldaat
Albert Uderzo + René Goscinny, De Geïllustreerde Pers
/ Amsterdam Boek / Le Lombard / Dargaud / Hachette, 1971
Eind 1966 introduceren Albert Uderzo en René Goscinny met
Walhalla de eerste dikkeneusloze madam sinds Cleopatra in de reeks
Asterix (madam Nestorix zal pas later haar opwachting
maken). Obelix wordt op slag en tot over zijn oren verliefd op
de knappe dorpelinge die net haar studies in Condatum (Rennes)
heeft afgerond. Hij loopt met zijn hoofd in de wolken —
en tot groot verdriet van Idefix — menige boom omver,
heeft een sterk verminderde eetlust (slechts twee everzwijnen
per maaltijd!), slaakt diepe en luide zuchten en slaat Romeinen
in elkaar omdat ze een bloembedje vertrappelen. Hij wordt bruusk
uit zijn dagdroom gewekt door Walhalla en het verschrikkelijke
nieuws dat haar verloofde, Tragicomix, is ingelijfd in het Romeinse
leger om met Julius Caesar te gaan vechten in Afrika.
Grootmoedig — en tegelijk zijn gebroken hart verhullend
— biedt Obelix aan om samen met Asterix de onfortuinlijke
Tragicomix terug te halen. Wat volgt is een van de hoogtepunten
uit de Asterix-serie, met ijzersterke nevenpersonages
die de auteurs op een spitsvondige manier elk hun eigen taaltje
laten brabbelen of met hun zeden en gewoontes laten koketteren.
Dwars doorheen het verhaal loopt de dooddoener "alles om
zo snel mogelijk Walhalla terug gelukkig te zien" als een
rode draad die de schwung in het verhaal houdt. De behouden terugkeer
van de leden van het 1e legioen, 3e cohort, 2e manipel, 1e centurie
met Tragicomix in hun midden, zal onze helden uiteindelijk een
dikke zoen op hun neus, blozende kaakjes en een appelflauwte opleveren.
Of hoe de liefde moeiteloos zelfs een bende onoverwinnelijke Galliërs
kan vellen. Peter D'Herdt
DE
KLANT
Man + Zidrou, Dargaud, 2013
Verliefd worden op een prostituee is nooit een goed idee. Een
plaatselijke maffiabaas dwarszitten om die prostituee terug te
vinden, is ook geen goed idee. De enige dochter van die pooier
ontvoeren om hem onder druk te zetten, is nog veel minder een
goed idee. Maar denken dat alles goed zal aflopen, dat is pas
echt van de pot gerukt!
Meer dan de achterflap willen we je deze keer niet prijsgeven.
Dit is namelijk een album van Zidrou en wij staan er op dat je
deze zelf ontdekt. Sinds De Verhalenverteller, Lydie,
Het Vel van de Beer en andere Moederkillers
is Zidrou immers zo hot dat hij dé Luxor-zonnebank van
Alpha Sun tot zijn persoonlijke vriendenkring mag rekenen. Ook
dit one-shot is een topscenario. De Henegouwer jongleert met flashbacks,
geloofwaardige dialogen en een prachtig geschreven brief als raamvertelling.
Bovendien zijn alle hoofdpersonages ondanks het zwart-witte thema
allemaal grijs. De pooier verdient soms onze sympathie, de redder
soms onze ergernis,... Van dichtbij is niets wat het lijkt. Ja,
Zidrou excelleert opnieuw op zijn terrein. Aan de andere kant
leverde zijn uitgelopen nachtelijke gesprek met een oude Joegoslavische
prostituee op zijn eerste stripfestival van Angoulême hem
te weinig relevante grondstof op om in deze strip echt verrassend
uit de hoek te komen. Zidrou voegt in de grote lijnen niets toe
aan het bekende thema van de redder-klant. Hierdoor lijkt alles
op wat het ook is.
Die tegenstelling wordt helaas versterkt door de tekeningen. Karakteristieke
koppen, smachtende blikken en sterke composities worden gecombineerd
met ongelofelijk goedkope decors waar zelfs Karel Bideloo's kopiemachine
zou van sputteren. Dit alles wordt overgoten door een fletse inkleuring
die we nog kennen uit stokoude comics. Brr.
Hoe sereen zijn liefdesverhaal over die gekortwiekte engel ook
is, we blijven deze keer met gemengde gevoelens zitten. Nochtans,
één echt doordachte twist én een toptekenaar
hadden ons ook voor deze strip door het dak doen gaan.
Op het eerste gezicht lijkt De Klant op een vluggertje
op een aftands bed, maar de schoonheid zit hem in de schaamluizen.
Hoe meer je immers wegkrabt van het oppervlakkige verhaal, hoe
intenser het echte gevoel naar bovenkomt. Wouter Porteman
BRIEVEN
VAN OVERZEE
Eric Warnauts / Raives + Eric Warnauts, Casterman, 1996
Een stralende dag in Parijs. Claire en Jean lopen hand in hand
aan de oevers van de Seine en plots valt Claire neer. Ze is dood.
Een slagaderbreuk. Jean is kapot. Na enkele weken begint hij de
spullen van zijn vrouw op te ruimen en hij botst op een reeks
liefdesbrieven uit de Antillen en Venetië. De brieven maken
meer dan een intieme toespeling. Dubbel bedrogen! Tussen de stapel
vindt hij een foto. Een zelfverzekerde jongeman kijkt in de lens.
Jean kent hem! Zijn loon volgt nog. Maar wie zou die Antilliaan
zijn... Enkele weken later vinden we de weduwnaar terug in Guadeloupe
op zoek naar antwoorden. Brieven van Overzee zou alles in zich kunnen hebben van
de ultieme wraakroman, maar het verhaal gaat al vlug een heel
andere kant op. In het Franse Guadeloupe leert Jean immers de
knappe stewardess Souana kennen. Het monopolie om Claires verdriet
moest Jean delen met haar minnaars, maar is het nu zoveel beter?
Is dit het einde of een nieuw begin?
Eric Warnauts en Raives waren begin jaren 1990 een van de vaandeldragers
van Castermans collecties Wordt Vervolgd Novellen en
Wordt Vervolgd Romans. Hun passionele liefdesromans waren
een voor een toppers (Congo 40, Onschuldig,
Intermezzo, In het Teken van de Evenaar, De
Keerzijde van de Droom). De scenario's van de Keulenaar Warnauts
waren passioneel spitsvondig. De tekeningen, het gezamenlijk werk
van Warnauts en Raives, waren minutieus afgewerkt, maar het is
vooral de inkleuring van Luikenaar Raives die in bovenstaande
delen echt schitterende. Brieven van Overzee sloot deze
periode van grafische hoogconjunctuur schitterend af. Doe er je
voordeel mee. Wouter Porteman
THE
TIME BEFORE
Cyril Bonin, Blloan, 2016
In de jaren 1950 is Walter Benedict een fotograaf in New York.
Hij neemt alle opdrachten aan: reportages, mode, portretfoto's,...
hij zegt nooit nee. Een bescheiden leven, zonder grote verwachtingen,
zonder grote dromen. Tot er plots een amulet met magische krachten
in zijn schoot valt.
We weten het, het klinkt belachelijk. En toch is het de premisse
van een wel zeer intelligent en doorwrochten verhaal. Cyril Bonin
(de tekenaar van Fog) maakt er geen superheldenstrip
van, maar een liefdesverhaal. Het amulet verschaft de drager de
unieke kans om elk punt uit zijn verleden terug op te roepen en
vandaar zijn leven te hervatten. Melk vergeten mee te brengen
uit de supermarkt? Bam! En je staat weer in de supermarkt. Maar
je kan niet weer onmiddellijk vooruit naar je eigen keuken. Op
het eerste zicht leek ons dat ook een te verwaarlozen nadeel.
Walter gebruikt het amulet in het begin om meisjes te verleiden.
Heel handig! Na enkele pogingen heen en weer flitsen weet hij
exact wat de dames wensen te horen, en heeft hij ze al aan de
haak. Wordt hun minnespel onderbroken, flitst hij netjes terug
tot net voor de ontdekking en ontsnapt zo telkens aan het noodlot.
Maar Dame Fortuna is een wreed kreng. Al gauw krijgt onze held
door dat wat rondvrijen wel leuk is, maar dat hij eigenlijk niet
echt leeft. Officieel zijn er pas enkele maanden verstreken, maar
voor Walter voelt het al snel aan als jaren. Hij besluit dan ook
om het amulet aan te wenden om zijn carrière een boost
te geven. Op elk mogelijk en vooral onmogelijk moment is Walter
nét op tijd om de perfecte foto te nemen. Wanneer hij echter
door een verkeersongeval gescheiden geraakt van zijn amulet, gaan
de poppen aan het dansen. Walters bekken is aan gruizelementen
en hij zal nooit meer zonder wandelstok kunnen stappen. Zijn carrièrekansen
slinken zienderogen. Lisa Blackwell is een verpleegster in het
ziekenhuis waar Walter revalideert. Ondertussen heeft Walter zijn
amulet terug... maar teruggaan in de tijd wil zeggen dat hij Lisa
niet zal ontmoeten. Teruggaan wil zeggen dat hij de enige keer
dat hij een echte connectie voelt met een vrouw zal moeten laten
schieten. Walter beslist om bij Lisa te blijven. Maar wanneer
later Lisa verzucht dat het leven toch best wat eenvoudiger zou
zijn met wat meer centen op de bank, komt Walter op zijn besluit
terug. Walter zal Lisa telkens opnieuw voor zich moeten proberen
te winnen, met wisselend succes. Hij zal hartverscheurende keuzes
moeten maken.
Een beetje kennis van het multiversum is mooi meegenomen om de
aard van het amulet te begrijpen, maar Bonin verschaft genoeg
uitleg. Hier hoef je geen astrofysicus voor te zijn. Soms levert
zijn tekenstijl een klein probleempje op met de leesbaarheid van
de emoties van de personages, maar in zijn geheel is dit nu al
een favoriet van ons die we vast en zeker in de eindejaarslijstjes
zullen terugzien. Wim De Troyer
CHINEES
ROOD 1.Drakenstad -
2. Maskers - 3. Zhàn Zheng - 4. De Val
Thierry Robin, Blitz, 1992-1997
De jonge Henk Petersen is met enige tegenzin zijn vader, een Europese
handelaar, gevolgd naar Mantsjoerije. In een grote stad waar langzaam
een opstand tegen de opiumdealende Europeanen groeit, is er niets
wat de puber kan boeien. Tot hij bij een schermutseling de draagstoel
van de dochter van de keizer, prinses Liu Yemei, binnen sukkelt.
Hun blikken kruisen elkaar en ze worden op slag verliefd. Vastberaden
gaat het jonge koppel een strijd aan voor hun liefde. Een strijd
tegen de afkeuring van de keizer, tegen tradities en vooroordelen
en uiteindelijk zelfs tegen de hallucinante krachten uit de hel.
En dat allemaal met een oorlog tussen de Chinezen en de Europeanen
als achtergrond, een oorlog waar hun relatie deels de oorzaak
van is. Chinees Rood is een buitenbeentje, alleen al omdat het
een van de weinige reeksen was die uitgeverij Blitz destijds wél
volledig vertaalde. Maar ook het vierluik zelf is bijzonder. Auteur
Thierry Robin brengt een onwezenlijk en pakkend sprookje in beeld,
boordevol metaforen en subtiel verweven met enkele Oosterse legenden.
De liefde tussen Henk en Liu is groots zonder grotesk te worden
en romantisch zonder klef te zijn. En zelfs de pijnlijke apotheose
bevat een stevige portie tederheid. Dichter bij pure poëzie
is geen enkele stripreeks ooit geweest. Peter D'Herdt
DE
POST- EN LIEFDEBEZORGER
Sébastien Morice + Didier Quella-Guyot, Saga Uitgaven,
2016
1914. Een jonge Servische terrorist doodt een of andere aartshertog.
Wat later valt heel het leven in Europa stil. Algemene mobilisatie!
Alle mannen onder de vijftig jaar moeten vertrekken naar de slachtvelden.
Op een idyllisch eilandje aan de Bretoense zuidkust valt het leven
stil. De burgemeester zit met zijn handen in het haar. Dat de
vrouwen nu maar het eiland moeten onderhouden, tot daar aan toe.
Maar wie zou dan de post ophalen en rondbrengen? Zou dat geen
taak kunnen zijn voor de ongelukkige Maël? Met zijn klompvoet
kan hij nauwelijks gaan, laat staan ten strijde trekken tegen
de Duitsers, maar fietsen lukt hem toch? En zo wordt de jonge
Maël de postbode op het eiland. Een goede keuze. Hij kan
lezen, hij is lelijk en hij is bedeesd genoeg om de vrouwen met
rust te laten. Maar de oorlog blijft maar duren, en ook gepekeld
Bretoens vlees heeft zijn zwakte. Bovendien helpt Maël het
lot een handje door eigenhandig de brieven te censureren, te herschrijven
of zelfs niet te bezorgen. Die mannen daar overdrijven met hun
gezeur over die oorlog, of niet? En stilaan wordt het lelijke
eendje een begeerlijke zwaan. Het begin van een ongelofelijk sprookje...
voor zolang de oorlog duurt. De Post- en Liefdebezorger is een ultieme feelgoodstrip.
De vuile oorlog is veraf, de streek van Morbignan ziet er nog
mooier uit dan vandaag en de teksten gaan rechtstreeks naar de
onderbuik. Bovendien bezorgt de tekenstijl én inkleuring
van de Bretoen Sébastien Morice je een instant vakantiegevoel.
Dit is het ware leven. Dit is beter dan de wildste dromen uit
de Flair. Een instant waw. Dit is het. Maar hoe verleidelijk
Morice ook tekent, het verhaal van Didier Quella-Guyot moddert
ons iets te lang aan. Het leven kan toch zo roze niet blijven?
Het is enkele obusinslagen verderop verdomme oorlog! Gelukkig
bouwt de voormalige onderwijzer met een passie voor strips alsnog
de nodige weerhaakjes in zijn verhaal. Niet elk lelijk eendje
mag een mooie zwaan worden, toch? Of net wel?
Dit honderdtwintig pagina's tellende one-shot zet ons aan om ons
sterk ontwikkeld cynisme overboord te gooien en voluit te genieten
van deze mooie fabel. Soms is de oorlog mooi. Deze strip is prachtig
getekend, lekker geschreven en zalig ingekleurd. De postbode heeft
zijn start niet gemist. Wouter Porteman
OUDE
LIEFDES
Miguelanxo Prado, Arboris, 1996
Acht kortverhalen. Acht verhalen die beginnen met een passionele
seksscène en steevast eindigen in een gesprek. Acht verhalen
over geliefden en ex-geliefden die elkaar na jaren opnieuw zien
en minnaars zijn geworden. Soms wordt de liefde afstandelijk.
Soms hebben ze de liefde opgeofferd aan de onstilbare honger om
eerst hun professionele ambitie waar te maken. Soms is het gewoon
seks ter herinnering aan de goede oude dagen. Maar steeds eindigt
elk verhaal met een onverwachtse wending. Liefde is eeuwig of
net niet. Oude Liefdes is een strip die in 1996 verscheen in de
groezelige Eroticon-reeks van Arboris. En dit album paste
absoluut niet in die collectie. Oude Liefdes is immers
veel meer dan wat gedoe met siliconenborsten, stripstewardessen
en andere Rooie Oortjes. De verhalen gaan over Liefde.
Of toch over wat ooit liefde is geweest. Straffe kost. En dan
zijn er de tekeningen. De Spanjaard Miguelanxo Prado is de laatste
jaren bij ons wat op de achtergrond geraakt, maar met Krijtlijn
heeft hij toch maar een echte klassieker afgeleverd. In dezelfde
pakkende stijl is deze Oude Liefdes getekend. Maar net
zoals de verhalen, zijn de tekeningen zwarter. Zijn potloodtekeningen
in vijftig tinten grijs worden enkel ondersteund door een schaars
steunkleurtje. Het geheel versterkt het gevoel van leegheid alleen
maar. Oude Liefdes is geen dromerige liefdesstrip vol passie
en romantiek. Verwacht je eerder aan heimwee, zweet en ontgoocheling,
maar het is of was ooit wel echte liefde. Wouter Porteman
PAULS
VAKANTIEBAANTJE
Michel Rabagliati, Oog & Blik, 2010
In de zomer van 1979 is Paul een tiener zoals we die allemaal
geweest zijn: rebels, slungelig, onzeker. Een zoekende puber dus.
Het zit hem echt niet mee, want ook op school wil het niet echt
vlotten. Daar komt verandering in als Paul een aangevraagde subsidie
van 6.000 dollar krijgt toegewezen voor een kunstproject op school.
Eindelijk iets boeiends waar hij al zijn energie in kwijt kan.
Gedreven maakt Paul alle schetsen, organiseert en delegeert. Maar
dan neemt de directie hem het project uit handen, met zijn desastreuze
rapportcijfers als reden. Voor Paul is dit de druppel. Gedesillusioneerd
verlaat hij met slaande deuren de school om er nooit meer weer
te keren. Hij neemt een baantje bij een drukkerij aan. Eten, slapen,
werken, ja, Paul heeft snel door waar het allemaal om draait als
je volwassen wil zijn. Echt vrolijker wordt hij er niet van. Het
telefoontje van Guy Cayer, een oude vriend, komt dan ook net op
tijd. Guy Cayer organiseert in Val Morin een zomerkamp voor minderbedeelde
kinderen. Een van de leiders heeft op het laatste ogenblik afgezegd.
Guy ziet in Paul wel een geschikte vervanger. In het nauw gedreven
hapt hij dadelijk toe. Zijn jobje in de drukkerij zegt hij vaarwel.
Gepakt en gezakt vertrekt hij naar het zomerkamp. Het laat zich
raden dat de tot dan wat introverte puber op kamp uit zichzelf
zal breken. Het moederskindje zal voor de eerste keer volledig
op zichzelf aangewezen zijn. Kortom, Val Morin zal Paul veranderen
van onzekere jongen tot jongvolwassene, met een ontluikende liefde
als kers op de taart. Ook zijn vriendschap met het blinde meisje
Marieke is hartverwarmend.
Rabagliati, Canadees, geboren in 1961, maakt al van bij het begin
strips rond het personage Paul. In 1999 was er al Paul in
the Country, gevolgd door Paul Has a Summer Job, Paul
Moves Out en nog meer albums. De verhalen zijn ontwapenend,
universeel, pakkend, grappig. Een rasverteller dus. De tekenstijl
heeft veel weg van Philippe Dupuy en Charles Berberian (de auteurs
van Meneer Johan), maar is gewoon nog veel juister, explicieter
ook. We hebben lang gezocht naar superlatieven om Pauls Vakantiebaantje
te omschrijven. Tevergeefs. Misschien moet de heer Van Dale "Rabagliati"
maar eens opnemen. Tom De Lentdecker
PRINS
VALIANT 5: Jaargang 1941
Hal Foster, Silvester, 2010
Laten we eerlijk zijn, technisch gezien behoort Harold "Hal"
Foster tot de allerbeste striptekenaars ter wereld sinds het onstaan
van het medium. En ook op scenariogebied staat Foster verduiveld
goed zijn mannetje.
In de vijfde jaargang van de oorspronkelijke krantenreeks wordt
Valiant door zeekoning Angor Wrack en zijn manschappen overmeesterd
en aan de roeien geklonken. Maar er is geen carrière als
galeislaaf voor de moedige prins weggelegd. Een pagina later zie
je 'm al de slavendrijver doden, gezwind overboord springen in
een roeibootje en fluks wegvaren. Maar de tocht op zee is lang
en vermoeiend. Overmand door dorst en uitputting strandt hij met
zijn bootje op een ver eilandje. Een vrouw met lange gouden haren
schenkt hem te drinken. Valiant ziet een gezicht dat hij nooit
meer zal vergeten. En hier start de grote kentering van de reeks:
Valiant is verliefd zonder het al te beseffen. Van alle vrienden
die hij ooit nog op zijn pad zal treffen, is er geen die zo van
hem houdt. Van alle vijanden met wie hij nog slaags zal raken,
is er geen die 'm op gezette tijden een toontje lager doet zingen
en dat is zij: Aleta, de beminnelijke vrouw die door Foster zo
bloedmooi op papier wordt gezet dat je als lezer ook warme gevoelens
voor haar krijgt. Maar dat gebeurt nog niet in deze gebundelde
jaargang. Haar rol groeit pas in de volgende delen. En het duurt
bijna een volledige jaargang voordat Valiant effectief voor haar
valt. Vanaf dan draaien meerdere jaargangen rond de geheel bevallige
verschijning van Aleta. Foster amuseerde er zich ook mee door
nu en dan seksistische grapjes toe te voegen en een beetje te
lachen met de tegen wil en dank onderdanige houding van Valiant.
Daar schiep hij duidelijk zijn plezier in. Dat zij ook nog eens
Valiants vijanden tot een neerbuigend hoofd kan dwingen met rake
opmerkingen en doordachte optredens, maakt van haar een ijzersterk
en geliefd personage. En dat wist Foster ook.
Deze reeks bulkt anders al van spectaculair realistisch getekende,
spannende scènes, de nodige actie en het soort avontuur,
ridderlijkheid en humor die je graag opgekruld in een zetel nabij
een open haard of een andere gezellige warmtebron wil lezen. De
relatie tussen Valiant en Aleta is een kroon op het geheel. David Steenhuyse
REIS
NAAR ITALIË: Integrale Uitgave
Cosey, Dupuis, 2001
Vietnamveteraan Art Druey ziet geen uitweg meer uit de grote depressie
die zijn leven is geworden. Zijn huidige leven is een lange, doodlopende
straat vol verveling. Een nachtelijke kanotocht brengt raad. Hij
verlaat zijn vrouw en zoekt zijn jeugdvriend en oorlogsmakker
Ian Franchetti weer op. Deze pakt juist zijn koffers om zijn familie
in Italië te gaan bezoeken. Art gaat mee. Misschien kunnen
ze er Shirley nog eens zien? Hun hele jeugd leverden de jongens
een vriendschappelijke, maar nutteloze strijd om haar gunst te
winnen. Maar het meisje wou haar eigen koers varen. Meer nog:
net voor ze naar Vietnam moesten, sliep ze met beide jongens.
Eén voor middernacht. Eén na middernacht. Een banale
kwestie van kop of munt. De vijftienjarige Shirley raakte zwanger
en ging over tot een abortus. Een harde klap voor de jongens,
maar hun vriendschap is vandaag sterker dan ooit. In een zonovergoten
Italië worden de mannen weer jongens en ze ontmoeten er Shirley.
De schok is groot: hun jeugdliefde is in het klooster getreden.
In vol habijt geeft ze een hand aan een Cambodjaans kindje.
Zwitser Cosey, van wie zelf een deel van zijn familie naar Amerika
is getrokken én naar Vietnam moest, schreef dit romantische
reisverhaal voor de gerespecteerde Wordt Vervolgd-collectie
van Casterman, maar het verhaal werd er geweigerd. Jean Van Hamme,
die net carte blanche had gekregen om voor Dupuis een gelijkaardige
collectie met strips voor volwassenen te lanceren, ging wel in
zee met Cosey. Reis naar Italië werd in 1988 het
eerste verhaal in de ooit zo prestigieuze collectie Vrije
Vlucht. Het werd een immense hit. Eentje dat het tot op vandaag
mogelijk maakte dat Cosey tot de winnaar van de grote prijs van
Angoulême 2017 werd gekozen. Reis naar Italië is zo'n verhaal dat alles had om
te mislukken. Geen duidelijke plot, veel zijsprongen en veel flashbacks.
Maar net die kleinmenselijke anekdotes, de rake dialogen en vooral
het diepmenselijke verhaal dat recht naar het hart gaat, maakten
de strip tot een klassieker. Reken daarbij dat Cosey hier grafisch
op zijn best was, en je weet dat je struikelt over de prachtige
platen. Italië heeft er nooit zo verleidelijk uitgezien.
Bella Amore. De liefde is mooi. Wouter Porteman
DE
KOENE RIDDER 13: De Geheime Doorgang
François Craenhals, Casterman, 1981
Roland Van Walburghe is een nobele ridder, impulsief, trouw, gezegend
met een zeer klein lontje als hem (vermeend) onrecht aangedaan
wordt, maarhij is toch vooral gekend als de aanbidder van prinses
Gwendoline, dochter van koning Arthus. Bij het herlezen van de
albums valt het op dat, alle krijgsverhalen en reisavonturen ten
spijt, we hier te maken hebben met één grote love
story. Roland start als schildknaap van Gwendoline, daarna
komt de jaloersheid op mogelijke rivalen (Andrea) en verliefdheid
op andere (Aïcha).
De liefdekatharsis wordt ingezet in het album De Gegijzelde
Prinses waarin een feestje verkeerd afloopt en waarna Koning
Arthus, in de rol van stoute 'schoonvader', een laatste inspanning
doet om de tortelduifjes uit elkaar te drijven onder apocalyptische
omstandigheden. Uiteindelijk kiest Gwendoline voor Roland tegen
haar vaders wens in en serveert François Craenhals ons
in het album De Geheime Doorgang twaalf bladzijden van
allesbepalend en opperste geluk in het liefdesnest van Roland
en Gwendoline tot de prinses de ridder opnieuw ontnomen wordt...
Hoewel er tussen 1970 en 2001 in totaal twintig albums in de reguliere
reeks verschenen, overspant bovenstaande een periode van elf jaar
en dertien albums. In de jaren 1970 was de wereld nog eenvoudig
en waren we vatbaar voor duidelijke stellingen.
Met Roland leerden we dan ook dat een onbereikbare liefde nooit
onbereikbaar blijft, als je er maar hard genoeg blijft in geloven
en ervoor vecht en uiteraard op voorwaarde dat de andere de liefde
beantwoordt. Nogal simplistisch, maar soms heeft een verliefde
ziel net deze overtuiging nodig om — zelfs tegen beter weten
in — de moed nooit op te geven. En soms loont dit. Johan Decloedt
OVER
DE GRENZEN VAN DE TIJD...
Olivier Pont + Georges Abolin / Olivier Pont , Dargaud, integrale
in 2005 en 2015
Vier kinderen leren elkaar kennen in een Zuid-Italiaans vissersdorpje
anno 1906. De tere William wordt uit het grimmige mistige London
in een wereld vol zon, zee en rust geworpen. Eerst lijkt het leven
idyllisch, feeëriek en betoverend. Al gauw verschijnen er
barsten, niet in het minst omdat de vader van William weinig op
heeft met de manier van leven die de vissers al eeuwen aanhouden
en zowaar een stoomboot in huis haalt om te vissen! En toch...
toch blijft de schoonheid van het landschap en de bijzondere vriendschap
de boventoon voeren in het eerste deel. De vier vrienden delen
niet enkel hetzelfde dorp, en dezelfde verjaardag. Ze vormen ook
een mystiek verbond, dat ze wel aanvoelen, maar niet onder woorden
kunnen brengen. Soms lijkt het alsof de tijd even door haar gewaden
laat kijken en hen een verwarrende blik op het verleden gunt,
alsof de kinderen eerdere levens met elkaar gedeeld hebben.
Aan het einde van het eerste deel wordt onze groep vrienden brutaal
uit elkaar geslagen. Lisa vlucht weg, naar Amerika, en laat het
groepje versplinterd en leiderloos achter. Tegen dan staat je
als lezer het huilen nader dan het lachen, want het voelt dan
al aan alsof het je eigen vrienden zijn en de voeten die het zand
op bergwegeltjes ritmisch deden opstuiven de jouwe waren.Twintig
jaar later worden de drie jongens plots herenigd in Istanboel.
William is een schrijver geworden, Paolo een visser en Nino een
mollige handelaar. Lisa heeft een miskraam gehad en is door haar
tien jaar jongere minnaar Thomas, een kunstenaar, in de steek
gelaten. Lisa wil Thomas achterna, naar Costa Rica, en rekent
op haar zielsverwanten om haar met haar grote liefde te herenigen.De
tijd zal echter nog enkele hartverscheurende verrassingen voor
hen allen in petto hebben. Over de Grenzen van de Tijd... was toen het uitkwam in
2003 en 2004 al een klein meesterwerk. In 2005 volgde een eerste
integrale die uitverkocht raakte en in 2015 een herdruk met nieuwe
cover. Nu kunnen we alvast zeggen dat het tweeluik moeiteloos
een decennium heeft overbrugd als een tijdloos document. Het boek
zal, net zoals de vier vrienden, steeds opnieuw in onze handen
belanden, en we zullen het telkens opnieuw liefhebben. Dat zal
ons grote geluk zijn en onze verdoemenis. Keer op keer. Wim De Troyer
HET
UITSTEL: Integrale Uitgave
Jean-Pierre Gibrat, Dupuis, 2015
Julien ontsnapte aan verplichte tewerkstelling voor de bezetter
en is door een gelukkig toeval doodgewaand. Enerzijds kan hij
zijn geluk niet op, anderzijds kan hij geen kant meer uit. Hij
is genoodzaakt eenzaam onder te duiken op een zolderkamertje met
een klein dakraampje als enige band met de buitenwereld. Naast
zijn eigen begrafenis aanschouwen, is piekeren zijn enige bezigheid.
Wat te doen wanneer de daken het enige rustpunt zijn voor je geest?
Iemand zoeken om samen mee naar buiten te turen, natuurlijk. En
wie past daarvoor beter dan zijn oude liefde Cécile.
De Franse daken bieden het prachtige decor voor dit liefdesverhaal
in oorlogstijd. Julien en Cécile proberen in elkaars gezelschap
de tijd stil te zetten en de aan de gang zijnde oorlog te vergeten.
Hoe lang zal dat lukken, hoelang hebben ze nog samen?
Auteur Jean-Pierre Gibrat kan en wil zijn achtergrond in de filosofie
niet verloochenen. De mijmeringen van hoofdpersonage Julien zijn
dan ook essentieel. Ze hebben, mede door de kracht van de tekeningen,
iets dromerigs, maar net zo goed iets pertinent realistisch en
herkenbaar. De onzekerheid van een jong stel tijdens een oorlog.
Mogen ze elkaar en zichzelf toelaten vooruit te denken en te dromen
of is iedere afleiding net een gevaar?
Dit gebundelde tweeluik, waarvan de losse delen in 1997 en 1999
verschenen, betekende Gibrats grote doorbraak. Nadien wist hij
heel terecht dat succes te herhalen met een officieus vervolg
Elke Raaf Pikt en met Mattéo. Beiden
reeksen die ook in deze top hadden gepast. Diederik Van de Velde
SAGA
1
Fiona Staples + Brian K. Vaughan, RW Uitgeverij, 2014
Alana (een franke dame met vleugeltjes op de rug) en de zachtmoediger
Marko (met horens op het hoofd) behoren tot een verschillend ras
van aliens die elkaar al eeuwenlang bekampen. De twee zijn geliefden
en voormalige soldaten. Ze ontsnappen aan de galactische oorlog
zodat ze beter kunnen zorgen voor hun pasgeboren dochter Hazel
die af en toe de verteller is van het verhaal. Daardoor komen
we met mondjesmaat de voorgeschiedenis te weten van haar ouders
en de moeilijkheden die ze dienden te overwinnen. In deze eerste
bundeling van de eerste zes comicdelen zijn dat alvast een ultragevaarlijke
premiejaagster, levensbedreigende planten, ronddolende geesten
van uitgeroeide kinderen en allerlei vertegenwoordigers of soldaten
van beide rassen. Nee, er wordt de onmogelijke geliefden in voorspoed
en vooral kwade dagen werkelijk geen momentje respijt gegund.
Af en toe bekruipt ons het gevoel dat onze capaciteiten te kort
schieten om een nieuw album naar behoren aan te prijzen. In het
geval van Saga zou de almaar langer wordende lijst met
tal van awards kunnen volstaan. Deel 1 won bijvoorbeeld drie Eisner
Awards, één ervan was voor scenarist Brian K. Vaughan
die voor Saga inspiratie haalde uit de verhalen die hem
in zijn jeugd deden wegdromen: Star Wars, Flash Gordon
en enkele kinderboeken. Vaughans werk ken je hopelijk al van het
ooit door De Vliegende Hollander in vertaling begonnen Y:
The Last Man of van Ex Machina en het fantastische
Pride of Baghdad. Nog bekender is de tv-serie Lost
waar hij de schrijver en producer voor de laatste drie seizoenen
van was. Op vraag van Steven Spielberg bewerkte hij Stephen Kings
Under the Dome voor een tv-serie. Saga-tekenares
Fiona Staples kon zich voorwaar geen geschiktere scenarist inbeelden!
Net haar werk vonden we er bij een eerste, oppervlakkige doorbladering
belabberd uitzien wegens de schetsmatige indruk en een ontoereikend
digitale inkleuring. Het kostte haar amper enkele pagina's om
ons van het tegendeel te overtuigen. Hoe zij de personages neerzet
en de speciale band tussen beide hoofdpersonages over weet te
brengen, is fenomenaal. Het doortastende karakter van Alana doet
haar in ons pantheon met geliefde personages aller tijden alvast
opklimmen naar een benijdenswaardige positie... en dat na amper
één deel! Maar er valt ook wat te zeggen voor de
nevenpersonages: premiejager de Wil met zijn leugenkat en de achtergrond
die hij deelt met zijn concullega de Sluiper. Of de meedogenloze
robotprins IV die een en ander te bewijzen heeft. Elk van deze
nevenpersonages kleurt het verhaal bij of zetten anderen in een
ander daglicht. De Wil heeft zowaar een moraal en kent mededogen
terwijl Marko wel wat op zijn kerfstok heeft. David Steenhuyse
DE
MAAGD EN DE NEGER integraal
Judith Vanistendael, Oog & Blik | De Bezige Bij, 2012
Het kon een typische Cosmopolitan-enquête zijn:
hoe zou je reageren mocht je amper negentienjarige dochter dolverliefd
thuiskomen met een berooide Togolese asielzoeker? Eerlijk, de
kans is miniem dat je het antwoord A, "Hé tof, een
Togolees! Die kunnen zo lekker sexy dansen", zou aankruisen.
Het overkwam de liberale ouders van het brave economiestudentje
Sofie. Hun bewogen verhaal over onbegrip, woede, ineengestorte
dromen, "kleine kindjes worden groot", verbazing, berusting
en — de uiteindelijk verwachte — acceptatie lees je
in De Maagd en de Neger, de aangrijpende debuutstrip
van Judith Vanistendael.
Ondanks het zwaarwichtige thema is het een (h)eerlijk tweeluik
geworden dat in 2012 werd gebundeld. Zelden klonken de dialogen
zo eerlijk in je oren. Je hoort de moeder die het wil begrijpen,
je hoort de vader niets zeggen en alles bedoelen. Knap, maar het
verhaal laat toch vooral door de tekeningen een beklijvende indruk.
Net zoals in de betere manga, verrast deze laatbloeister met de
tijdstechniek. Elke seconde, elke gedachte verdient een tekening.
Zo krijg je de ronduit sublieme pagina's waarin je de vader in
een reeks prenten ziet wandelen terwijl hij zijn gedachten ordent.
Grafisch schurkt het album bij de Franse nouvelle vague-stijl
aan, netjes balancerend tussen het werk van Blutch (Rapido Moderna),
Rudy Spiessert (van het niet-vertaalde Ingmar) en Jérôme
Jouvray (Lincoln). Toch was De Maagd en de Neger
een debuut. De figuren van Sofie en Abou zijn opvallend kleurloos.
En op het eind stuikte het eerste album door de te snelle opeenvolging
van anekdotes wat in elkaar, maar dit raakte gecompenseerd in
het tweede deel, met de titel De Neger en de Maagd, waarin
hetzelfde verhaal op ons losgelaten werd, maar dan gezien door
de bril van Sofie. Wouter Porteman
JOMMEKE
43: Filiberke Gaat Trouwen
Jef Nys, Het Volk / Ballon Comics, 1970
Een allesverterende verliefdheid in een kinderstrip pur sang?
En dat al in 1970? Daarvoor moet je bij Jef Nys zijn!
Op een dag leest Filiberke in de krant dat de mooie Indische prinses
Indirazada ontvoerd is. Gebiologeerd door haar donkere kijkers
én stapelverliefd slaat hij de goede raad van zijn vrienden
in de wind en neemt halsoverkop het eerste het beste vliegtuig
richting India om de prinses uit de klauwen van haar ontvoerders
te redden en en passant met zijn droombruid te trouwen. Natuurlijk
kan Jommeke dat niet zomaar laten gebeuren en met een prototype
van de vliegende bol vliegt de vriendenclub Filiberke en zijn
vlinders achterna. Alleen de doodongelukkige Rozemieke blijft
huilend achter. Had Filiberke ooit niet beloofd dat hij met haar
naar het altaar zou gaan?
Verliefd worden op een foto? Elke tiener heeft het minstens een
keer in zijn leven meegemaakt, ook al heeft men er anno 2017 liever
wat bewegende beelden bij. Nys begreep in elk geval perfect de
kinderpsyche en sleurt ons mee in een exotisch avontuur zonder
weerga. De cover van dit album konden we na al die jaren nog perfect
dromen...
Of Nys de naweeën van mei '68 voelde bij het schrijven van
dit scenario, zullen we nooit weten. Feit is dat we ons geen vragen
stelden toen hij in dit album een gemengd huwelijk suggereerde.
Of: hoe onze kinderlijke onschuld nog dwars door de raciale vooroordelen
heen keek. Mario Stabel
1976. In een door revolutie verscheurd Nicaragua wordt de jonge
seminarist Gabriël door zijn gegoede familie naar een klein
plattelandsdorp gestuurd. De opdracht van deze "muchacho"
is het ware geloof terug te brengen in de kleine kerkgemeenschap.
En dat moet de wereldvreemde Gabriël doen met zijn grootste
talent, schilderen. Priester Rubén vraagt Gabriël
om een reusachtig fresco van een passietafereel. Maar dan met
échte passie. Vanuit het ronde kerkraam observeert Gabriël,
als een fotograaf door zijn lens turend, de ganse dorpsgemeenschap.
Af en toe focussend op de wulpse Concepción, of de pathetische
"Commandante" Buenaventura. Tot hij op een dag het ware
licht in de ogen van de kleine Chiquitita kan vatten.
Twintig jaar geleden verraste Emmanuel Lepage ons met het dromerige
Névé en het bekroonde Vrije Vlucht-album
Een Wereld zonder Kwaad. En dan kwam Muchacho
dat tot op vandaag bedolven wordt onder een parade van complimenten.
Wat de Bretoen toen uit zijn penseel liet stromen, hadden zelfs
zijn mentors Jean-Claude Fournier, Dieter en Michel Plessix niet
kunnen dromen. Overduidelijk was dat zijn negen maanden durende
wereldreis, die hem bracht van Azië naar Zuid-Amerika, Lepage
rijper gemaakt heeft. Die louterende reis weerspiegelde zich op
alle vlakken in Muchacho. Aan deze strip was zwaar gezwoegd.
Het verhaal dat banaal leek en al ettelijke keren verteld werd,
werd zo subtiel ontrafeld dat de bloederige revolutie in het niets
verdween tegen die primaire tienerdriften. Elke aquarel was en
is tot op vandaag nog steeds raak. Het vochtige woud dat broeit,
die ene oogopslag die kleine vreugde en zweterige wanhoop uitstraalt,
salsa, seks,... Muchacho is een lichamelijk album, een
visueel orgasme. Net zoals de novice Gabriël slaagde Lepage
er tenslotte in om juist dàt te schilderen wat onder de
oppervlakte lag.
In 2004 en 2006 verscheen het album als afzonderlijke albums,
zes jaar later als integrale uitgave. Ook toen nog bleef Muchacho
een zelden gezien eerbetoon aan de strip. Wouter Porteman
FLO
Floor de Goede, Bries / Catullus / Strip2000, 2005-2016
In het voorjaar van 2004 startte Floor Maxim de Goede aka Flo
met een zo goed als dagelijkse webcomic. In een toegankelijk stijltje
gunde hij de lezer sinds dat moment een semi-autobiografische
inkijk in zijn persoonlijk leven. Eens uitbundig, dan weer subtiel,
werden alledaagse gebeurtenissen daarbij van een luchtig sausje
voorzien en gaf de milde zelfspot het geheel een herkenbaar en
aandoenlijk cachet. Ook de relationele aspecten werden niet uit
de weg gegaan. Flo vormde immers een koppel met Bas. "Vormde",
want in 2014 ging het sympathieke tweetal uit elkaar. En zoals
het hoorde, vertrouwde Flo ook die gebeurtenis aan zijn lezers
toe. Net zoals hij ook de tien voorgaande jaren veel van hun lief
en leed had gedeeld. Flo is een strip over het leven van alledag. Verwacht
dus geen bombastische liefdesverklaringen en dramatische soapige
wendingen, maar wel twee doodgewone mensen die elkaar op duizend
en één manieren ontzettend graag zien. Die elkaar
liefkozend "poep" noemen. Die elkaars kleine kantjes
verdragen en zelfs appreciëren. Die genieten en de humor
inzien van onbeduidende dingen. Die elkaar steunen in goede, kwade
en vooral zotte dagen. Die soms ruzie maken over zaken waarover
je geen ruzie hoeft te maken en het ook geweldig snel terug bij
leggen. En die uiteindelijk met een knuffel uit elkaar gaan "juist
omdat ze zoveel van elkaar houden". Kortom, Flo is een schone
strip over de liefde met de grote U, de U van Uit het leven gegrepen. Peter D'Herdt
FROMMELTJE
EN VIOLA:
De Vier Seizoenen - integraal
Bernard Hislaire, Saga Uitgaven, 2015
De zon schijnt over het betonrot van de stad. Twee zielsverwanten
staan klaar om het hoogste flatgebouw van de stad te beklimmen.
Boven zullen ze vrij zijn. Een vergane reclame voor Mont Blanc-ijs
prijkt op de kille noordzijde van het grijze complex. Eindelijk
zullen ze de wereld voor zich alleen hebben. Eindelijk zullen
ze elkaar niet meer stiekem moeten ontmoeten. Eindelijk gaan hun
ouders geen stomme vragen meer stellen. Want zij zijn zestien
jaar en voor elkaar gemaakt. Hij is ros en te dik. Zij is knap
en dromerig. Beiden dolverliefd, wanhopig romantisch maar vooral
allebei enorm verlegen.
In onze dromen is Frommeltje en Viola het mooiste liefdesverhaal
ooit op papier toevertrouwd. Frommeltje, de ultieme fysieke antiheld
die gaat lopen met het mooiste meisje van de stad. Zelfs in de
meest kleffe stationsroman, gedrukt in vijftig tinten grijs, lukt
dit niet. Hier wel. En het kan. Het mag. Het moet. Want echte
liefde is nooit banaal. Vaak grappig, soms triest, maar nooit
gewoon. Frommeltje en Viola is universeel 'melankomisch'.
Dit heeft alles te maken met de ongelofelijk knappe dialogen die
vijfendertig jaar na datum nog steeds staan als een huis. Vreemd
genoeg vereenzelvigen we ons vandaag enorm met de gesprekken die
de vaders proberen te voeren met hun zotte tieners. Daar zijn
we niet goed van. Wij die dachten dat we eeuwig jong waren...
maar aan de andere kant geeft net dit pijnlijke inzicht een extra
dimensie aan deze cultklassieker. Cult? Inderdaad. Dit is een
strip die pas langzaam zijn diehard fanbase heeft verworven. Een
moeilijk poëtisch derde deel kelderde immers elke commerciële
doorbraak. Ook vandaag is De IJskoningin vooral een grafisch
hoogtepunt. Het beruchte vierde deel was voor de doorsnee romanticus
wel de kers op de taart. Beter zou hun liefde niet worden. Helaas
werd dit album, door een ruzie met de toenmalige hoofdredacteur
van de Franse versie van het weekblad Robbedoes waar
Bernard Hislaire te veel partij trok voor de onnoembare rebellen
Yann en Conrad, nooit vertaald in het Nederlands. Ondanks plannen
voor een vijfde deel, trok de Brusselaar alsnog de stekker uit
de reeks. Hij was toen meer dan ooit klaar om echt in zee te gaan
met scenarist Yann aka Balac. Het passionele, realistischere Samber
zag al snel het levenslicht. Hislaire werd Yslaire werd god en
de rest is stripgeschiedenis.
Grafisch heeft Frommeltje en Viola na al die jaren minder
goed de tand des tijds doorstaan. Anno nu hebben de eerste delen
hun momenten en iconische beelden. Het derde deel rijgt wel de
mooie plaatjes aan elkaar, maar het is pas in het vierde deel
dat je merkt dat Hislaire een perfectionist is. Net zoals Hanco
Kolk zoekt hij de ultieme lijn op. Schaduwen en grijstinten zijn
minutieus uitgeknipte rasters. Knap.
Met het verschijnen van deze integrale boordevol extra's, werd
een belangrijke blinde vlek in onze stripgeschiedenis ingevuld.
Eindelijk. En sinds eind 2015 kunnen we echt volmondig beweren
dat Frommeltje en Viola het mooiste liefdesverhaal is
ooit op papier toevertrouwd. Wouter Porteman
BLAUWE
PILLEN
Frederik Peeters, Sherpa, 2010
Hij was negentien. Zij was eenentwintig. Toen hij haar zag, dacht
hij aan twee dingen. Eén: "Wat is dat voor een meisje
dat champagne kan drinken in een zwembad. Met een nat T-shirt
aan, en dat tegelijk klasse en goede smaak blijft uitstralen?"
Twee: "Goeie genade... wat een prachtige borsten." Whatever,
hij wist zelfs niet of ze hem opgevallen was. Enkele jaren later
ontmoet Frederik Cati opnieuw. Ze heeft inmiddels een driejarig
zoontje en ze is pas gescheiden. Oh ja, beiden zijn hiv-positief.
Ondanks alles wordt hij verliefd op haar en gaat een relatie aan.
De Zwitser Frederik Peeters maakte zijn fel bejubelde graphic
novel in amper drie maanden tijd waarin hij observeerde, nadacht
en zijn eigen leven reconstrueerde. Hijzelf noemt het emotionele
kots. Feit is dat dit dagboek niet vrijblijvend is. Deze parel
is ontroerend, lastig en toch weer grappig. Eenmaal vallen al
die emoties samen in één enkel prentje. Het resultaat
is een verbaasde neushoorn die nog jaren op je netvlies zal blijven
kleven.
Los van de beladen ziekte die steeds op de achtergrond meeloert
én die soms opduikt in de dikke zwarte pennenstreken, is
dit een opvallend luchtig en gemakkelijk leesbaar boek. Peeters
zet immers zijn personages centraal in de prenten. Hierdoor verdwaal
je nooit in de tekeningen. Die grafische keuze levert bovendien
pareltjes van pagina’s op, zoals die beruchte neushoornpagina.
Ook de tollende bedscène — een techniek die we al
iets minder intens zagen in het slotdeel van Conz' De Tweede
Kus — is memorabel.
Laat het thema alsjeblieft geen reden zijn om deze strip links
te laten liggen. Blauwe Pillen is geen moraliserende
aidsstrip. Blauwe Pillen is een prille zoektocht over
hoe een jong koppel elkaar probeert te vinden. Over hoe een vreemde
man probeert om te gaan met een peuter. Over hoe kalverliefde
steeds een halve millimeter dwangbuis moet dulden. Kortom, Blauwe
Pillen is een strip over het leven. Bedoeld voor jou, jou
en jou.
In 2014 produceerde de Frans-Duitse cultuurzender Arte een film
naar Blauwe Pillen waarvan het verhaal werd aangevuld
met Peeters' niet-vertaalde strip Onomatopées.
In 2013 publiceerde de Franse uitgever Atrabile een herdruk van
de strip, aangevuld met tien extra pagina's die een epiloog vormen. Wouter Porteman
ROBBEDOES
EN KWABBERNOOT 12: Het Nest van de Marsupilami's
André Franquin, Dupuis, 1960
Nog voor de pasgeboren zeeleguanen en de zwemmende luiaard uit
Planet Earth II iedereens hart hadden veroverd, was er
de natuurdocumentaire over een raadselachtig diersoort ergens
diep verscholen in het oerwoud van Palombië. We gaan terug
tot 1960. IJzerlijm geeft een uitverkochte lezing over een stelletje
Marsupilami's. De ravissante journaliste roemt er natuurlijk de
kracht en intelligentie van het dier, maar het is pas met een
beschrijving van de eerste kus van twee Marsupilami's dat alle
harten van de aanwezigen smelten. Het begint allemaal met een
enorme testosteronopstoot. Het mannetje is het immers zo beu dat
een bekoorlijke Marsupilamia hem ondanks alle inspanningen afwijst
dat hij in een enorme woedeaanval uitbarst en onder meer een boom
splijt met zijn blote poten. Onder indruk van zijn brute kracht
draait het vrouwtje helemaal bij en geeft hem onverwachts een
kus. Dit is de aanleiding tot een van de allerbekendste liefdespagina's
van de negende kunst. De overdonderde Marsu krult zijn staart
tot een veer en springt dolverliefd tientallen meter in de lucht.
In zijn val plukt hij enkele staartpluimen uit de konten van wat
verbaasde ara's. Het wordt een prachtig huwelijksgeschenk voor
de Marsupilamia. En al snel was het van hoebi hoebi adoeie en
doebedoena aoeptoe-boedi idoeba. Je weet wel. Het stelletje krijgt
kindjes en ze leefden nog lang en gelukkig, diep in het regenwoud.
Een echte liefdesgeschiedenis. Het Nest van de Marsupilami's was al snel een van de
moeilijkst te vinden albums van de reeks Robbedoes en Kwabbernoot.
In 1965 verdween het zelfs uit de catalogus van Dupuis wegens
totaal uitverkocht. Gelukkig volgden er later nog diverse herdrukken.
Franquins fantasiedier bleef en blijft al die tijd immens populair
en kreeg een eigen spin-offreeks,allerlei merchandising, tekenfilms
en een film. Maar het begon dus allemaal met een kus.
Romantici die het verhaal zonder de raamvertelling van IJzerlijm
willen lezen, kunnen zich het album HOUBA! Een Liefdesgeschiedenis
aanschaffen dat in 2010 verscheen. Het beruchte kusplaatje is
daar wel herwerkt naar een paginagrote prent. Ach, echte liefde
kan alles aan. Wouter Porteman
DE
MAN VAN NU
Hanco Kolk / Kim Duchateau, Blloan, 2016
De mooie Sylvia Calvijn checkt in in het historische American
Hotel, dé place to be in het kustplaatsje Sag Harbor. Ze
hoopt er in alle rust te kunnen werken aan haar verslag. De deadline
wenkt. Ze wordt er met de nodige egards ontvangen door de hoteleigenaar
die niets aan het toeval overlaat om zijn gaste van alle comfort
te voorzien. Zelfs haar rolstoel blijkt geen probleem te zijn.
Maar wie is die Sylvia? Is ze een ice queen die worstelt
met haar innerlijke demonen en die bewust een dam opwerpt om haar
persoonlijke gevoelens maar niet te moeten tonen? Of is er meer
aan de hand? Hanco Kolk zet haar in enkele (uit de duizend herkenbare)
pennentrekken neer en houdt het mysterielevel in deze proloog
ontiegelijk hoog. En dan... op pagina 24 loopt er een man haar
kamer binnen: Rafael Falstaff, een personage waarin we duidelijk
de hand van co-auteur Kim Duchateau herkennen. Eerst nog onbewust
van haar aanwezigheid raakt hij meer en meer geïntrigeerd
door haar schoonheid en verklaart hij zelfs openlijk zijn liefde
aan haar. Maar waarom lijkt Sylvia's wereld plots stil te staan?
Waarom geraakt haar rechterwijsvinger niet meer in de buurt van
de aan-knop van haar laptop?
En hier realiseren we ons dat we te maken hebben met een van de
origineelste scenario's van de laatste jaren. Rafael bevindt zich
namelijk in een parallel universum waar de tijd tien miljard keer
sneller gaat dan in die van Sylvia. Een wereld van seconden, minuten
en uren maakt plaats voor een van femto-, pico- en nanosecondes.
Ook al delen ze hetzelfde decor, voor hem vliegt de tijd voorbij,
terwijl zij gevangen blijft in haar eigen tijdcocon. Mensen uit
de twee dimensies kunnen dan ook nooit met elkaar in contact komen,
elke aanraking leidt zelfs tot hun beider dood. Rafael blijft
echter niet bij de pakken zitten en rolt zijn liefdesobject over
de pagina's richting een zinderende apotheose.
We waren heel blij dat we de verschillende voorbeschouwingen rond
dit album bewust links hadden laten liggen zodat we het verhaal
met een zekere onbevangenheid tegemoet konden treden. Onmogelijke
liefdes zijn een dankbaar onderwerp voor verhalenvertellers allerhande,
maar zelden hebben we het gegeven op zo'n pure en aparte wijze
uitgewerkt gezien. Ook al is het scenario op zich redelijk bizar,
je gaat maar al te graag mee in de buitenissigheden van de auteurs.
Aanvankelijk was het blijkbaar de bedoeling dat Kolk het boek
alleen zou uitwerken, maar de inbreng van Duchateau en inkleurster
Marloes Dekkers (die alle 'snelle' figuren een wazig laagje meegeeft)
geven het geheel op een magistrale wijze de perfecte finishing
touch.
Wij zijn niet van gisteren, deze De Man van Nu is dé
strip van morgen! Mario Stabel
EEN
NACHT IN ROME
Jim, Saga Uitgaven, 2013-2014
We slaan de proloog even over, want daarin wordt eigenlijk al
een en ander verklapt. Of niet? Ter zake dan maar. Raphaël
wordt veertig. Op het verrassingsfeestje, georganiseerd door zijn
vriendin Sophia, komen tal van vrienden langs. Raphaël en
Sophia zijn een aantrekkelijk koppel. Bij zijn verjaardagscadeaus
vindt Raphaël een videocassette die een paar dagen tevoren
met de post kwam. Sophia had het voor hem opzij gelegd. Bij het
afspelen van de cassette is het gezelschap verrast door het zien
van de twintigjarige Raphaël en een bijzonder knappe verschijning,
samen in bed de camera toesprekend. Het geluid staat af en Raphaël
stopt voortijdig de cassette. Tegen Sophia zegt hij dat hij zich
niet meer herinnert wie dat meisje is. Raphaël liegt. Bij
het zien van de beelden wist hij meteen waar de boodschap op sloeg.
Twintig jaar geleden beloofden hij en Marie, het meisje op de
cassette dat op exact dezelfde dag geboren is, om elkaar op hun
veertigste in Rome te ontmoeten... no matter what, of
ze nu een partner hebben of niet. Het idee om elkaar terug te
zien, laat Raphaël niet meer los. Uit flashbacks leren we
nochtans dat Marie hem tot twee keer toe bedroog en dat het tot
een pijnlijke breuk kwam. Wanneer Raphaël Marie opbelt om
haar gedecideerd te zeggen dat hij niet naar Rome gaat, is ze
het zeker: Raphaël komt morgen...
In het eerste deel van het tweeluik dringt de vraag of oude liefde
roest tot je door. En is het wel verstandig om toe te geven aan
sentimenten die je vroeger voelde? Maar is Een Nacht in Rome
zomaar een liefdesverhaal? Het is alleszins een origineel en ontwapenend
portret van de hand van Jim die sindsdien het ene na het andere
one-shot of tweeluik uit zijn mouwen schudde met liefde en andere
sentimenten als dragende kracht.
Zowat alle veertigers in het verhaal zien er tien jaar jonger
uit en hebben perfecte lijven. Bepaalde weloverwogen scènes
mikken zo overduidelijk op effecten (emoties, verrassingen, spanning
zelfs) dat ze geconstrueerd lijken op basis van bewezen formules.
De beeldregie, met tal van close-ups en veelzeggende stiltes voor
een grotere intimistische sfeer, combineert het beste van een
gefabriceerde romantische komedie en pientere relatieverhalen
zoals L'Ultimo Bacio. Maar Jim bewijst dat hij een chefkok
is, die zijn sausje volgens de regels van de culinaire kunst toedient.
Zijn grootste troeven zijn de personages, Raphaël en Marie.
We waarschuwen je maar, ze palmen jou helemaal in. David Steenhuyse
EERSTE
KEER
Alfred / Capucine / Jérôme d'Aviau / Virginie Augustin
/ Vince / Rica / Olivier Vatine / Cyril Pedrosa / Dominique Bertail
/ Dave McKean + Sibylline, Silvester, 2008
Het idee voor deze bundel van tien kortverhalen kwam van David
Chauvel, een collectiedirecteur bij Delcourt en zelf een gewaardeerd
scenarist. Aan de toen jonge vrouw en moeder van twee kinderen
Sybilline (door haar ouders zo genoemd naar de Franse naam van
Raymond Macherots Snoesje) vroeg hij de werkneemster van uitgeverij
Delcourt om verhalen over seks te schrijven. Het verzoek kwam
naar aanleiding van een rondvraag van Chauvel aan tekenaars waar
ze zin in hadden om eens te tekenen, maar tot dan toe nog niet
hebben gedaan. "Achterwerken", was een frequent voorkomend
antwoord. En voilà, een album in opdracht van was geboren. Eerste Keer bundelt tien uiteenlopende verhalen over
de eerste keer met een meisje, met een seksspeeltje, met een opblaaspop,
een eerste totale onderwerping aan een man, een eerste keer langs
de achterdeur,... De toon varieert van teder over gepassioneerd
tot brutaal. Al wat seks oproept, kortom. Vanuit een vrouwelijk
standpunt bovendien. Uit de mond of het brein van de meisjes en
vrouwen in elk van de verhalen komen we te weten wat er in hen
omgaat.
Sybilline las haar eerste erotische strips toen ze nog jong was.
Ze pikte ze uit de bibliotheek van haar vader. Wij hebben liever
dat je dit album netjes betaalt in plaats van te stelen. Je krijgt
er tien zeer mooi getekende verhalen voor in de plaats met een
dot humor en aardige twists. David Steenhuyse
BIEBEL
6: DE Biebelromances!!
Marc Legendre, Standaard Uitgeverij, 1987
Biebel, het gezagschuwe jongetje met een hoofd als een cactus,
heeft al enkele kwajongensavonturen beleefd, wanneer zijn geestelijke
vader Marc Legendre in 1987 een gevoelig thema aansnijdt. Als
boezemvriend Reggie "vrijen" (onschuldiger dan het lijkt,
verder dan kussen zal Legendre niet gaan) in het bosje verkiest
boven het reguliere kattenkwaad uithalen, gaat ook Biebel immers
op zoek naar een lief.
Wat volgt is een vrolijk hobbelig pad waarop Biebel de diepste
valkuilen en scherpste wolfijzers van het versieren zal ontdekken.
Legendre overgiet het allemaal met een onschuldig anarchistisch
sausje waardoor de grootste clichés (F.C. De Kampioenen-achtige
misverstanden, de versiertruc geïnspireerd op De 101
Dalmatiërs,...) en het belerende vingertje een aantrekkelijk
humorjasje worden aangemeten. Uiteindelijk vindt Biebel
— na Nanni, Fanni, Vincent en Bolletje — alsnog zijn
Dotje, de love interest die in de verdere albums — zij het
grafisch versimpeld — van Reggie naar Biebel en terug zal
fladderen. Na haar preek over hoe galant een echte ridder wel
moet zijn, volgen enkele romantische plaatjes met onze held die
quality time-gewijs langs het strand wandelt en melodica (ja,
in de jaren 1980 mocht dat nog!) speelt voor zijn vriendin. Zoals
het hoort, doorprikt vakman Legendre net dan het melige momentum
met een Biebel die laconiek vraagt: "wanneer gaan we nu eens
iets doen?" Heerlijk toch, die kalverliefde met de grote
K. Peter D'Herdt
DE
MACUMBA VAN GRINGO
Hugo Pratt, Dargaud, 1980
Een bende cangaceiros (Braziliaanse outlaws), die de woestijnachtige
sertao onveilig maken, zitten in het nauw. De mythische Curisco
alias Gringo, verzet zich nog, maar ook hij wordt doodgeschoten
door de regeringssoldaten. Op hetzelfde moment legt Mae Preta,
een priesteres van een lokale tovenarij- en fetisjsekte, de kaarten
voor Gringo's vrouw Sataniah. Ze ziet plots zijn dood. Gringo
dood! Dat kan niet. Sananiah slaat tilt, maar de priesteres heeft
een oplossing. Ze roept de outlaw terug uit de doden. En daar
staat hij dan. Stilzwijgend kijkt hij rond. In opdracht van Mae
Preta gaat de levende dode achter de soldaten aan om zijn bloedmakkers
te wreken. Sananiah die eeuwig bij haar man wil blijven, kan die
nieuwe vlucht niet aan en vermoordt Mae Preta. De macumba, of
vloek, slaat op Gringo.
Liefde kan straf zijn. De Macumba van Gringo is een verhaal
van wanhopige liefde tot de dood scheidt. En hier gaat het nog
verder dan de dood. Dit is een bloederig, mystiek liefdesverhaal,
maar wel Liefde met een grote L. Auteur van dit wat vergeten
verhaal is niemand minder dan Hugo Pratt. Zijn uiterst verleidelijke
Argentijnse tango staat in ieders netvlies gegrift, maar deze
De Macumba van Gringo is in zijn geheel een straffer
en sterker verhaal. Bovendien is Pratt hier grafisch op zijn best.
Binnen de strakke zesdelige wafelijzerstructuur zweven de personages
als vlinders. De donkere schaduwtekeningen vinden hun evenwicht
in de oranje-rozige aquarelinkleuring. Zelden was voodoo zo verleidelijk Wouter Porteman
EEN
DEKEN VAN SNEEUW
Craig Thompson, Oog & Blik, 2004 (in 2012 opnieuw uitgegeven
door Oog & Blik | De Bezige Bij)
In 2003 leverde de Amerikaan Craig Thompson met Blankets
een zwaargewicht uit het hedendaagse stripverhaal af. In deze
bijna zeshonderd pagina's tellende autobiografische strip schreef
de auteur zijn geloofstwijfels, liefdesperikelen en nostalgische
herinneringen van zich af in een verhaal dat geen enkele lezer
onberoerd liet. Oog & Blik bracht de strip in 2004 uit onder
de wat eenzijdige titel Een Deken van Sneeuw. De dekens
uit de oorspronkelijke titel verwijzen immers evenveel naar een
onbezorgde kindertijd als naar het toedekken van enige geloofsdiscussie
in Thompsons oorspronkelijke milieu.
Een eerste troef van dit boek vormt het prachtige tekenwerk. De
personages lijken weggelopen uit een stripverhaal van Blutch (Rapido
Moderna) terwijl Thompson in interviews ook wel Edmond Baudoin
als groot voorbeeld noemt. Dit combineert de auteur met een grote
leesbaarheid en dynamiek die je verhinderen het album neer te
leggen vóór de laatste pagina is omgeslagen. We
kennen weinig stripauteurs die het Thompson honderden bladzijden
lang zullen nadoen.
Naast het tekenwerk overtuigt echter ook het verhaal. De talloze
thema's die Thompson aansnijdt, komen allemaal diepgaand aan bod
en worden op een prachtige manier verweven tot, jawel, een geslaagd
deken van verhaallijnen. Weinig stripverhalen kregen
zoveel lof toegezwaaid als deze striproman, tot complimenten van
collega-tekenaars als Art Spiegelman (Maus) en Matt Groening
(The Simpsons) toe. Dit stemt natuurlijk tot een dosis
gezonde argwaan, een hype is immers altijd voorbestemd om te ontgoochelen.
Zo niet met Een Deken van Sneeuw. Welgeteld 582 pagina’s
lang blijft het boeien en ontroeren.
Na zijn debuut, het nog onvertaalde Good-bye Chunky Rice,
bevestigde Craig Thompson alle goeds dat deze sympathieke dierenfabel
deed vermoeden. Marc Bastijns
LOU!
4: Idyllen
Julien Neel, Glénat, 2009
Quizvraagje! Van welke reeks zijn 2,5 miljoen albums verkocht,
werd vertaald in twintig talen, kreeg een teken- én een
bioscoopfilm en won tenslotte tal van stripprijzen waaronder tweemaal
de beste jeugdstrip van Angoulême? Nee? Niemand?! Het antwoord
is Lou! Deze meidenstrip past in het rijtje van Mooie
Navels, Dad en Tamara. Heerlijk volwassen
stripjes over tieners die gekweld worden door de liefde en hun
onvolwassen ouders. Net als Dad vertedert dit stripje
zijn lezers met zalige, ronde tekeningetjes in pastelkleurtjes.
Lou is een stripheldin die per album wat ouder wordt. In het beste
album, Idyllen, slaan de hormonen van de tiener helemaal
op hol. Ze mag mee op vakantie met de stijfdeftige ouders van
haar cynische gothvriendin Marie. Ook haar boezemvriendin Mina
en de introverte Karine reizen mee. Vier meiden met maar één
ambitie: op jongensjacht gaan. Toevallig zijn er vier knappe nozempjes
aanwezig die met hun Vespa's de Zuid-Franse badplaats onveilig
maken. Marie neemt onmiddellijk de koe bij de horens en brengt
haar bekende verleidingstruc in de praktijk. Vlak voor de knapste
jongen valt ze flauw... Tristan kan haar nog net opvangen in zijn
stevige armen. Tristan? Ja, Tristan de buurjongen van Lou die
ooit haar hart sneller deed slaan. Maar dat is nu verleden tijd.
Er wordt gezoend, geflikflooid en een traantje gelaten. Dit is
een stevige kalverliefdestrip, maar wel eentje waarmee je kan
blijven lachen. Achter de reeksnaam Lou! staat een uitroepteken
waarvan het puntje is vervangen door een hartje. Dit zegt het
allemaal. Lou! is een waaw-reeks die ons hart sneller
doet slaan! Wouter Porteman
DJINN
4: De Schat
Ana Mirallès + Jean Dufaux, Dargaud, 2004
Geen idee of prinses Sheherazade in haar sprookjes van Duizend-en-Eén
Nacht de erotische toer op ging alvorens uit gebrek aan inspiratie
het laatste loodje te leggen. Aan inspiratie ontbrak het Jean
Dufaux heel wat jaren niet. Hij shudde het ene verhaal na de andere
nieuwe reeks uit zijn mouw en liet gelukkig zijn lopende reeksen
niet op zijn beloop. Voor Djinn documenteerde hij zich
ter dege, zo ook voor het slotalbum van de eerste cyclus. Hoewel
het duidelijk om een scenario met mystieke, en ja, erotische inslag
gaat, verraadt hij in zijn voorwoord een paar historische feiten.
De vrijlating van de harem van de Turkse sultan Abdoel Hamid II
op pagina 16 geeft rechtstreeks aanleiding tot een dijk van een
scène die in de cinema broederlijk naast de eindscène
van Dead Poets Society zou migen staan. Probeer je de
rinkelende belletjes maar eens voor te stellen: kippenvel! Het
gevecht dat Ana Mirallès leverde om alles in volgetekende
en liefdevol ingekleurde pagina's te gieten is bewonderenswaardig.
Elk nieuw deel overtuigde bovendien meer en meer.
De zoektocht van Kim Nelson naar haar roots, meerbepaald het verhaal
van haar grootmoeder Jade, staat in dit album wat in de schaduw
van de Duits-Turkse politieke intriges ten tijde van de Eerste
Wereldoorlog in Jades tijd. Maar het wordt ruim gecompenseerd
door een ouderwetse zoektocht naar een (oorlogs)schat in Kims
tijd. Of zijn het dan toch de liefdevolle, erotische scènes
in een zompig Arabisch decor die van deze reeks een bescheiden
topper maken? David Steenhuyse
GROTE
VAMPIER 1: Amor Maakt Amok
Joann Sfar, Oog & Blik, 2006
Wat is paars, vliegt door de lucht en heeft veel succes bij de
vrouwen? Neen, geen geföhnde Anderlecht-speler na een keiharde
tackle van een tegenstander. Het is niemand minder dan Fernand,
de volwassen versie van Kleine Vampier, je weet wel, het hoofdpersonage
uit die stoute kinderstrip voor alle leeftijden van Joann Sfar.
Grote Vampier is voor een ietwat ouder publiek bedoeld
en gaat meer de romantische toer op, zonder dat Sfar evenwel die
fijne humor van hem in de koelkast zet.
Net als De Kat van de Rabbijn is Grote Vampier
grotendeels een praatstrip. Heel veel actie moet je dus niet verwachten.
Maar Sfar kan als geen ander schitterende dialogen uit zijn mouw
schudden, gaande van diepgaande en poëtische ontboezemingen
tot dwaze en onnozele opmerkingen. Nee, vervelen doen de albums
van Sfar nooit, ook al door die kleurrijke figuren die zijn strips
bevolken. Grote Vampier is eigenlijk een spin-off van het onvertaalde
Le Petit Monde du Golem, een one-shot van Sfar dat in
1998 bij L'Association verscheen. De belangrijkste personages
uit deze strip komen terug in Grote Vampier. Naast vrouwenzot
Fernand, met zijn onafscheidelijke kat Imhotep, speelt het boomvrouwtje
Liou een belangrijke rol. Ze is de vriendin van de vampier, maar
dat weerhoudt haar niet om hem te bedriegen. De Boom-Man is de
ex van Liou, maar nog steeds is hij stapelgek op haar. Hij beschouwt
Fernand als zijn rivaal. En herinneren jullie je Michel nog, het
brave jongetje uit Kleine Vampier? In deze reeks is hij
een louche figuur. Samen met Vincent Ehrenstein, het hulpje van
politie-inspecteur Humpty Dumty, is hij een goede vriend van Fernand.
De naam Grote Vampier haalde Sfar trouwens uit een film
van Louis Feuillade, vooral bekend als regisseur van de Fantômas-films.
In zijn Les Vampires uit 1915 komt een gangsterbende
voor waarvan het hoofd zichzelf Grand Vampire noemt. Dat Sfar
een filmliefhebber is, bleek ook uit zijn plannen om een speelfilm
van Grote Vampier te maken, waarvoor hij en zijn vrouw
het scenario zouden schrijven. Sindsdien is er niets meer vernomen
over die film, maar Sfar maakte ondertussen wel furore met de
animatiefilm van De Kat van de Rabbijn en de biopic Gainsbourg
(Vie Héroïque).
Fernand heeft niet alleen veel weg van Nosferatu, de vampier uit
de bekende antisemitische film van Murnau, maar volgens Sfar ook
van zijn Joodse grootvader. Het hoofd van Fernand lijkt eveneens
op dat van een gedeporteerde. Dit is geen toeval. Sfars grootvader
en diens ganse familie stierven in Auschwitz.
De kadrering houdt Joann Sfar als vanouds eenvoudig met zijn beproefde
wafelijzerstructuur (zes plaatjes per pagina). Saai en gemakzuchtig
misschien, maar gecharmeerd door die groezelige tekenstijl van
hem storen we ons daar geenszins aan. Ook al omdat Sfar de wanstaltige
monsters uit Kleine Vampier grotendeels vervangen heeft
door bloedmooie vrouwen.
In het Frans verschenen er zes delen. De vertaling van de eerste
twee delen verscheen tegelijkertijd, maar daar bleef het ook bij. Jeroen François
ZOO
1
Frank Pé + Philippe Bonifay, Dupuis, 1994 (herdruk met nieuwe cover in 2007)
Een reeks die nogal vaak striptoplijstjes haalt is de trilogie
Zoo van Frank Pé en Philippe Bonifay. Het pakkende
verhaal van de Russische Anna die in de privézoo van dokter
Célestin terechtkomt, gooide back in the nineties
hoge ogen en blijft dat ook nu nog doen. De benaming strip doet
deze creatie dan ook serieus oneer aan. Dit is beeldpoëzie
van de bovenste plank! Metaforen, allegorieën en goedgekozen,
veelzeggende stiltes zijn in Zoo aan de orde van de dag
en tillen het verhaal naar een eenzame hoogte. Vooral Manon, de
aangenomen dochter van de dokter, trekt de aandacht naar zich
toe en is het zonnetje in huis: een niet zo evident gegeven bij
de nakende oorlogsdreiging. Haar schattig naïeve levensvisie
en ongebreideld positivisme vormen het zilveren randje aan de
donkere donderwolken. Stapelverliefd is ze trouwens op de beeldhouwer
Buggy, die maar al te graag op haar avances ingaat. Ze zijn het
archetype van een onvoorwaardelijke liefde "die je normaal
alleen in films ziet".
Zien we in de delen 2 en 3 vooral de gruwelen die een wereldoorlog
kan aanrichten, in dit eerste deel is het nog vooral genieten
van een bucolische setting met een uitgekiende dosis rozengeur
en maneschijn. Zo(o) is dit een trilogie die je heel even doet
dromen van een betere wereld, een Utopia zonder muren, een paradijs
voor de gelouterden. Krop in de keel gegarandeerd... Mario Stabel
Er zit een meisje aan een bar. Ze rookt een sigaret. Het smaakt
haar niet. De uitgedroogde sigaret is dan ook stokoud. Elke keer
ze wat blauwe tabaksrook uitblaast, wordt haar rouw wat minder.
Ze heeft een zwaar leven gehad.
Aan dezelfde toog zit een vreemdeling. Hij reist de wereld rond
om mensen te fotograferen. Op elke foto staat zijn knalrode rugzak.
Nu zit hij hier in een bar-boerderij-hotel ergens op het Tsjechische
platteland. Hij merkt op dat er versregels staan geschreven op
de sigaretten die Laura op de bar heeft gelegd. Schoorvoetend
begint het meisje haar levensverhaal te vertellen. Vijf jaar geleden,
de Berlijnse muur was nog niet gevallen, passeerde er op enkele
kilometer van de herberg dagelijks een gevangenistransport tussen
de gevangenis en de kazerne. Op het steilste punt van de helling
kon de vrachtwagen niet zo snel rijden en ving men nog eventjes
een glimp op van de politieke gevangenen die op weg waren naar
hun zoveelste foltering. Al snel stond dat punt van de weg vol
met vrouwen die er hun geliefden nog iets wilden toeroepen. Ook
Laura ging eens mee. Ze zag een stoere jongeman zitten in de laadbak.
Het was liefde op het eerste gezicht. Ze communiceerde met hem
door hem beschreven sigaretten toe te werpen. Na de val van communisme
werden de naïeve Laura en de getormenteerde Ludvik een koppel
en trokken naar Praag. Net zoals de wereld veranderde ook hun
liefde.
Na een korte samenwerking voor Castar Magazine, een tijdelijke
bijlage voor de geweldige jeugdstrip Ludo, besloten de
Waal Denis Lapière en de Spanjaard Rubén Pellejero
zich te wagen aan een Vrije Vlucht-album. Vanaf de eerste
platen voel je dat de chemie tussen beiden onmiddellijk juist
zit. Net zoals in zijn Corto Maltese-albumis
Pellejero een tekenaar die zich volledig ten dienste stelt van
het verhaal. Nergens steelt hij de show met een fantastisch plaatje.
Elke prent is functioneel efficiënt. Die maximale grafische
ondersteuning benut topscenarist Lapière ten volle. Hij
is spaarzaam met woorden, maar stuurt kordaat het verhaal. Alle
subtiele kanten van de menselijke ziel komen aan bod: vreugde,
verdriet, melancholie, maar vooral liefde. Want net zoals in zijn
De Laatste Knusse Zaal of Brieven uit de Bar
(twee tweeluiken die ook in de collectie Vrije Vlucht
verschenen) wordt ook dit verhaal voortgestuwd door een allesverterende
liefde. De tragische achtergrond kon van Blauwe Rook
een loodzwaar album maken. Maar de auteurs kozen voor een verhaal
vol hoop en positiviteit. Tot op de laatste pagina. Wouter Porteman
SAMBER
(eerste cyclus, deel 1-4)
Bernard Yslaire + Yann / Bernard Yslaire, Glénat, 1986-1997
Frankrijk 1847, de maatschappelijke steun voor het bestuur van
burgerkoning Louis-Phillippe loopt op zijn einde en zal gauw een
rumoerig einde kennen. Toch is, met uitzondering van een opportunistische
neef, niemand binnen de familie Samber echt met politiek bezig.
Zeker Bernard, de zoon des huizes, niet want nota bene op de begrafenis
van zijn excentrieke vader ontmoet hij Julie, een zigeunerin die
kennelijk al tijden meer dan een zwak voor de jongeman heeft.
De ontmoeting tussen hen is allesverterend en stormachtig, maar
komt ook met orkaankracht de familie binnen. Julie is namelijk
niet alleen zigeunerin en dochter van een prostituee. Veel erger
is dat ze vuurrode ogen heeft, hét fenomeen waarvoor vader
Samber bij leven steeds heeft gewaarschuwd. Moest hij weten waarmee
zijn zoon bezig is, zijn eigen donkerbruine ogen zouden vuur schieten.
De romance legt oude breuklijnen in de familie bloot en doet nieuwe
ontstaan. Ongewild wordt Bernards en Julies liefde op de proef
gesteld. Zal die liefde hun redding worden of juist hun teloorgang? Samber is een liefdesverhaal met de nodige tragiek. Moord,
verraad, waanzin en incest, tegen een achtergrond van de februarirevolutie.
Oorspronkelijk opgevat als een vooraf begrensd project, dat al
snel werd uitgebreid, raakten Bernard Hislaire (Yslaire) en Balac
(Yann) het oneens over de te volgen koers van de reeks. Het artistieke
droomhuwelijk draaide uit op een vechtscheiding. Dat heeft Yslaire,
die alleen verderging, er niet van weerhouden een reeks uit te
bouwen die staat als een huis.
Een reeks die een erg constant niveau aanhoudt en waarvan de nevenserie,
De Oorlog van de Sambers, de hoofdreeks evenaart en zo
nu en dan overtreft.
Rode ogen gegarandeerd! Diederik Van de Velde
DE
FOTO
Mark Retera, De Plaatjesmaker, 1999
Eindhoven 1983. DirkJan zit in het laatste jaar van het Sint-Janscollege.
Zijn bekende pull, bril en kapsel had hij toen al. Maar er was
iets. De opgeschoten tiener was enorm bedeesd, en vooral smoorverliefd.
Maar terwijl een Frommeltje op die leeftijd al zijn moed had samengeraapt
om zijn Viola aan te spreken, bleef DirkJan behoedzaam in zijn
schelp. Een heel schooljaar hield hij zijn vlam in het oog, maar
haar aanspreken dat durfde hij niet. Hoe dichter de slotexamens
naderden, hoe nerveuzer DirkJan werd. Straks zou hij haar misschien
niet meer zien…. Hij moest iets doen! Hij besloot een minuscuul
klein cameraatje te kopen, en dit te verbergen in zijn sandwich.
En als ze zou voorbijkomen, dan kon hij er ongemerkt een foto
van nemen. Een strak plan… gedoemd om te falen.
De foto is een kortverhaaltje van ocharme 30 kadertjes, verschenen
op een piekklein A6-formaat in de schattige pincetreeks. Dertig
onbenullige kaders die een totaal andere kant van de schlemiel
DirkJan belichten. Maar wat een kracht had dit verhaal. In een
klap groeide dit uit tot een absolute klassieker van de onbereikbare
liefdesverhalen. De Foto werd later nog enigszins herwerkt hernomen
in de bundel De Mandarijn, maar enkel bij de pincetuitgave zat
elk plaatje juist. Een collectersitem, en een ideaal geschenk
als woorden je ontbreken. Wouter Porteman
Névé en zijn beste vriend Laurent zijn op doorreis
in Frankrijk. Ze pikken er een knappe lifster op. Samen besluiten
ze naar Chamonix in de Franse Alpen te reizen. Hoewel het serieus
klikt tussen Laurent en Emily kiest de Ierse toch voor de dromerige
Névé. Een kus in een diepgroene Alpenweide is het
begin van een zotte tweedaagse. En dan vlucht Emily weg. Een dikke
maand later krijgt Névé een brief van Emily waarin
ze hem uitlegt dat ze het recht niet heeft om hem te binden aan
haar. Névé is van slag en besluit zijn vakantieliefde
te gaan opzoeken bij haar thuis in het druilerige Cornaragh. De
ontvangst is er net als het weer, bijzonder kil.
In de jaren 1990 was de Franse scenarist Dieter de Zidrou van
nu. Het ene topscenario na het andere leverde hij af zoals Alban,
Patje van het Groenewoud en vooral Névé.
O, wat hebben we genoten van de herkezing van deze vijfdelige
reeks. Zelfs na twintig jaar blijft dit ijzersterk. Névé
is een van die zeldzame stripreeksen waarin het hoofdpersonage
steeds wat ouder wordt. Als kleine jongen verliest hij op een
vreselijke manier zijn vader waardoor de harde kant van het leven
plots bittere realiteit is geworden. Maar Névé groeit,
en de reeks wordt een duik in de ziel van jongeren op zoek naar
zichzelf, geluk en volwassenheid. Maar bovenal is dit een stripreeks
over liefde en vriendschap, schitterend in beeld gebracht door
Emmanuel Lepage. Elk album zie je hem groeien. Het is alleen zo
jammer dat de Talent-uitgave gedrukt is op dat lelijke papier
dat een visuele aanslag is op de prachtige inkleuring. Och...
als er vandaag één serie is die smeekt om een integrale
uitgave, is het wel deze Névé. Rode Passie is een sleutelalbum. Névé rekent
af met zijn demonen en ontdekt hoe diep de liefde kan snijden.
Maar we konden evengoed het slotalbum Zwarte Verlangens
geselecteerd hebben voor ons Valentijnoverzicht. Névé
is daarin dertig jaar en weet het op liefdesvlak even allemaal
niet meer, maar uiteindelijk gingen we toch overstag voor deze
Rode Passie. Kalverliefde kan zo romantisch en wreed
zijn. Wouter Porteman
EEN
TWEEDE JEUGD
Pascal Rabaté, Oog & Blik, 2008
Gevoelig zonder vals sentiment of gratuite tranenjagerij. Een
groter compliment kunnen we Een Tweede Jeugd van Pascal
Rabaté moeilijk geven. Na Ibicus gooide Rabaté
het over een totaal andere boeg. Na de historische bombarie van
de Russische geschiedenis maken we kennis met Émile Garreau,
een oudere weduwnaar die in een afgelegen en rustig Frans dorpje
woont. Émile kijkt ondanks zijn leeftijd echter nog volop
vooruit naar de toekomst. Wanneer een lieflijke verschijning zijn
vaste levensritme komt verstoren, trekt hij erop uit. Hij reist
naar de plaats waar hij in zijn kindertijd op vakantie ging. Daar
ontmoet hij een groep krakers. Émile begint zo aan een
tweede jeugd en ontdekt opnieuw het leven en de liefde.
Pascal Rabaté moet een van de meest gelauwerde stripauteurs
zijn. In de jaren 1980 debuteert hij bij het legendarische Futuropolis.
Voor zijn eerste werken ontvangt hij meteen enkele prestigieuze
prijzen. Tussen 1998 en 2001 publiceert hij de vier delen van
Ibicus, waarvoor hij in Angoulême bekroond wordt
met de prijs voor het beste album in 1999. Met Een Tweede
Jeugd won hij ook een prijs: de Grand Prix de la Critique
ACBD, uitgereikt door de belangrijkste Franse stripjournalisten
en -recensenten.
Het valt moeilijk Een Tweede Jeugd te vergelijken met
Ibicus. De tekeningen in deze laatste waren geschilderd
en vaak erg vaag en somber. Hier draait Rabaté alles eigenlijk
om en presenteert de lezer een fragiele lijn, ingekleurd met lichte
en heldere kleuren. De passionele dramatiek uit Ibicus
wordt ook vervangen door een rustig, kabbelend vertelritme dat
mooi aansluit bij het ritme van Émiles leven. Een Tweede
Jeugd borrelt en bruist van het leven. Marc Bastijns
RAGEBOL
3: De Nacht van de Kat
Frank Pé + Bom, Dupuis, 1989
De Nacht van de Kat is op het eerste gezicht een flinterdun
verhaaltje. Ragebols huiskat is ontsnapt en hij zoekt er de ganse
dag en nacht naar in de Brusselse wijk waar hij woont. Op het
eind van het verhaal — spoiler alert — vindt
Ragebol ze terug. Klaar. Soms hoeft er niet zo veel te gebeuren
om een schitterende strip te verkrijgen. Tijdens zijn zoektocht
ontmoette Ragebol namelijk een oude zonderling die de straatkatten
te eten geeft. Ze raken aan de praat en de man beroert de juiste
snaar bij de schuchtere rosse krullebol. En zo is de student niet
langer een personage dat alles ondergaat, maar begint hij ook
zelf zaken te ondernemen, ook en vooral op het liefdesvlak.
Met een kat die Poes heet, is de metafoor echt niet ver te zoeken
en kan je De Nacht van de Kat even goed lezen als een
prachtige liefdesroman. In het begin van het album leek de relatie
met zijn vriendin Cat(herine) — jawel — te gaan stranden,
maar op het eind van het verhaal grijpt Ragebol haar hand stevig
vast en neemt haar mee. Ze gaan samenwonen. De jongen is een doortastende
man geworden.
De Brusselaar Frank Pé is ongetwijfeld de meester van de
gevoelige en emotionele strips. Fluwelen tekeningen vol warmte
en tederheid. Een knuffel. Een oude kroeg. Het warme decor van
de Brusselse Leopoldswijk die vandaag grotendeels vernield is
door de bouwzucht van de Eurocraten. Net zoals in De Droom
van de Walvis trekt Frank hier opnieuw stevig de kaart van
de nostalgie. Dit is de ideale sfeer voor het omfloerste liefdesverhaal
van scenarist Bom. De Nacht van de Kat is een evidentie
in het lijstje van beste liefdesstrips. Wouter Porteman
BLAUW
IS EEN WARME KLEUR
Julie Maroh, Glénat, 2011
"Ik ben gek op jou, niet normaal
Hoofd op hol, perte totale
Gek op jou, oh, m'n god
Coup de foudre, het maakt me zot
Gek op jou, zo intens
Dat het soms aan waanzin grenst
Het doet geen pijn
Om zo stapelgek te zijn"
Zo moet het minderjarige meisje Clémentine zich hebben
gevoeld na die eerste gekruiste blik, na die erotische droom waarin
blauwe handen haar bevredigden en bij die ontmoeting in een homobar.
Zoals Koen Wauters van Clouseau het zong, sloeg het in zijn geval
allicht niet op een gelijke sekse. Maar voor Clémentine
wordt het wel duidelijk: zij is lesbisch. Het knetterde al in
haar kruis toen een klasgenootje haar in een intiem moment een
kusje op de mond gaf. Maar met de mysterieuze, blauwharige Emma
is het toch anders. Een schok, vonken en vuur. En alsof het ontdekken
van haar andersgeaardheid nog geen hele opgave is, komt daar ook
nog bij dat Emma al een relatie heeft, met een andere vrouw. Complicaties.
De liefde laat zich echter niet kennen en brengt beide stapelverliefden
bij elkaar. En dan barst ongenadeloos de bom!
Julie Maroh brengt de verwarrende emoties met veel hoogspanning
in beeld. Als jong meisje doet Clémentine wat denken aan
een oudere versie van 't onschuldig ogende, donkerharige lesbische
meisje in de Zweedse film Fucking Åmål. Ook
zij heeft een vertederend uiterlijk dat uitnodigt om haar in je
armen te nemen en te fluisteren dat alles wel goed komt. Maroh
heeft voor haar een andere wending bedacht. Een drama. En die
eeuwige liefde dan? Die bestaat echt. Blauw Is een Warme Kleur won enkele prijzen waaronder
de prijs van het publiek in Angoulême. Dat zegt wel wat,
maar niet alles. We dragen je op om dit intensieve one-shot tot
jou te nemen en er achteraf je eigen prijs op te plakken. Een
lintje met een hartje erop, 't kan ermee door. Een gouden band
met de gestikte woorden "coup de foudre", ja, dat is
het.
In 2013 verfilmde regisseur Abdellatif Kechiche dit verhaal als
La Vie d'Adèle. Hij kreeg er de Gouden Palm voor
op het filmfestival van Cannes. In zijn dankwoord vergat hij domweg
Julie Maroh te vermelden. De lesbische stripmaakster vond de minutenlange
seksscène in de film ook veel te lang duren en te veel
vanuit een mannelijk standpunt gefilmd. De hoofdrolspeelsters
verklaarden achteraf nooit meer met Kechiche te willen werken.
Ze noemden hem een tirannieke slavendrijver. David Steenhuyse
THORGAL
5: De Schaduwen Voorbij
Grzegorz Rosinski + Jean Van Hamme, Le Lombard, 1983
Als je de laatste Thorgal-albums leest, is het moeilijk
voor te stellen dat Thorgal en Aaricia ooit dat droomkoppel vormden
dat zelfs de eerste plaats in onze Koppeljestop
haalde. Allebei zijn ze ondertussen niet meer vies van een scheve
schaats links en rechts en het is zelfs al wel enkele albums geleden
dat ze elkaar nog fysiek zijn tegengekomen. Uit het oog, uit het
hart?
In deze De Schaduwen Voorbij (het tweede deel in de Brek
Zarith-cyclus) was alles gelukkig nog wel koek en ei, al
zag het er aanvankelijk niet zo goed uit voor de tortelduifjes.
In het vorige deel was het dorpje waar de hoogzwangere Aaricia
verbleef, namelijk in vlammen opgegaan, na verraad van het meisje
Shaniah die ook haar vroegrijp puberoog op onze held had laten
vallen. Thorgal loopt er een half album nogal apathisch bij, maar
krijgt dan de onverhoopte kans om het leven van zijn geliefde
te redden door een roadtrip te ondernemen in het Schimmenrijk.
Hier loopt hij trouwens ook de bevallige Sleutelbewaarster nog
eens tegen het goed geproportioneerde lijf. En dan krijg je een
van de meest memorabele scènes uit de stripgeschiedenis
voorgeschoteld! Het moment waarop Thorgal een willekeurige levensdraad
moet doorschieten om zijn vrouw uit haar coma te doen ontwaken
blijft ook na meer dan dertig jaar hoogst beklijvend en is een
bewijs van de tomeloze creativiteit van Grzegorz Rosinski en Jean
Van Hamme. Voor een goed doorwrocht happy end moet je niet bij
Thorgal zijn, al komt de afwikkeling in het volgende
album De Val van Brek Zarith aardig in de buurt.
Nieuwe scenarist Xavier Dorison is bezig om de held terug richting
Hoge Noorden te drijven. Zijn de brokken tussen Thorgal en Aaricia
nog te lijmen en kan het heilig liefdesvuur nog een laatste keer
oplaaien? We blijven in elk geval de nodige hoop koesteren:
voor de hereniging van Ross en Rachel hebben we ook 236 afleveringen
moeten wachten... Mario Stabel
BRIEVEN
UIT DE BAR
Philippe Stassen + Denis Lapière, Dupuis, 1999 (integrale
uitgave)
Er staan verschillende prachtige liefdesverhalen in deze lijst,
maar het allermooiste is toch wel deze Brieven uit de Bar.
En nee, we overdrijven niet.
Het is het ongelofelijke liefdesverhaal van twee tieners die ondanks
alles en iedereen geboren waren voor elkaar. Célestin was
weggevlucht uit zijn geboortedorp ergens in Zwart-Afrika. Zijn
beloofde land was Europa. De Franse Leila lag thuis met iedereen,
en ook zichzelf, overhoop en trok naar haar grootouders in Marokko.
Daar zou alles beter zijn. Al snel bleek dat hun dromen bedrog
waren. Hun turbulente pad kruiste elkaar in een schamele bar in
het midden van de Sahara. Het was er hun hemel op aarde, maar
ze konden niet samenblijven. Om met elkaar te kunnen blijven communiceren,
besloten ze om elkaar brieven te schrijven en die te laten bezorgen
in de bar van de oude Fransman. Toen hij een doos vol had, begon
de barman ze te lezen en te vertellen aan zijn schaarse tooghangers.
Brieven uit de Bar is een modern Romeo en Julia-verhaal
met de wereld als ongenadige vijand. Bijna vijfentwintig jaar
na datum heeft het album nog niets aan kracht ingeboet. Het scenario
van Denis Lapière is gebaseerd op de avonturen van de jonge
punker Philippe Stassen die als zeventienjarige de deur ferm achter
zich had toegetrokken en zelf een maand vastzat in een woestijndorp
alvorens hij een nieuwe lift kon versieren. Wat Lapière
hier aflevert, is pure vertelkunst die ons bij onze jaarlijkse
herlezing keer op keer een krop in de keel doet krijgen. En dan
te denken dat we deze strip initieel links hadden laten liggen
omdat we maar niets vonden aan die vette klare lijn van Stassen!
Maar zijn Afrikaanse glasraamstijl past wonderwel bij het verhaal
en maakt het zelfs tijdloos. Brieven uit de Bar werd onmiddellijk overladen met verschillende
internationale stripprijzen. En het album bleef actueel. Meer
dan tien jaar na verschijning bekroonde het Franse ACBD, een vereniging
voor stripjournalisten, de strip als beste album van de laatste
twintig jaar. En ook bij ons blijft het album hoge toppen scheren
in allerlei eeuwigheidslijstjes. Kwaliteit komt en blijft altijd
bovendrijven. Brieven uit de Bar is zonder meer een meesterwerk. Wouter Porteman
INNIGE
VRIENDSCHAP
Bastien Vivès, Casterman, 2010
Francesca en Bruno zijn vrienden. Echte vrienden. Zij houdt van
winkelen, kletsen en fuiven. Hij houdt van rust, kunstige films
en studeren. Beiden zijn zwaar verliefd op elkaar. Toch verzwelgen
ze niet in elkaar. Ze cultiveren zich al jaren in nutteloze dialogen
waarin elk woord toch zijn belang heeft. Nee, Francesco en Bruno
zijn echte vrienden. En als ware vrienden voor het leven houden
ze niets voor elkaar verborgen, ook niet hun liefdesavonturen.
De collectie KSTR (spreek uit als Caster) was enkele
jaren lang de speeltuin voor de wildste talenten van uitgeverij
Casterman. De toverwoorden zijn snel, levendig, grafisch verrassend,
vrouwelijk en ja, zelfs ietwat provocerend. In vertaling was dit
funky label vooral de springplank van rasverteller Bastien Vivès.
Niet dat dit erg is, want de Fransman groeide snel uit tot een
toprenner die moeiteloos een koninginnenrit wint over cols waar
het gros van het peloton moet lossen. Ook in deze strip pakte
hij uit met stilzwijgende passages en rake beelden over de liefde.
Emotionele roetsjbanen gaan er hand in hand met banale zinnen.
Criticasters zeiden ons dat dit puberale nonsens is voor oudere
jongeren, en dat hij hetzelfde klassieke thema bleef herkauwen.
Et alors? Vivès was toen amper 26 jaar. Op die
leeftijd tekende Bernard Hislaire nog zijn Frommeltje en Viola!
Belangrijker lijkt ons dat hij, net zoals zijn toenmalige Vlaamse
equivalent Brecht Evens, het experiment niet schuwde. In Innige
Vriendschap gooide de revelatie van Angoulême 2009
zich op de flashbacks. Alle scènes die verwijzen naar de
middelbare schooltijd zijn hier wazige schilderijen waar men enkel
nog de woorden haarscherp herinnert. Maar in tegenstelling tot
de éénpersoonsgimmick van het schitterende In
Mijn Ogen overheerst deze vondst het verhaal niet.
Bastien Vivès tekende zijn strip in amper drie maanden
tijdens een retraite in het Italiaanse Urbino. Ondanks de wat
haastige tekeningen merk je toch dat Vivès er grafisch
op vooruit wass gegaan. Hij kon je dan echt een volledig verhaal
toefluisteren enkel door te kijken naar de handen en armen van
de personages. Ongelofelijk knap.
Na De Smaak van Chloor, In Mijn Ogen kwam
Innige Vriendschap. Drie keer bulls eye voor de
liefhebber van de betere romantische strips. Il faut le faire!
En daarna kwamen in dezelfde collectie nog Meisje(s)
(het werkelijke debuut in de collectie), Hollywood Jan
en de hit Polina waarvan de verfilming in 2016 werd gereleased. Wouter Porteman
ROZE
BOTTEL 8: De Trompet van de Stilte
Dany + Greg, Le Lombard / Wonderland Half Vier Productions, 1978
Ploetsj, ploetsj... Dit geluid maakten mijn ogen toen ze spontaan
hun oogkassen verlieten en botsten op de vloer van mijn vijftienjarige
jongenskamer in het West-Vlaanderen-aan-de-zee. Duifje Vleugelslag
was nauwelijks verhuld door een paar bloemetjes in haar Eva-kostuum...
meer moest dat absoluut niet zijn.
In dit album wordt de harmonie in Droomland weer eens bedreigd.
Deze keer is Bobo-de-Boze de oorzaak van alle onheil. Wanneer
hij zijn trompet laat weerklinken komt alles tot stilstand en
bij 'ontdooiing' in opstand. Perfecte aanleiding voor onze onversaagde
held en zijn schare metgezellen om met gebruik van een reuzefonofoor
ter plaatse het gevaar te gaan bedwingen. Op romantisch vlak worden
we hier wel bediend. Na de openingsscène (zie hierboven)
krijgen we een bloedstollende duik die eindigt in één
lange, zeer lange kus en worden we op de hoogte gebracht van het
perfecte romantische uitje: een ballonvaart, een circusoptreden,
een gondeltocht en een theatervoorstelling. Bestaat er hier trouwens
een Bongo-bon van?
Goed. Als er één koppel meant to be was
in Droomland of ver daarbuiten, dan wel Olivier Rameau en Colombe
Tiredaille (heerlijk toch, die Franse namen voor Roze Bottel en
Duifje Vleugelslag). Opperste harmonie, allebei perfect tienen,
steeds bereid om alles voor elkaar op te geven en geen Stofzuigergaai,
Rupert van Roestvlek, Schnarkbul, zakenman of andere ongerijmde
persoon die maar een minieme wig kon drijven tussen deze twee.
Zucht. Ook het klaagzaad wakkerde de verliefdheid enkel aan.
Toen het topduo Dany en Greg in 1968 met hun reeks begonnen, was
dit toch wel een afwijkend geluid. Dikwijls ook een verademing
tussen de rauwe tekenstijlen en verhalen die het weekblad Kuifje
toen bevolkten. En zo leerden de jonge lezertjes dat de perfecte
verliefdheid en het ultieme koppel alvast in Morgenrood,de hoofddstad
van Droomland, aanwezig was. Dat de realiteit anders was, leerden
we allemaal met vallen en opstaan. Maar we hadden tenminste een
rolmodel (hoewel ik ook de dierentemster wel zag zitten). Johan De Cloedt
VIJFDUIZEND
KILOMETER PER SECONDE
Manuele Fior, Blloan, 2011
Italië. O wat is ze mooi! Vanachter de aluminium rolgordijnen
begluurt Piero stiekem zijn nieuwe buurmeisje Lucia. Zijn onafscheidelijke
boezemvriend Nicola lacht hem vierkant uit. Meisjes moet je aanspreken,
vastpakken en binnendoen. Met denken bereik je niks. Ze zijn achttien
en zij is zestien. De wereld ligt aan hun voeten, en het werd
zomer.
Noorwegen. Lucia komt aan bij haar gastgezin in Oslo. Deze Erasmusperiode
zal haar goed doen. De ontvangst van Hilde en haar zoon Sven is
hartelijk. Oef. Italië ligt dus toch in Noorwegen. Tijd om
orde op zaken te zetten.
Noorwegen. Lucia is hoogzwanger én Sven is nog maar eens
vervelend. Een liedje speelt op de radio. Lucia mijmert hoelang
het geleden is dat het zomer werd. Ze mist hem. Ze mist hen. Ze
mist Italië.
Egypte. Archeoloog Piero heeft pas vernomen dat hij vader wordt.
Net nu zijn onderzoek zo goed loopt. Plots komt er een krakerig
telefoontje binnen vanuit Oslo. Vijfduizend kilometer en één
seconde vertraging verder.
Italië. Twee mensen zijn aan de boemel. Ze lallen wat tegen
elkaar. Weet je wat erger is dan vertrekken? Terugkomen... Beseffen
dat je veel hebt beleefd. Dat het tijd is om naar huis te gaan
en alles terug te vinden zoals je hebt achtergelaten. En dan zien
dat er niets veranderd is, behalve jijzelf.
Vijf landschappen. Vijf momenten. Dat is Vijfduizend Kilometer
per Seconde. De Italiaanse architect Manuele Fior brak er
in 2010 definitief mee door. Deze liefdesroman werd overladen
met persaandacht en stripprijzen waaronder de prijs voor het beste
album in Angoulême 2011. En terecht. Dit is een graphic
novel boordevol emotie waar je steeds nieuwe elementen in ontdekt.
De hoekige stijl houdt het midden tussen Lorenzo Mattotti en Modigliani,
maar de schitterende aquarelinkleuring verzacht alles. Langzaam
word je meegesleept in dit onmogelijke liefdesverhaal. Van zomerse
onbezonnenheid tot grijsgrauwe realiteit. Ook zo kan de liefde
zijn.
Voor een eigen interview met Manuele Fior kan je hier
terecht. Wouter Porteman
Als de Chinese Chen in het derde album Een Harde Leerschool
het leven van Cédric (toen nog Stefan voor de Nederlandstalige
markt) binnenwandelt, gaat er voor het jongetje een nieuwe wereld
open. Had hij tot dan toe hij zijn amoureuze pijlen vooral gericht
op zijn juf Nelly, gaandeweg weet het meisje met de ravenzwarte
haren zijn kinderhart te stelen. Op regelmatige basis krijgt hij
wel de nodige concurrentie van zijn adellijke klasgenoot Nico
De Ceukeleire De Coninck die ook een oogje heeft laten vallen
op de exotische jongedame. Cédrics onhandige versierpogingen
zorgen steeds weer voor de nodige hilarische situaties. Telkens
als hij haar zijn liefde wil verklaren, gooit er wel iets of iemand
het nodige roet in het eten en vaak is het dan boezemvriend Christian
die het moet ontgelden. Of Chen zelf opgezet is met al die aandacht,
is niet altijd duidelijk. Aantrekken en afstoten, daar lijkt de
femme fatale in spe onbewust wel kaas van hebben gegeten.
Al dertig albums lang maken de Krasse Knarren Laudec en Cauvin
gebruik van deze rode draad en nog altijd verschijnt er een lichtmelige
glimlach op ons gezicht. Het blijft nu eenmaal leuk om je weer
heel even tien jaar te voelen en die eerste verliefdheid met een
perfect afgemeten dosis nostalgie te koesteren. Mario Stabel
JONATHAN
7: Kate
Cosey, Le Lombard, 1981
Hoe begint liefde? In een winkeltje in Srinagar, de zomerhoofdstad
van de Indiase provincie Kasjmir, ziet Jonathan een prachtige
thanka hangen. Na lang aarzelen besluit hij zijn roepies samen
te rapen en de boeddhistische banier te kopen. Maar ene Kate Henderson
is hem net voor en biedt tot het driedubbele voor de thanka. Om
haar gedrag wat te vergoelijken, nodigt de Amerikaanse Jonathan
bij haar thuis uit op een cocktailparty. Zo kan hij er een van
haar dubbele thanka's komen ophalen. Eén kleinigheid maar...
avondkledij is verplicht. Een paar dagen later vertrekt de zwartharige
krullebol in smoking naar New Delhi. Het onthaal is kil. Eenmaal
terug in Srinagar staat Kate plots voor hem. Of hij niet met haar
op zoek wil gaan naar het mythische Kasteel van de Witte Vogel.
Onvindbaar maar o zo prachtig beschreven in het gedicht van Chongchup-pa.
En waarom niet?
Met Kate is de Zwitser Cosey op een kruispunt in zijn
œuvre gekomen. Zijn verhalen worden gevoeliger dan ooit.
De bevallige Kate wordt onmiddellijk door de hele stripwereld
in het hart gedragen. Een nieuwe heldin lijkt opgestaan. Maar
de wat eigenzinnige Cosey vermoordt zoals gewoonlijk zijn geliefden
en laat haar enkel nog eens terugkomen in het tweeluik Oom
Howard Is Terug en Greyshore Island. Maar nergens
was de magie tussen de twee geliefden zo groot als in Kate.
Veel verhaal heeft deze 35 jaar oude klassieker niet. Een blik
zegt alles. En die betoverende ogen heeft Bernard Cosendai gevonden
in dit album. Ook grafisch is dit een sleutelalbum. Stilletjes
aan laat Cosey zijn gedetailleerde stijl vallen voor een minimalistische
gezichtsbenadering. Maar hier heeft Kate nog echt een neusje in
plaats van een streepje. Hier wisselen somptueuze decors af met
bredere vlakken. Ook de inkleuring is fantastisch, letterlijk
in alle kleuren van de regenboog. Kate is een en al liefde, zowel
in kleuren, tekeningen als verhaal. Oh ja, zoals steeds raadt
Cosey aan om een streepje muziek te beluisteren bij de lezing.
Hier koos hij voor de debuutplaat The Kick Inside van
Kate Bush. Ook deze keer weer een prima keuze. Kate is een niemendalletje, maar wel het schoonste dat
we ooit hebben gelezen. Wouter Porteman
MENEER
JOHAN 4: Stil Geluk
Philippe Dupuy / Charles Berberian, Oog & Blik, 2005
Het is niet evident. Je bent de dertig gepasseerd. Je eerste boek
is een groot succes. Het is tijd om volop te genieten. Maar de
wereld rondom je verandert. Bevriende koppels gaan uit elkaar
of gaan zelfs hertrouwen. Je beste vriend weigert al tien jaar
om mentaal twintig te worden en hij werkt op je zenuwen. Je vriendin
had het onzalige idee om een peuterfeestje te organiseren dat
je chique appartement in een complete chaos herschept. Waarom
kinderen? Waarom tikt de tijd? Waarom kan niet alles blijven zoals
het is. Gewoon stil geluk. Johans wens om stilstand wordt zijn
vriendin Cathy te veel, en ze last een pauze in hun relatie in.
Meer nog, ze neemt het vliegtuig en gaat enkele maanden werken
in New York. Ze moest weg. Haar jeugdvriend Pierre-Yves gaat mee.
Midden jaren 1990 kon je geen striptijdschrift openslaan of Philippe
Dupuy en Charles Berberian werden er aangeprezen als de toekomst
van de strip. Met hun beiden — zowel Dupuy als Berberian
schrijven en tekenen samen — waren de Fransen persoonlijk
verantwoordelijk voor een nouvelle vague in de stripwereld. Gestileerde
Monsieur Tati-tekeningen met een hart. Bovendien spraken hun toegankelijk,
sprankelende verhalen drijvend op een help-ik-word-dertig-bluesgevoel,
een hele generatie aan. De eerste vier albums waren zo raak, zo
juist. Zo fijnzinnig. Hoopvol. Af.
Ook vandaag staan deze albums er nog. Deel 4, Stil Geluk,
past moeiteloos in dit overzicht. Er is liefde, veel zelfs, maar
in welke mate kan liefde een relatie redden of dragen? Een album
om bij stil te worden. Wouter Porteman