Bibliografie van Tibet
• Aldo Remy
• De Ravottersclub
• Globul
• Pat Rick en Mass Tick
• Rik Remix
• Rik Ringers
Bibliografie van René Goscinny
• Asterix
• Chick Bill (deel 47)
• De Complete Jerry Spring
• De Kleine Nicolaas
• De XII Werken van Asterix
• Hoempa Pa
• Iznogoedh
• Jerry Spring (deel 6)
• Johan Pikbroek
• Lucky Luke
• Lucky Luke - Dargaud (deel 1 t/m 7, 9 t/m 14, 16, 17, 22)
• Lucky Luke - Dupuis (deel 9 t/m 31)
• Meester Mus
• Pechvogel
• Spaghetti
Bibliografie van Greg
• Alice in Wonderland
• Bernard Prince
• Broeder Bollijn
• Bruno Brazil
• Chick Bill (deel 11, 12, 14 t/m 18, 20, 38, 41, 42, 44, 46, 48 t/m 51, 55)
• Chlorophyl
• Chlorophyl (De Grote Vlucht, Paniek in het Bos)
• Clifton (deel 2, 17)
• Cobalt
• Colby
• Comanche
• Comanche (deel 1 t/m 15)
• De Avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot Dubbelalbum
• De Graaf Is Verstrooid
• De Panters
• De Ravottersclub (De Koningen van het Kattekwaad, De Koningen van het Circus, De Koningen van het Mysterie)
• Dientje
• Flor en Toosje
• Go West
• Het Eiland Arroyoka
• Johnny Congo
• Kees en Klaas
• Kuifje (Het Haaienmeer)
• Luc Oriënt (deel 1 t/m 14, 16 t/m 18)
• Lucky Luke 17, 19 (bij Dargaud)
• Marsupilami (deel 1, 2)
• Olivier Blunder
• Robbedoes en Kwabbernoot (deel 14, 15, 16, 18, 24)
• Robbedoes en Kwabbernoot door Franquin
• Rock Derby
• Roze Bottel
• Tante Zenobie (en het Geheim van de Goudvisjes)
• Tommy Banco (deel 2)
• Zilveren Vlam
CHICK BILL INT 1-2-3


Tibet + Tibet/René Goscinny/Greg • Saga Uitgaven
220 p. (HC)
Kicken!

Toen we nog op rommelmarkten gaten in stripreeksen probeerden op te vullen, zagen we weleens oudere heren met een lijstje in de hand naar albums van Chick Bill speuren. Heel wat albums raakten vaak herdrukt en kwamen soms in verschillende uitvoeringen uit in diverse collecties en bij verschillende uitgeverijen, andere waren dan weer heel wat moeilijker te vinden en dan zijn er nog de laatste albums die niet vertaald raakten. We kennen de kick van het doorstrepen en nog meer de blijdschap bij de laatste streep door een reeks die eindelijk compleet is. Maar het bukken onder tafels of het snuisteren in dozen met beduimelde albums tot onze vingers zwart zien van het stof hebben we wat achter ons gelaten. Onze rug en hygiëne kregen voorrang. Vooral dankzij de opmars van integrale reeksen, dan nog met extra's die nooit in de vroegere albums stonden, kunnen we nu complete reeksen in mooi uitgevoerde, vaak opnieuw geletterde en/of vertaalde integrales kopen. Wij zijn daar een grote voorstander van.

Chick Bill
stond niet op ons oude zoeklijstje en we gaven het nu wel een kans dankzij de integrale reeks van Saga Uitgaven, de uitgeverij die al grote sier maakte met de integrales van De Minimensjes. Chick Bill was voor ons dus een voorzichtige kennismaking, en we kregen er geen spijt van. De verhalen dateren duidelijk uit een al vervlogen periode van kleurloze helden en kleurrijke sidekicks. De pientere cowboy en avonturier tegen wil en dank Chick Bill is de goedzak terwijl het gekibbel van de norse, verwaande sheriff Dog Bull en zijn domme, klunzige adjudant Kid Ordinn voor de comic relief moeten zorgen. Anno nu zou Dog Bull al lang uit zijn ambt zijn gezet door zijn gedrag jegens zijn hulpje, tenminste als Kid Ordinn al niet was ontslagen voor zijn onverantwoordelijkheid die resulteert in desastreuze huis-, tuin- en keukenongelukken. Tibets voorliefde voor Laurel en Hardy is hier glashelder aanwezig. Maar als het er echt op aankomt, komen de ware gevoelens naar boven en is Dog Bull de eerste en de snelste om Kid Ordinn te helpen als hij in nood verkeert. Het indiaantje Kleine Poedel (wiens taalgebruik evolueert van gebrekkig naar one of the boys) maakt het gezelschap compleet. Zijn handigheid met pijl en boog komt vaak van pas om zijn vrienden uit de penarie te helpen.

In de periode 1955-1959 (die in de eerste drie integrales gebundeld staan) tekende Tibet twaalf Chick Bill-avonturen van dertig tot een zestigtal pagina's waarin hij vooral steunt op de pijlers avontuur en humor. Het avontuur leidt het gezelschap soms uit het stadje Wood City in Arizona naar verdere streken in binnen- en buitenland waar ze hun leven vaak op het spel zetten. Ze doorstaan heel wat spannende momenten in almaar nieuwe situaties. Weerkerende thema's als erfenissen, schattenzoektochten en confrontaties met schurken in alle soorten en maten (van dievenbendes tot dictators) passen in mysteries en detectivesferen. De humor biedt een waaier aan mogelijkheden die Tibet en zijn gelegenheids- of vaste scenaristen Greg (die vanaf Het Huis van de Sterkste de reeks tot 1964 zou schrijven) en René Goscinny (die het idee voor De Goudmijn van Dog Bull leverde) uitgebreid aanboren: slapstick, situatiehumor, verbale humor, misverstanden, persoonsverwisselingen,... Dit alles heeft ons intussen heel wat ontspannende uurtjes bezorgd. De verhalen bevallen ons. Tijdloos kunnen we ze niet noemen, want in hetzelfde genre zijn andere reeksen groter geworden. Het is wel eigen aan strips die zich in het verleden afspelen dat ze ook langer zelf stil kunnen blijven staan in hun aanpak en als dusdanig langer kunnen profiteren van de goodwill van striplezers. Het westerngenre is ook zo'n afgebakende, populaire periode waarin Tibet en zijn kompanen graag vertoeven.

Sinds december 2017 zijn er drie integrales van Chick Bill verschenen bij Saga Uitgaven. De Franse integrale reeks dateert van de periode 1999-2013 en telt twintig delen en een deel 0 met daarin de allereerste verhalen toen de personages nog dierenkoppen hadden. Daar hebben Chick Bill, Dog Bull en Kleine Poedel dus hun naam aan te danken. Saga Uitgaven zal er geen veertien jaar over doen en het kan ook in minder delen om de volledige reeks opnieuw uit te geven en aan te vullen met de onvertaalde delen. In het Nederlands zal de reeks namelijk uit vijftien delen bestaan (inclusief het later te verschijnen deel 0) met per integrale meer gebundelde verhalen dan in het Frans. De Franse dossiertjes worden allemaal overgenomen, soms tot drie toe in een van de vertaalde versies. Die dossiers behandelen thematische onderwerpen over het leven en werk van Tibet. Alles bij elkaar zal dat een uitgebreid beeld schetsen van een van de sterkmakers van het weekblad Kuifje (en Ons Volkske), maar in vergelijking met dossiers die de jongste jaren aan integrales worden toegevoegd, vallen ze elk afzonderlijk mager uit. Op dat gebied geeft de zorg die Dupuis aan zijn dossiers besteedt anderen nog steeds het nakijken.

Aan de correcte chronologie van de verhalen in de eerste twee integrales schortte een en ander lieten lezers weten. Bovendien werden twee van die prille verhalen overgeslagen, maar die komen om een specifieke reden in latere integrales terecht. Ook alle kortverhalen met Kid Ordinn in de hoofdrol, de zogeheten Kidordinneries, worden allemaal gebundeld in één enkele integrale. Vanaf de derde integrale kon Saga zich snel herpakken door het Franse voorbeeld niet meer te hoeven volgen. In het Frans werden namelijk die chronologiefouten gemaakt. Een complexe voorpublicatiegeschiedenis in Kuifje en Ons Volkske (Tintin en Junior in het Frans) met elkaar overlappende verhalen van De Avonturen van Chick Bill en anderzijds komischer vertelde verhalen in de oorspronkelijke reeks Dog Bull en Kid Ordinn was daar mee de oorzaak van. Op pagina 2 staan nu ook volledige voorpublicatie- en albumgegevens vermeld en worden de juiste scenaristen erbij gegeven.

Wie geen boodschap heeft aan al die technische uitleg weet best dat het nog altijd om de stripverhalen gaat. Wie een moment over heeft voor avonturen met klassieke snit, is bij Chick Bill aan het goede adres. Hier zijn alvast meer dan zeshonderd pagina's. Er komen er nog een paar duizend. Kicken!

> DAVID STEENHUYSE — maart 2018