Bibliografie van Bruno Gazzotti
• ALLEeN
• De Durvers
• Een Wolkeloze Toekomst
Bibliografie van Tome
• De Avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot Dubbelalbum
• De Kleine Robbe
• De Mazdabende (deel 5, 6, 7)
• De Weg naar Selma
• Hard tegen Hard
• Robbedoes en Kwabbernoot (deel 33 t/m 46)
• Vuur
SODA 12
Code Apocalyps


Bruno Gazzotti + Tome • Dupuis (Spotlight)
48 p. (HC & SC)
Een geladen terugkeer

Na enkele jaren afwezigheid mogen we eindelijk David Solomon opnieuw verwelkomen in de stripwereld. Na het nodige getouwtrek tussen beide auteurs werd er uiteindelijk een compromis uitgewerkt waardoor de reeks Soda toch verder zal verschijnen. Gazzotti zal een album van Soda telkens afwisselen met een deel van zijn nieuwe reeks die hij samen met Fabien Vehlmann (IAN, Green Manor) voorbereidt voor uitgeverij Dupuis. Zo gunt hij Tome de nodige ademruimte om op zijn eigen tempo aan de scenario's voor Soda verder te werken.

In Code Apocalyps zit Soda alweer zwaar in de problemen. Bij een interventie schiet hij een minderjarige neer die achteraf een agent van de veiligheidsdiensten blijkt geweest te zijn. Soda wordt dan ook vriendelijk aangemaand om diens plaats in te nemen en de opdracht af te werken. Zo komt hij terecht in een vreemde affaire met een onverwachte ontknoping.

De verhaallijn mag dan al erg klassiek en vertrouwd in de oren klinken, toch krijgen de trouwe lezers waar voor hun geld dankzij de ruime aandacht voor de verschillende hoofdpersonages. Zo komen we eindelijk meer te weten over Linda en haar relatie met Soda, een spanning die al doorheen de hele reeks voelbaar is. Na het lange wachten waren de verwachtingen bijzonder hooggespannen. Code Apocalyps lost ze evenwel niet helemaal in. Daarvoor ontbreekt de zo kenmerkende humor in dit deel. Soda is een keiharde agent met psychologische problemen, maar nergens biedt hij met een sneer of een kwinkslag een relativerend tegengewicht tegen al die zwartgalligheid. Al bij al een sterk stripverhaal, maar van Gazzotti en Tome verwachten we toch net dat ietsje meer.

> MARC BASTIJNS — juni 2005