Bibliografie van Jean-Claude Servais
• Bergbloempje
• De Almanak
• De IJstuin
• De Laatste Bronst
• De Lokroep van de Barones
• De Toverkol
• Een Moordenaar die met Vogels Praat
• Fanchon
• Fantastische Verhalen
• Godfried van Bouillon
• Godin Wit, Godin Zwart
• Het Dagboek van een Bos
• Het Koninginnetje
• Iriacynthe
• Isabelle
• Lova
• Op Weg naar Compostella
• Orval
• Ronny Jackson
• Voor Ginevra
BOSLIEFJE 6-7
De Kinderen van de Citadel 1 - 2


Jean-Claude Servais • Casterman
56 p. (HC)
Jeremiah en het humane boskeun
Montmédy, een godvergeten vestingstadje in de Franse Ardennen, likt langzaam haar wonden. Ooit was dit dé garnizoenstad bij uitstek, maar na de beschieting door de Pruisen in 1870 en de definitieve terugtrekking van de Duitsers in 1914 raakte het in verval. Cafés sloten, huizen stortten in, alleen de Vauban-muren gaven de verstilde bevolking nog enige indruk van hun grandeur. In die herfst van 1922 besloot Antonin zijn oude moeder te bezoeken en hem te helpen met de wederopbouw van haar woonst. Hierbij wordt hij maar al te graag geholpen door de vriendin van zijn vriend, Bosliefje, voor de één een wulps boskeun, voor de ander een tedere humaniste. Maar als Bosliefje enkele verwaarloosde kinderen opmerkt en het aan de stok krijgt met een kierewiete graaf die in de ruïnes als een bezetene zoekt naar de kroonjuwelen van Marie-Antoinette, wordt de sfeer grimmiger.

Net zoals Cosey, Comès en andere Sokals, blijft Servais ook nu weer op zijn ene kunstje teren, maar deze keer mag zijn ecologisch familiedrama er zijn. De Kinderen van de Citadel is een beklijvende Jeremiah zoals Hermann ze al jaren niet meer maakt. De microkosmos van de negorij, de rare kwiet, de onverzettelijkheid van het duo, de onlosmakelijke valsheid van de mensen,... Alle ingrediënten zijn perfect gedoseerd aanwezig om net zoals zijn streekgenoot te schitteren bij stripcritici en andere mensen die het denken te weten. Maar wars van elk hedendaags kassagevoel, blijft Servais steevast kiezen voor een absoluut zonnige inkleuring, stelt hij de universele ongerepte natuur consequent boven de kleinmenselijke kantjes en laat hij flink wat hoop binnenschijnen in zijn albums. Bovendien wordt het met brave covers die eruit zien als een instant retrotrip naar een Bouquet-reeks, wel heel moeilijk om op te boksen tegen de coverdynamiek van pakweg Ythaq en Hauteville House. Het blijft hinken op twee gedachten. Je wenst Servais een radicale stijlbreuk toe, maar tegelijkertijd geniet je volop van het ouderwetse perfectionisme van de sfeerscènes in dit nieuwe Ardeense tweeluik. Gelukkig dateert de onbestemdheid van het vervallen dorp de secure tekeningen veel minder dan bij zijn hedendaagse Vrije Vluchten. Dat tijdloze gevoel wordt nog versterkt door de rake handmatige inkleuring van Raives die hier eindelijk weer niveau haalt. Deze Bosliefje is ongetwijfeld zijn beste grafische werk sinds De Almanak.
> WOUTER PORTEMAN — mei 2007