Bibliografie van Jijé
• Baden Powell
• Bernadette Soubirous
• Blondie en Blinkie
• Charles de Foucauld
• Christoffel Columbus
• De Complete Jerry Spring
• De Complete Jerry Spring
• Don Bosco
• Het Geheim van den Hindoesleutel
• Jan Kordaat
• Jan Kordaat (Speurder I en II, deel 6 t/m 13, 15)
• Jerry Spring
• Robbedoes en Kwabbernoot (deel 3)
• Robbedoes op Avontuur
• Roodbaard (deel 19,20)
• Roodbaard - De Schrik van de Zeven Zeeën integraal
• Tanguy en Laverdure (deel 9 t/m 22)
Bibliografie van Jean-Michel Charlier
• "Classic" Tanguy en Laverdure
• Blueberry
• Blueberry: Integrale Editie
• Brice Bolt
• Dan Cooper
• De Avonturen van Buck Danny
• De Avonturen van Tiger Joe
• De Beverpatroelje
• De Complete Beverpatroelje
• De Doodsengel
• De Gringos
• De Jonge Jaren van Blueberry
• De Verhalen van Oom Wim
• Flip Flink
• Geschiedenis in Beeldverhalen
• Jan Kordaat
• Jim Cutlass
• Joris Jasper
• Kim Devils Avonturen
• Robber de Ruige
• Roodbaard
• Roodbaard - De Schrik van de Zeven Zeeën integraal
• Roodbaard - De Schrik van de Zeven Zeeën integraal
• Surcouf
• Tanguy en Laverdure
• Tarawa
DE COMPLETE TANGUY EN LAVERDURE 6
Trammelant in de Woestijn: 13. Luitenant Boemboem - 14. Strijd in de Woestijn - De Stoorzender - Golflengte 268.5 - Spionnen in de Sahara


Jijé + Jean-Michel Charlier • Arboris
196 p. (HC)
De passie van Jijé

In dezelfde periode publiceerde Sherpa de eerste Roodbaard-verhalen van Jijé in de achtste integrale, vervolgde de integrale reeks Jan Kordaat bij Scratch Books (weliswaar getekend door Jijés opvolger Eddy Paape) en bij Arboris verscheen afgelopen zomer nog De Complete Jerry Spring 1. Het zijn stuk voor stuk staalkaartjes van een soort realisme dat vandaag niet meer frequent wordt toegepast en bij de ene ouderwets, bij de andere tijdloos overkomt. Op de redactie verschillen we ook van mening. Ondergetekende mag het hier opnemen voor de bevlogenheid van Jijés werk. We hebben het hier over de tekenaar die het voorstel van Jean-Michel Charlier afsloeg om Blueberry te tekenen, daar na het succes van Jean Giraud spijt van kreeg en bij een volgend voorstel van Charlier om een tekenaar te helpen zoeken voor Tanguy en Laverdure zichzelf aanbood. Zijn bijdrage aan de reeks is van eenzelfde hoog niveau als het maniërisme van Albert Uderzo.

Het gaat hier niet om een uitgeklede, economische vorm van realisme. Streepjes, arceringen, volle decors, kleerplooien tot in de kleinste details,... Het oogt snel druk, maar tegelijk is het een uitnodiging om te blijven kijken naar de platen waarop heel veel gebeurt. Nog niet in het minst door de zorgvuldig getekende vliegtuigen (Mirages, Migs) in het gebundeld tweeluik Luitenant Boemboem en Strijd in de Woestijn aangevuld met helikopters, jeeps, vrachtwagens en oudere Fouga-vliegtuigen in de korte zwart-witverhalen. Wij genieten ervan. Ook de personages zijn in eenzelfde, zelfzekere zwierigheid op papier toevertrouwd.

Maar wat helpt het roemen van een tekenaar mocht zijn scenarist blunderen en een saai, onsamenhangend of weinig boeiend verhaal zou schrijven. Dat is niet het geval. Ogenschijnlijk heeft de synopsis weinig om het lijf. Een Arabische prins krijgt anoniem een opleiding als piloot op de basis van Tanguy en Laverdure tot er een machtsovername in zijn vaderland, het fictieve Sarrakat, gebeurt en hij ter plaatse de situatie probeert om te buigen, uiteraard met de hulp van de twee Franse piloten die zich officieel eigenlijk niet mogen mengen. Charlier lardeert het met een hoop extra elementen (moordaanslagen, opstand, gevangenschap, sabotage, brand,...) die het verhaal voortstuwen. Een kort en enigszins bij de haren gesleurde — want ongeloofwaardig uitgewerkte — verliefdheid van een vrouw in gevangenschap op Tanguy mondt uit in een heftige, dramatische scène. Het verschil met Charliers Buck Danny liet zich in de oude weekbladdagen kenmerken door meer bloedvergieten in Tanguy en Laverdure hebben we de indruk. De komische inleiding met Laverdure als plaagstoot contrasteert snel met de opzwepende intrige, hoewel het met wat minder lappen tekst nog vlotter had kunnen zijn.

Het sterke tweeluik contrasteert ook met de luchtige gevalletjes die daarna worden gebundeld. Het zijn drie kortverhalen die eind jaren 1960 en begin jaren 1970 in de pocketreeks Pepparade werden uitgeven en die zich in de chronologie in de jaren 1950 afspelen met een jongere Tanguy en Labverdure. In deze integrale uitgave staan de oorspronkelijke pagina's op bijna dubbel formaat afgedrukt waardoor er context verloren gaat. Hier missen we net wel de passie van Jijé. Het is niet het sterkste werk van Jijé, noch van Charlier, maar dat heb je vaak met kortere verhalen. Veel tekenaars en scenaristen houden daar niet van omdat een goed idee misschien beter van pas had kunnen komen voor een verhaal van normale albumlengte. Dat had bijvoorbeeld met Golflengte 268.5 gekund, een verhaal waarin Tanguy en Laverdure moeten infiltreren in een dubieus vliegtuigmaatschappijtje op Afrikaanse bodem.

Als vanouds vervolldigt een uitgebreid achtergronddossier deze uitgave. Er wordt ingegaan op de televisiereeks van Tanguy en Laverdure en welke gevolgen dit had voor de stripverhalen. Een leuke anekdote is hoe de Franse luchtmacht interne codewoorden moest veranderen na de publicatie van een strip omdat Charlier na zijn toegestane bezoek om documentatie te verzamelen wat te scheutig was met het prijsgeven van details. Een interessant interview met de onlangs overleden Benoît Gillain schetst een mooi porrtet van zijn vader Jijé.

Dat we met gretigheid de oude gebundelde verhalen bespreken en al eens een nieuw album van de luchtvaartreeks overslaan, zegt veel over de aantrekkingskracht van deze laatste. Wat ons betreft blijven de oude strips (verrassend) overeind en halen ze de nieuwe verhalen alsnog in qua kwaliteit over de hele lijn.

> DAVID STEENHUYSE — november 2016