DONJON MONSTERS 1 Jan-Jan de Boeman
Mazan + Joann Sfar/Lewis Trondheim • Uitgeverij L 48 p. (HC)
|
|
Grappige gedrochten |
|
Het moeten niet altijd Herbert en Marvin zijn die het mooie weer maken. Eerlijk gezegd zijn het toch vooral de monsters die de couleur locale bepalen van het Donjon-universum. Hoogtijd dus om die afschrikwekkende, maar niettemin grappige gedrochten voor de schijnwerpers te gooien, moeten Joann Sfar en Lewis Trondheim gedacht hebben. Ze creëerden hiervoor een spin-off die niet moet onderdoen voor de hoofdreeksen.
Elk album uit Donjon Monsters bevat een afgerond verhaal, met telkens een monster in de hoofdrol die we al eens hebben zien ronddolen in Donjon Ochtendgloren, Zenit of Avondschemer. Opmerkelijk is dat Sfar en Trondheim voor ieder album een andere tekenaar inhuren. Om het vooruit te doen gaan, zeg maar. In het Frans verschenen er in vier jaar tijd al negen delen. Heel wat namen zullen hun Nederlandstalig debuut maken, zoals Mazan voor dit eerste verhaal. Maar er zit ook bekender volk bij, zoals Andreas en Blutch. We kunnen haast niet wachten om hun bijdragen onder ogen te krijgen.
Na de perikelen rond Uitgeverij M zijn we blij dat Uitgeverij L gewoon doorgaat met Donjon. En dat met dezelfde kwaliteit en de nog steeds relatief goedkope prijs voor een hardcover. Een opluchting, want de eerste slechte Donjon zijn we nog niet tegengekomen. Ook Jan-Jan de Boeman is weer een hilarische strip. Humor van de bovenste plank. Trondheim en Sfar beschikken duidelijk over een uitschuifbare ladder. Ze mogen hem ook eens uitlenen aan hun collega's, zeg!
In Jan-Jan de Boeman belandt verzekeringsagent Willem van Dattum, een eersteklas snoeshaan, in een afgelegen herberg. De uitbaters, een heldhaftige olifant, een groene piraat, een mislukt konijn, een pijprokende octopus en een aardappelhoofd met vier benen, zien hem graag komen. De zaken gaan namelijk slecht. Nogal wiedes, want bezoekers krijgen geen maaltijd voorgeschoteld. Zij zijn zélf de dagschotel. Met als logische gevolg: geen tevreden terugkerende klanten. Gelukkig is Willem een praatjesmaker. In plaats van een nieuwe, maar ultrakorte carrière te beginnen als coq au vin, kan hij de monsters ervan overtuigen om met hem mee te gaan naar de donjon, een waar paradijs voor creaturen als Jan-Jan de Boeman, Wilfried of Yvette. Het is het begin van een dolkomisch avontuur... |
|
> JEROEN FRANçOIS — oktober 2005 |