Bibliografie van Milo Manara
• Aphrodite
• Borgia
• Candid Camera
• Columbus
• De Onzichtbare Man
• De Reis van G. Mastorna
• De Schakelaar
• Fataal rendez-Vous
• Filmclips
• Giuseppe Bergman
• Gullivernia
• Honingpotje
• Indian Summer
• Indian Summer
• Kama Sutra
• Lucius
• Man van Papier
• Piranesi
• Revolutie
• Vier Vingers
CARAVAGGIO 1
Met Degen en Palet


Milo Manara • GlĂ©nat
64 p. (HC)
Liederlijke legende

Over Caravaggio's Madonna dei Palafrenieri (aka De Madonna met de Slang), een portret van de jonge Jezus die een slang vertrappelt met zijn moeder en zijn grootmoeder Anna (die twee laatsten worden niet vertrappeld, nee), bestemd voor de Sint-Pietersbasiliek — Caravaggio verkeerde op dat moment in de hoogste kerkelijke kringen —, zei een kardinaalsklerk: "Dit schilderij is enkel maar vulgair, heiligschennend, oneerbiedig en walgelijk... Je zou zeggen dat het een werk is gemaakt door een schilder die kan schilderen, maar die een donkere ziel heeft, en die lange tijd verwijderd is van God, van Zijn aanbidding en van elke zinnige gedachte..." Het citaat tekent Caravaggio ten voeten uit: bewonderd om zijn kunnen én verguisd om zijn losbandigheid, zijn eigenzinnigheid, zijn gebrek aan respect.

Net zoals dit doek, vandaag te bewonderen in de Romeinse Galleria Borghese, staat een flink stuk van het œuvre van Caravaggio dat hij maakte vóór zijn ballingschap afgebeeld in dit eerste deel van Manara's biografie over het enfant terrible van de barok. Manara tekende de originele schilderijen na, maar soms maakte hij een eigen reconstructie door de modellen op te stellen voor Caravaggio's schildersezel. Het effect laat de lezer midden in het levensechte schilderij terechtkomen. Caravaggio wordt dan ook algemeen geprezen om zijn realisme. Wanneer de twaalf apostelen op De Dood van Maria (1606, te zien in het Louvre) Jezus' moeder bewenen, staat de schilder zelf te treuren bij de dode Maria en zié je zijn betrokkenheid bij zijn werk. In Manara's visie rouwt Caravaggio om het dode model in zijn atelier: de prostituee Anna, in haar geliefde rode jurk, verdronken in de Tiber door haar pooier.

De roodharige courtisane is de rode draad tijdens Caravaggio's verblijf in Rome. Manara verbindt slim Caravaggio's 'schandalige' gewoonte om hoeren als modellen te nemen, een van de redenen waarom bijvoorbeeld De Dood van Maria bijna vernietigd werd door de karmelieten die het bestelden. Dankzij tijdgenoot Rubens, aan wie Manara een mooie pagina opdraagt, wordt het schilderij gered en wordt het meesterwerk verpatst aan de hertog van Mantua. Ook zijn plotse vlucht uit Rome komt ter sprake. Hij wreekte Anna, die hij uit de prostitutie probeerde te halen, door haar pooier te doden in een duel. Daarna ging hij op de vlucht naar Napels. In werkelijkheid zou pooier Ranuccio Tomassoni gedood zijn in een ruzie over een weddenschap, wat meer bij Caravaggio's reputatie past dan een eerwraak. De aanslag op notaris en hoerenloper Mariano Pasqualone — ook verteld in het boek — bevestigt zijn onstuimigheid. We mogen evenwel niet vergeten dat de eerste biografie van Caravaggio geschreven werd door zijn jaloerse rivaal Giovanni Baglione.

Caravaggio's liederlijke legende, die hier begon, deed hem al gauw uit de mode geraken, ook al omdat hij als autodidact alleen werkte. Zijn vroege dood hielp hem ook niet om lange tijd een onuitwisbare nalatenschap op te bouwen. Pas in de twintigste eeuw werd hij herontdekt en zijn genie erkend. Zonder zijn clair-obscur waren eerdere kunstenaars als Johannes Vermeer, Rembrandt, Eugène Delacroix of Claude Manet trouwens nooit geworden wie ze zijn. Met uitzondering van Michelangelo, met wie hij zijn voornaam deelde, is er geen Italiaanse schilder geweest met zoveel invloed. Behalve zijn technische genie was Caravaggio een meester in mise-en-scène en timing. Zo bracht hij alle bijbelse taferelen die hij moest schilderen naar een destijds hedendaagse omgeving om de betrokkenheid van de gewone kijker te versterken. Dat toont Manara via de opstelling van De Roeping van Mattheus (1599-1600). Het realisme van Caravaggio bewijst Manara onder meer door hem de beul van Mattheus een nieuwe, praktische houding aan te laten nemen, iets wat hij leerde bij een werkelijke onthoofding.

Het boek zit vól dergelijke feitelijke details en knipogen: we weten nu dankzij röntgenbeelden bijvoorbeeld dat Het Martelaarschap van Mattheus (1600) overschilderd is. De zigeunerin die Caravaggio bij zijn aankomst in Rome de toekomst voorspelt, is letterlijk De Waarzegster (1596)... Gá naar dat Louvre om he tzelf te aanschouwen. Dat De Dood van Maria zo schandalig was, kwam eigenlijk vooral omdat de ketterse Caravaggio er niet zoals alle anderen voor koos haar dood te verbeelden met een hemelvaart, maar de moeder Gods écht als een lijk, opgezwollen en al, te tonen als een sterfelijk mens. Een beul die met zijn dikke kont de kijker afleidt van De Kruisiging van Petrus (1601), een kopie van Michelangelo's beroemde hand van Adam uit de Sixtijnse kapel — en niét de goddelijke hand — voor de 'menselijke' Jezus in De Roeping van Mattheus... Caravaggio was vaak subtiel in zijn commentaar op de censuur en hypocrisie. Een frontaal naakte Amor Vincit Omnia (1603) kon wel, maar een blote vrouwenkont in Rust op de Vlucht naar Egypte (1597): ho maar! Manara steunt hem, trouw aan zíjn reputatie, door niet spaarzaam te zijn met vrouwenkontjes. Ook zijn weergave van het Rome uit het cinquecento vol geparasiteerde monumentale Romeinse ruïnes is een lust voor het oog.

Hoewel Manara ruim aandacht besteedt aan de door de Kerk gedicteerde omstandigheden waarin Caravaggio moest werken en zijn poging om via de hoer Anna wat meer body aan het bekende verhaal te geven, blijft zijn relaas wat steken in een opeenstapeling van anekdotes. De versombering van de onbesuisde Caravaggio wordt wel aangehaald, maar niet echt verklaard of voelbaar gemaakt, waardoor de schilder bij Manara niet meer lijkt dan een van zijn eigen modellen. Toch kijken we uit naar deel 2, waarin Caravaggio het nóg bonter maakt, in geheimzinnige omstandigheden sterft en de wereld een tachtigtal schilderijen en een stripbiografie nalaat.

> KOEN DRIESSENS — juni 2015