Bibliografie van Fabrice Meddour
• De Koning der Apen
• De Orde van de Drakenridders
• De Pijl van Nemrod
• Het Seizoen van de Assen
• Hispañola
Bibliografie van Stéphane Duval
• Het Kleine Volkje
• Kindsoldaat
• Red Caps
Bibliografie van Thibaud De Rochebrune
• Michelangelo
Bibliografie van Philippe Bonifay
• De Koning der Apen
• De Nieuwe IJstijd
• Levenslijnen
• Piraten
• Zoo
• Zwarte Trilogie
WAAR SPROOKJES VANDAAN KOMEN 
Sneeuwwitje - Blauwbaard - Pinokkio


Fabrice Meddour/Stéphane Duval/Thibaud De Rochebrune + Philippe Bonifay • Glénat
72 p. (HC)
Strips voor het slapengaan

Er was eens een stripreeks waarvan de eerste drie delen tegelijk verschenen. Maar slechts één ervan was goed genoeg om nog lang en gelukkig in onze boekenkast te blijven leven...

Definitieve versies van sprookjes bestaan niet. Sprookjesvertellers staat het te allen tijde vrij om details toe te voegen of andere accenten te leggen, aldus Philip Pullman in het voorwoord van zijn geweldige Grimm Tales. Philippe Bonifay gaat nog een stapje verder. De scenarist van onder andere Zoo vroeg zich af hoe sprookjes in feite ontstaan. Eigenlijk zijn het meestal mondeling overgeleverde volksverhalen, maar dat leek hem niet spannend genoeg om er strips van te maken. Hij verdiepte zich dan maar in het leven van enkele beroemde optekenaars van sprookjes en gaf zijn eigen versie van de feiten.

Van de reeks Waar Sprookjes Vandaan Komen dropte Glénat meteen de eerste drie delen tegelijk in de stripwinkel. Het zijn allemaal los van elkaar staande albums, dus je hoeft ze niet in een bepaalde volgorde te lezen, of ze zelfs alle drie te kopen. Dit laatste is belangrijk, want het niveauverschil tussen de strips is nogal groot.

Over Blauwbaard kunnen we heel kort zijn: het scenario kon ons totaal niet boeien en het tekenwerk van Stéphane Duval vonden we ook maar gewoontjes. Sneeuwwitje bekoorde ons al meer, al ligt dit meer aan de tekeningen van Fabrice Meddour dan aan het wat warrige scenario van Bonifay, dat pas over halfweg interessanter wordt. Meddour documenteerde zich uitgebreid om zo getrouw mogelijk de Duitse dorpjes van het begin van de negentiende eeuw in beeld te kunnen brengen. Ook het Nibelungenlied komt even ter sprake, vooral bekend van de latere operaversie van Richard Wagner. Wat ons naadloos bij Pinokkio brengt, veruit het beste deel van de reeks tot nu toe. Opera staat immers centraal in dit vertederende tragikomische verhaal. De jonge Louise kent alle verborgen hoekjes van de Opera van Parijs. Haar adoptievader Gaston is er namelijk conciërge. Louise is een meisje met heel veel verbeeldingskracht. Maar ze durft ook wel eens te liegen en telkens wanneer ze dit doet, raakt ze even haar neus aan. Carlo Collodi, een vriend van Gaston, is in de ban van het fantasierijke meisje. De Italiaanse journalist wil graag verhaaltjes voor kinderen schrijven en heeft meteen een bron van inspiratie.

Hoewel Pinokkio het verhaal is waarin het minste gebeurt, is dit eigenlijk het enige deel dat we zonder meer kunnen aanraden. Wij zijn ook gecharmeerd door de tekeningen van Thibaud De Rochebrune, die zijn debuut maakt in het Nederlandse taalgebied.

En toen kwam er een nog niet volgroeid zoogdier uit de familie der Suidae met een reukorgaan waarvan de lengte langer is dan gewoonlijk bij zulke dieren, waardoor we — vraag ons niet waarom — plots verplicht waren een punt te zetten achter deze bespreking.

> JEROEN FRANçOIS — januari 2014