Bibliografie van Maarten Vande Wiele
• ABBA Zoekt Frida
• Glamourissimo
• Guust: Gefeliciflaterd!
• I Hate Paris
• I Love Paris
• I Love Paris
• Monsieur Bermutier
• Strip Noir
• Zeep
DOCTOR CARNACKI 2


Maarten Vande Wiele + Stefan Nieuwenhuis • Arashi
32 p. (SC)
Leve de jaren zestig
Wie had gehoopt in het tweede deel van Doctor Carnacki een alles verklarend slot te vinden voor de spookgeschiedenis De Uil en de Pussycat komt bedrogen uit. Niet alleen moeten we op onze honger blijven zitten tot oktober 2006 voor het slotdeel, bovendien zijn er nóg meer vragen opgeworpen. Antwoorden blijven vooralsnog uit.

De fraai gevormde parapsychologe Alice Carnacki verdiept zich in het mysterie van de fluitende kamer in het slot Iastrae Castle van de knappe John Tassoc. Maar daarmee werkt ze zich in één klap ook dieper in nesten. De bizarre droom waarmee het eerste deel aanving, wordt zoetjesaan werkelijkheid. Steeds meer puzzelstukjes beginnen te vallen, maar liggen op het eerste gezicht nog lang niet op hun juiste plaats. Meer nog, het verhaal wordt alsmaar surrealistischer, zodat je het album een beetje verward dichtklapt.

Zowel het scenario van Stefan Nieuwenhuis als — vooral — de tekenstijl van Maarten Vande Wiele zijn een onverbloemde ode aan de jaren zestig. In haar nauwsluitende stretchpakjes of mini-minijurkjes is doctor Carnacki een stripequivalent van de sexy Emma Peel uit de tijdsbepalende televisieserie The Avengers. Ook het paranormale thema, de bijna psychedelische droomsequenties en het uitgerokken spanningsveld sluiten nauw bij dat tijdsbeeld aan. Bovendien hanteren de auteurs een nadrukkelijk filmische beeldtaal. Die trekt soms onnodig de vaart uit het verhaal, maar is over het algemeen erg functioneel als sfeerschepping en altijd een lust voor het oog. De zwierige lijnen en de zwartwitcontrasten van Vande Wieles tekenwerk dompelen je volledig in de sombere, griezelige sfeer onder.

Wij zijn alvast bijzonder benieuwd naar het slot van deze historie, niet in het minst omdat Nieuwenhuis en Vande Wiele ons orgies en folteringen beloven. Maar na het lezen van dit tweede deel weten we dat ze ons graag op het verkeerde been zetten.
> HANS OTTEN — juni 2006