Voordat het mooie halfbloedmeisje Anna vaste voet zet op Afrikaanse bodem neemt ze op de pakketboot op weg naar Afrika een film op. Dat op zich is al een droom voor een voormalig dienstertje uit Harlem, maar ze beleeft ook nog eens een romantische idylle met Simon aan wie ze veel te danken heeft. In Mombasa komen de eerste ontgoochelingen. Ze krijgt giftige opmerkingen over haar afkomst te verwerken. Op weg naar Nairobi wordt ze geconfronteerd met de verschrikkelijke gevolgen van een aanval van een leeuw. Er wacht haar misprijzen van zowel blanken als zwarten. De camera's met alle opnames van de film worden gestolen. Simon maakt een lelijke uitschuiver. Haar hele zoektocht naar haar vader dreigt in het water te vallen. Hoop krijgt ze van de Brit Denys Finch-Hatton (de door Robert Redford vertolkte jager op wie Meryl Streep hartstochtelijk verliefd wordt in de film Out of Africa). Maar de expeditie gaat ondanks alle tegenslag verder want terwijl Anna haar vader zoekt, ondernemen haar reisgezellen en zoektocht naar andere voorouders: die van de hele mensheid.

Gaël Séjourné en Joël Callède, van wie Medusa ons nog steeds in spanning laat met hun reeks Tatanka, scoren opnieuw met deze fijnbesnaarde trilogie. Je kan je ogen niet van Anna afhouden, met haar mooie luminieuze groene kijkers, haar ranke nek en het modieuze jaren 1920-kapsel. Des te fraaier zijn haar literaire kwaliteiten. Aan de hand van dagboekschrijfsels dringen we door in haar gedachten die gedomineerd worden door twijfels over haar eigenheid, haar achtergrond en de reacties op haar huidskleur bij zowel blanken als zwarten. "Ik zou beginnen te denken dat er voor mij werkelijk geen enkele plek is op deze wereld..." schrijft ze. Hopelijk komt het nog goed voor haar in het volgende en laatste deel. Of het ooit goed komt met "deze wereld", is een lastiger vraag.