Bibliografie van Jean-Claude Servais
• Bergbloempje
• Bosliefje
• De Almanak
• De IJstuin
• De Laatste Bronst
• De Lokroep van de Barones
• De Toverkol
• Een Moordenaar die met Vogels Praat
• Fanchon
• Fantastische Verhalen
• Godin Wit, Godin Zwart
• Het Dagboek van een Bos
• Het Koninginnetje
• Iriacynthe
• Isabelle
• Lova
• Op Weg naar Compostella
• Orval
• Ronny Jackson
• Voor Ginevra
GODFRIED VAN BOUILLON 1


Jean-Claude Servais • Dupuis
64 p. (SC)
Voor elk wat wils

Na het tweeluik Orval duikt duikt Jean-Claude Servais opnieuw de Belgische geschiedenis in met een tweeluik over een van de bekendste ridders uit de middeleeuwen, Godfried van Bouillon. Het obligate geschiedenislesje over Godfried, een nazaat van Karel de Grote, vertelt hij effectief als een geschiedenislesje van een enthousiaste leraar in het jaar 1963 in Bouillon. Blijkbaar staan op dat moment lessen over de ridder op het leerprogramma. In gescheiden klasjes ontwikkelen de jongens en meisjes een fascinatie voor de roemruchte figuur, kruisvaarder en de koning van Jeruzalem. Net zoals de Witte van Zichem begeesterd raakte door Hendrik Consicences De Leeuw van Vlaanderen, spelen de leerlingen Godfrieds veldslagen na. Het bedeesde jongetje Benoît, afkomstig van een moslimgezin, wordt op de speelplaats en voor een op stapel staand toneelspel over Godfried van Bouillon in de rol gedwongen van een heiden want zijn huidskleur is nu eenmaal getaand. Buiten de school om wordt hij gepest. Het blonde krullenbolmeisje Mady voelt met hem mee. Vele jaren later, in 2005, wordt in Brussel een expo gehouden van de succesvolle oorlogsfotograaf in het Nabije - en Midden-Oosten. Die fotograaf is dat geplaagde jongetje, Benoît. Op de vernissage ziet hij ook een klasgenootje van weleer terug, de nog altijd bloedmooie Mady.

Terwijl we in een droge opsomming de gekende en minder gekende feten over Godfried van Bouillon afgerammeld krijgen, trekt Servais voor het verhaalgedeelte in 1963 de nostalgische en dat van 2005 de emotionele kaart. Voor elk wat wils dus. Menig oudere striplezer zal zich terug weten te vinden op de schoolbanken of op de speelplaats of de gêne voelen bij een (groot)moeder die met wat spuug in de zakdoek een vuile vlek op je aangezicht wegveegt. Het meest intrigerend, en ook de reden voor een aankoop van het nog te verschijnen slot van het tweeluik, is te weten hoe het Benoît en Mady verder vergaat.

Ondanks de verbrokkelde vertelstructuur en het heen en weer springen in de tijd overtuigt Servais met Godfried van Bouillon meer dan met Orval. Tegelijk missen we de auteur van heerlijkheden als Bosliefje, De Almanak, Lova en Het Dagboek van een Bos meer en meer.

> DAVID STEENHUYSE — november 2012