Bibliografie van Teun Berserik
• De Zaak 24/48
• Jaap Jansen
VINCENT VAN GOGH 
De Vroege Jaren


Teun Berserik • Oog & Blik | De Bezige Bij
136 p. (SC)
Vincent de loser

Aan Vincent Van Gogh zijn al zodanig veel boeken, films, documentaires, strips, enzovoort gewijd dat je je bij elke nieuwe worp kan afvragen wat het nog heeft toe te voegen aan die grote verzameling biografieën, hommages en kanttekeningen. Toch nog mooi wat, bewijst Teun Berserik. Hij stortte zich op een onderzoek naar de vroege periode van de Nederlandse kunstschilder, zijn beginjaren in Den Haag.

Iedereen kent Vincent als een berooide kunstenaar en dat was hij ook al in zijn begincarrière. Hij moet steeds meer rekenen op de toelages van zijn broer Theo en bij wat hij links en rechts van collegakunstenaars en leermeesters kan vangen. Zijn neef Anton Mauve probeert 'm met veel geduld de beginselen van het schilderen bij te brengen, maar de zielenpoot is hardleers. Vincent onderwerpt zich niet zomaar aan gedicteerde technieken. De kiem van een talent in wording? Mja, toch vooral een grote mate van koppigheid en betweterigheid want hij krijgt zijn tekeningen en schilderijen niet aan de straatstenen kwijt, the story of his life. Op de koop toe wordt hij verliefd op Sien, een zwangere prostituee die hij in huis haalt en die Theo ook nog eens moet onderhouden. Sien is namelijk Vincents vaste model die hij betaalt om voor hem te poseren. Een onhoudbare situatie! Deze bom moet wel barsten.

In dit portret van Vincent Van Gogh leren we hem kennen als iemand die niet met geld, anderen en zichzelf kan omgaan. We zeggen het maar ineens: hij is een loser. Die toon houdt Berserik het hele boek aan. Opflakkeringen van genialiteit en ambitie worden even snel gefnuikt als ze ontspringen in de gedachten van de onfortuinlijke wannabekunstenaar.

De tekeningen zijn in één woord prachtig. Zo'n aquarelstijl boots je niet na op de computer. Dit is pure ambacht! Enig minpunt, maar wel een groot, ervoeren we in de teksten. Berserik drijft zijn drang naar geloofwaardigheid zodanig ver dat hij ook de spreektaal uit die tijd wil hanteren, zo lijkt het ons. Dat leidt vaak tot stroef taalgebruik, spellingen die van pagina tot pagina wijzigen, aansprekingen die door elkaar worden gehaald, onjuist klinkende uitdrukkingen tot zelfs onafgewerkte zinnen. Hier hebben we ook één woord voor: slordig! Die teksten zijn als een scheur in een schilderij.

> DAVID STEENHUYSE — november 2012