Bibliografie van Guy Counhaye
• De Dolende Ruimtevaarders
• Geo & Tafta
PROFESSOR STRATUS 
Het Zeemonster


Guy Counhaye • Arcadia vzw (Arcadia Archief)
48 p. (HC)
Applausje

Guy Counhaye geniet de twijfelachtige eer om een van de weinige tekenaars te zijn wiens komische reeks op scenario van Raoul Cauvin het nooit tot albumreeks schopte. Van De Dolende Ruimtevaarders verscheen in 2010 voor een stripbeurs enkel een gelimiteerd boekje. Nog voor het weekblad Robbedoes tekende hij Geo & Tafta, een jeugdreeks in een ietwat lugubere fantasiewereld. Daar kwam in 1983 één album van uit in de collectie Debuut van Dupuis. Ook deze reeks werd weinig gesmaakt door de lezers en werd na een referendum geruisloos afgevoerd. Een geslaagde stripcarrière werd Counhaye ontzegd. Hij begon dan maar kinderboeken te schrijven en wat niet-vertaalde one-shots te tekenen om in 1989 alsnog een stripreeks te publiceren, deze keer voor het weekblad Kuifje. Dan hebben we het dus over Professor Stratus. Van de vier verschenen verhalen werden er drie in album uitgegeven. Arcadia vzw vervolledigt de albumreeks met Het Zeemonster. Ondertussen is het al tien jaar geleden dat er nog een strip van de tekenaar verscheen.

Counhayes versie van kapitein Nemo (uit Jules Vernes Twintigduizend Mijlen onder Zee) speelt zich grotendeels op en onder water af in 1880. Professor Stratus is mee aan boord van kapitein Archibald op zijn kleine onderzeeër de Argnoaut om de Chinese Zee te trotseren. Ze vissen uit het water een drenkelinge op, de française Isabelle. De vrouw is een overlevende van een scheepsramp die werd veroorzaakt door een gigantische zeeslang die al verschillende jonken tot zinken bracht. Isabelle werd door de Franse koloiniale overheid op onderzoek gezonden. Stratus stelt voor om zelf op de zeeslang te jagen. De tocht leidt tot diep onder de zeespiegel. Maar er is een kaper op de kust die andere, commerciële bedoelingen heeft met het zeemonster.

Het valt te begrijpen, en tegelijk te betreuren, dat Counhaye nooit is doorgebroken. Zijn gezichten en hoofden hebben met die van Philippe Foerster gemeen dat ze ingedeukt ogen en te atypisch zijn om bij een groter pbliek aan te slaan. Maar dat hij een professional is, staat buiten kijf. Hij voorziet de stalen platen van zijn stoomboten en onderzeetuigen steevast met hele rijen bouten en moeren zonder er zich makkelijk vanaf te maken. Die retrolook beantwoordt helemaal aan het tijdperk van de industriële revolutie. Als contrast zijn de onderzeedecors om bij weg te dromen. Je merkt dat Counhaye deze scènes uitrekt om zoveel mogelijk natuur en vissen te kunnen tekenen. Grandioos zijn deze decors, zelfs in zwart-wit.

Nummer 15 in de collectie Arcadia Archief ligt minder voor de hand dan de andere uitgaven in de collectie. Dat iemand het lef heeft om ook deze strip een kans te geven, verdient een applausje.

> DAVID STEENHUYSE — augustus 2011