Bibliografie van Marvano
• Berlijn
• Bonneville
• Dallas Barr
• De Eeuwige Oorlog
• De Joodse Brigade
• De Vlucht van het Paard
• De Zeven Dwergen
• Een Nieuw Begin
• Het Kleine Afscheid
• Red Knight
• Rourke
• Solitair
GRAND PRIX 1
Renaissance


Marvano • Dargaud
52 p. (HC)
Geef ons maar een zilverpijl

Maak kennis met Otto Wilhelm Rudolf Caracciola, kortweg Rudi, dé Michael Shumacher van de jaren 1920 en 1930. Inderdaad, als racepiloot maakte hij in deze jaren furore, maar een echte held werd hij nadat hij als een feniks verrees uit de as na een zwaar ongeval, en met alle handicaps vandien zomaar eventjes drie maal eindoverwinnaar werd in het Grand Prix-circuit in de jaren 1935, 1937 en 1938. Niet alleen was hij een uitzonderlijk moedige piloot, het materiaal waarmee hij mocht racen was voor die tijd het neusje van de zalm. Gesteund door Adolf Hitler en honderdduizenden Reichsmarken mochten Mercedes Benz en Auto Union (die vier ringen van Audi hebben wel degelijk een betekenis) de ultieme racebolides ontwikkelen. Omwille van de aerodynamische look en de kleur (de zilverkleur van het aluminium, nadat de witte verf eraf geschraapt was om minder gewicht te hebben) werden deze wagens Silberpfeile genoemd. En ze waren ook nog eens zo snel als een pijl. De wagens wonnen race na race en bezorgden de Duitse autocoureurs eeuwige roem. Deze roem straalde dan weer af op Hitler en de nazipartij, die langzaam maar zeker hun messen slepen voor het op komst zijnde inferno dat de Tweede Wereldoorlog zal heten...

De wel erg toepasselijke titel Renaissance dekt inhoudelijk zeer goed de lading. We volgen Rudi Caracciola op zijn weg van bescheiden racepiloot tot top ace van nazi-Duitsland. Onlosmakelijk is zijn lot verbonden met datzelfde Duitsland dat op alle vlakken wilde uitblinken. Militair was het van zijn strepen ontdaan, dus wilde Hitler op andere vlakken zijn zonen uitzenden. Marvano laat niet alleen een grote fascinatie blijken voor het racen in deze tijd, hij weet deze ook feilloos over te brengen op de lezer. Verder laat hij ook kantjes zien van Hitler, die vandaag wellicht door velen zijn vergeten. Zo wilde hij een wagen voor het volk, voor elke Duitser, net zoals wagenbouwer Henry Ford dat wilde. Nog voor de oorlog uitbrak, rolden er dus prototypes van de kever van de band.

Naarmate we Rudi volgen, wordt de greep van de nazipropagandamachine steeds krachtiger, falen wordt meer en meer een schande, en de waaghalzerij die de racepiloten uithalen, bereikt ongekende hoogten. Dit wordt intens beleefd door de racepiloten en de toeschouwers in de strip. Om niet meteen te veel ruimte voor het verhaal te verliezen, geeft Marvano een flitsende introductie van een aantal kernpersonages. Veel van deze introductie is nog selectief, maar later in het verhaal pikt de auteur de nevenintriges weer op. Marvano houdt overigens een stevige vaart in het verhaal. Politieke achtergronden en relationele onderwerpen wisselt hij af met de kern van deze strip: autoracen. De auteur geeft nog niet helemaal prijs welke richting zijn Grand Prix verder zal inslaan. Het kan alle kanten op. Niet in het minst zijn we geïnteresseerd in de wijze waarop Hitler zijn stempel zal blijven drukken op zijn helden in de zilverpijlen.

De tekeningen zijn in Marvano's eigenste specifieke tekenstijl. Dan weer met veel detail en emotie, dan weer wat meer rudimentair in de weergave van gezichten. Hitler en Goebbels lijken overigens een facelift ondergaan te hebben, maar spelen hun verderfelijke rol voortreffelijk. In het tekenen van de racebolides is ongetwijfeld een pak voorbereidende studie gekropen. Het resultaat mag er zijn. De zilverpijlen en Alfa Romeo's zijn om duimen en vingers van af te likken, en doen je dromen om zelf in zulke wonderen van de techniek plaats te nemen. De hevige inkleuring sluit hier overigens naadloos op aan.

Renaissance is wat ons betreft een sterk openingsdeel voor wat hopelijk een beresterke trilogie gaat worden. Even waagden we ons weer een jonge snaak, die verdomd graag racepiloot had willen worden. En neen, niet in zo'n hypermoderne Formule 1-bolide van Ferrari, geef ons maar een zilverpijl!

> JACKY CORNELIS — juni 2010