DYLAN DOG 4-5-6-7 4: Vollemaansnacht - 5: De Moordenaars - 6: De Schoonheid van de Duivel - 7: De Schemerzone
Giuseppe Montanari/Ernesto Grassani/Luca Dell'Uomo/Gustavo Trigo + Tiziano Sclavi • Silvester 96 p. (HC)
|
|
De Dylan Dog-code |
|
In een vorige bespreking van de eerste vier verschenen albums bliezen we al de loftrompet over Dylan Dog. Wellicht schalden we niet luid genoeg want volgens enkele steekproeven loopt het in de losse verkoop niet echt lekker met deze paranormale detectivereeks. Of het aantal jaarabonnementen voldoende zal zijn om er volgend jaar een vervolg aan te breien, kunnen we alleen maar hopen. Waarom? Omdat elk losstaand verhaal sterk genoeg is om in een vorm waarmee verwende striplezers meer vertrouwd zijn (standaardformaat, kleur) wel had kunnen aanspreken. De code waarin de auteurs van Dylan Dog werken, is redelijk vastomlijnd. Een klassiek realisme dat nergens afstoot en bij bepaalde tekenaars extra aantrekkelijk oogt door de spontaniteit van zijn stijl, bizarre zaken die Dylan in het thuisland Engeland of in niet al te extreme uithoeken brengt, verleidelijke vrouwen waarvan er altijd wel eentje in het bed van Dylan belandt en twists die deel kunnen uitmaken van hoe je een scenario dient te schrijven.
In dat laatste staat Tiziana Sclavi, die momenteel op eentje na alle door Silvester vertaalde Dylan Dogs schreef, zijn mannetje. In het lugubere Vollemaansnacht krijgt Dylan te maken met weerwolven en een meisjesinternaat in het Zwarte Woud. In De Moordenaars slaan brave brugers aan het moorden en lijkt het wel een plaag te worden. In het literair erg sterke De Schoonheid van de Duivel doet een in 1945 geëxecuteerde huurmoordenaar een beroep op Dylan om zijn fouten uit het verleden goed te maken. Het akelige De Schemerzone heeft een dorpje als locatie waar de dood geen vat op heeft.
Elk van deze verhalen is verfilmenswaardig als afleveringen van een boeiende tv-reeks of zelfs als bioscoopfilms. Dylan Dog zonder meer als pulp bestempelen, doet de reeks eigenlijk oneer aan. Er zit zoveel meer in dan een oppervlakkige doorbladering of lezing doet vermoeden. Hier en daar zijn er zelfs beeldromankwaliteiten uit te puren, heus waar. Oké, de grappen van het personage Groucho zorgen helemaal niet voor de komische noot, maar de replieken van Dylan, die lichte melancholische trekken vertoont, doen dat wel.
Laat het volgende lot albums maar komen. Ze gaan er bij ons in als alles wat zoet smaakt. |
|
> DAVID STEENHUYSE — mei 2010 |