Bibliografie van René Sterne
• Adler
Bibliografie van Chantal De Spiegeleer
• Madila
Bibliografie van Jean Van Hamme
• Avontuur zonder Helden / 20 Jaar Later
• Blake en Mortimer (deel 13, 15, 19)
• Corentin
• Corentin (en de Prins van de Woestijn, Het Rijk van het Zwarte Water)
• De Bloedbruiloft
• De Chninkel
• De Meesters van de Gerst integraal
• De Telescoop
• Domino
• Een Avontuur zonder Helden
• Epoxy
• Harlekijn (Joker)
• Lady S.
• Largo Winch
• Meesters van de Gerst
• Michael Logan
• Mr. Magellan
• Rani
• S.O.S. Geluk
• Thorgal
• Tony Stark (deel 2)
• Twintig Jaar Later
• Wayne Shelton
• Western
• XIII
DE AVONTUREN VAN BLAKE EN MORTIMER 19
De Vloek van de Dertig Zilverlingen 1


RenĂ© Sterne/Chantal De Spiegeleer + Jean Van Hamme • Blake en Mortimer
56 p. (SC)
Geen cadeau

Het is al genoeg verteld dat Chantal De Spiegeleer het tekenwerk van haar man René Sterne overnam na diens plotse dood. Er waren al veel uitgewerkte platen en tot plaat 29 stond alles al in inkt. Toch kostte het Chantal De Spiegeleer nog eens 2,5 jaar om het album verder af te werken. Hiervoor kreeg ze hulp van haar broer, een architect die voor haar decors in AutoCAD ontwierp, en Étienne Schréder die ook al Ted Benoit een handje hielp voor de decors. Nu mocht hij wat inktwerk verrichten. Sterne en De Spiegeleer hebben sowieso een aan elkaar verwante stijl. Vooral bij het tekenen van vrouwen komen ze terug op eigen vindingen die niet stroken met wat Edgar-Pierre Jacobs zou hebben gedaan. Maar dat kon ook moeilijk anders want in de tijd van Jacobs mocht hij geeneens vrouwelijke personages tekenen om geen last te hebben met censuurcommissies. Er was dus geen referentie. En laat Jean Van Hamme nu net een archeologe vandoen hebben die haar mannetje kan staan en haar mondje kan roeren. Dat mondje en het kapsel dragen duidelijk de signatuur van Adler-tekenaar Sterne. En de fivole nachtkledij op pagina 33 springt echt wel in het oog. Meer naar het einde toe begint het verschil tussen Sterne en weduwe De Spiegeleer op te vallen in het nadeel van deze laatste. Topwerk in de lijn van André Juillard en Ted Benoit is het niet. Maar het is ook geen cadeau om in zo'n streng keurslijf te moeten tekenen. Het zal ons benieuwen hoe Aubin Fréchon, die het vervolg en slot van het tweeluik tekent, het ervan af zal brengen.

Naar eigen zeggen heeft Van Hamme veel pret beleefd aan het schrijven van het verhaal. Door Blake al vroeg aan de kant te zetten en voluit te gaan voor een historie met de bijwijlen grappige Mortimer in de zoveelste hoofdrol, genoot hij er bijvoorbeeld van om de professor een schurk met een pantoffel te lijf te laten gaan. Doorgaans bleef hij ook trouw aan het voorbeeld van Jacobs door langere tekstblokken en dialogen te gebruiken. Maar in het geval van Van Hamme zijn die niet echt storend, laat staan overbodig. De algemene vlotheid van de vertelling zit 'm misschien ook in het gebruik van overwegend drie stroken per pagina.

Al bij al is dit een luchtig verhaal met een weliswaar allesbehalve originele intrige over leugens en waarheden omtrent Judas Iscariot en het verraad aan Jezus Christus dat 'm een beloning van dertig zilverlingen opleverde. Van Hamme roert daar wat mee in een pot waarin ook nazi's en een steeds in mooi kostuum gehesen Olrik (die er grotendeels voor spek en bonen bijloopt) voorkomen die in de eerste plaats bedoeld is om een onderhoudend verhaal te vertellen, niet zozeer om zijn beste strip in zijn rijkgevulde carrière te schrijven. En toch flikt Van Hamme het weer. Het album dook al meteen hoog op in de verkooptop 10.

> DAVID STEENHUYSE — december 2009