MISSI DOMINICI 1 Het Zodiakkind
Benoît Dellac + Thierry Gloris • Glénat (Grafica) 48 p. (SC)
|
|
Koud |
|
Missi Dominici zou niet misstaan hebben in de collectie Geheimen van het Vaticaan van Saga Uitgaven. Grafisch is het zelfs te vergelijken met de treffer Het Vijfde Evangelie. De personages en grootse decors zijn net zo mooi op papier gezet. Maar op alle gebieden moet Missi Dominici in Het Vijfde Evangelie zijn meerdere erkennen omdat deze laatste toch niet iets briljanter is getekend en geschreven.
De zogeheten Missi Dominici hebben tot doel heilige relieken terug te brengen naar Rome. Twee ervan, de vooral voor eigenbelang werkende jongeling Ronan Chantilly de Guivre en de oudere, maar daarom niet verstandiger Ernst Wolfram, belanden in de drukbevolkte, oud-Germaanse stad Riga aan het begin van de dertiende eeuw. Ze schoppen er al direct keet en ondervinden de gespannen situatie tussen de heidense Lijven die in opstand zijn gekomen tegen de christenen die zich binnen de stadsmuren terugtrekken. De heersende bisschop is vooral geïnteresseerd hoe hij zijn gelovigen angst en ontzag kan bijbrengen door middel van een geïmporteerde leeuw. Elders oogsten de vier Ruiters van de Apocalyps dood en verderf in hun zoektocht naar het met magische krachten voorziene Zodiakkind. De wrede krachten die de vier bezitten, kennen Ronan en Ernst ook. Ze zijn geen onbekenden voor elkaar.
Echt uit de band springen doet deze zoveelste strip die religieuze en magische elementen gebruikt niet. Het iets hardere, explicietere, bloederigere toontje is redelijk opmerkelijk. Maar ook hierin zijn andere reeksen beter want zij steunen op originelere basisideeën. Het ontbreken van elke vorm van medeleven laat ons voorlopig koud voor de wederwaardigheden van de personages. Hetzelfde euvel ondervonden we ook al bij Thierry Gloris' andere reeks, Codex Angélicus, waarvan ons nu eens geen sikkepit is bijgebleven. In Missi Dominici is tenminste nog één goeie scène het navertellen waard: een oude man die plots doorheeft dat de lichaamsbrokken in zijn soep zijn eigen kinderen zijn... |
|
> DAVID STEENHUYSE — september 2009 |