Bibliografie van Hergé
• De Avonturen van Kuifje
• De Avonturen van Tom Colby
• De Guitenstreken van Kwik en Flupke
• Kuifje
• Leo en Lea bij de Lapino's
• Quick en Flupke
DE AVONTUREN VAN JO, SUUS EN JOKKO 
- integrale editie -


HergĂ© • Casterman
240 p. (HC)
Hernieuwde kennismaking

Het Franse Cœurs Vaillants, het stripweekblad van katholieke strekking die de voorloper is van Pif Gadget, het blad met de gratis speeltjes, publiceerde al vanaf het eerste avontuur van Kuifje diens avonturen. De directie vroeg Hergé voor hen een nieuwe serie te maken waarin het hoofdfiguurtje een werkende vader, een moeder, een zusje en graag ook nog een huisdier had. De directie had namelijk wat problemen met het abnormale van Kuifje die nooit eet, niet naar school gaat of de kost verdient. Hergé had op dat moment wat speelgoed voor een reclameopdracht rondslingeren waartoe een aap behoorde die Jokko heette. Rondom de aap bedacht hij een normaal gezinnetje dat in Frankrijk woonde, waarvan de vader een ingenieur is waardoor reizen naar verre landen verhaaltechnisch makkelijk te verklaren vielen. Het eerste avontuur verscheen in tweekleurendruk (rood en zwart) in 1936 en werd later herplaatst in Le Petit Vingtième en in de jaren vijftig in ingekleurde vorm in Kuifje.

De integrale bundelt alle vijf albums die zich eigenlijk laten opsplitsen als twee tweeluiken en een enkel verhaal. De scenario’s blinken bijlange niet uit in originaliteit. Het eerste verhaal is een zoveelste variant op het binnenrijven van een erfenis door het uitvoeren van een opdracht, in dit geval het ontwerpen van een vliegtuig dat met een gemiddelde snelheid van duizend kilometer per uur van New York naar Parijs of andersom kan vliegen. Uiteraard proberen de gepasseerde familieleden van de excentrieke erflater daar een stokje voor te steken. In het tweede tweeluik draait het rond een gekke geleerde die in een onderzees laboratorium — het lijkt wel James Bond — de droom van Frankenstein en en passant werelddominatie nastreeft. De Najavallei, het derde verhaal, moest door de Tweede Wereldoorlog onderbroken worden en raakte pas in 1954 door Jacques Martin voltooid. Het is ook het beste verhaal van de drie.

De Najavallei heeft beter neergezette decors dan de voorgangers, maar het is vooral door het grappige optreden van de opvliegende en klunzige maharadja van Gopal dat we het verhaal ten zeerste konden waarderen. De geconstrueerde grappen zijn erg geslaagd, we proestten het meermaals uit. Hergé uitte in een interview de wens om later nog wat met hem te doen, maar de reeks stopte dus, zeg maar op zijn hoogtepunt.

Jo, Suus en Jokko was duidelijk toegespitst op kinderen. Broer en zus Legrand zijn zelf doorbrave kinderen aan wie de lezertjes van toen zich konden spiegelen. Door hun vastberadenheid en engagement raken de twee Suske en Wiske-voorlopers (Suske is zelfs een vestimentaire dubbelganger van Jo en Suus heeft twee rode strikjes in het haar al heeft Wiske meer karakter) vaak verzeild in een lastig parket en belanden op internationale locaties. Kortom, typische avonturenstrips en een integrale die goed is voor een hernieuwde kennismaking met een niet zomaar te negeren hoofdstukje in het œuvre van Hergé, de belangrijkste stripauteur die ons landje voortbracht.

> DAVID STEENHUYSE — juli 2008